28 676
NAVO

nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 maart 2010

Op 4 en 5 februari 2010 is er in Istanbul een informele bijeenkomst gehouden van de Noord-Atlantische Raad (NAR) in de samenstelling van ministers van Defensie. De belangrijkste agendapunten waren de financiële problematiek van de Navo en de operaties in Kosovo en Afghanistan. En marge van de bijeenkomst heeft een ontmoeting plaatsgevonden tussen de landen die zijn betrokken bij het regionale commando zuid in Afghanistan.

Financiële problematiek

Tijdens de bijeenkomst is uitgebreid aandacht besteed aan het budgettekort van de Navo. Het deed me goed om te constateren dat de financiële problematiek inmiddels algemeen wordt erkend en dat er draagvlak ontstaat voor ingrijpende maatregelen om deze op te lossen. De vorig jaar oktober door de ministers van Defensie ingestelde Senior Officials Group (SOG) van hoge ambtenaren uit de lidstaten zal daarover in april 2010 aanbevelingen doen aan de Navo-raad. Als eerste resultaat van de inspanningen van de groep kon in Istanbul overeenstemming worden bereikt over de door het Militair Comité voorgestelde herschikking van een pakket investeringen ter waarde van ongeveer 600 miljoen euro. De problematiek is daarmee echter nog niet opgelost. Momenteel buigt de SOG zich dan ook over een tweede pakket aan investeringen van gelijke grootte. Investeringen ten behoeve van operaties en missies worden ontzien. Geconstateerd wordt dat de concessiebereidheid onder de lidstaten toeneemt. Daarmee stijgt de kans dat het Navo-begrotingstekort voor een belangrijk deel door interne maatregelen kan worden opgelost. Een mogelijke eenmalige aanvullende contributiebetaling in 2010 kan daardoor zo beperkt mogelijk worden gehouden.

Uiteraard volstaat het niet om alleen het acute budgettekort van het bondgenootschap op te lossen. Teneinde herhaling van de problematiek te voorkomen zijn structurele verbeteringen nodig ten aanzien van het financiële beheer en het projectbeheer. Ook daarover zullen door de SOG en de verantwoordelijke Navo-comités aanbevelingen worden gedaan.

Onder druk van de financiële problematiek is er bovendien draagvlak ontstaan voor verdere afslanking van de logge en dure statische Navo-commandostructuur. Nederland is daar altijd al voorstander van geweest. In Istanbul hebben mijn collega’s en ik de secretaris-generaal van de Navo opdracht gegeven om voor onze volgende bijeenkomst in juni in Brussel voorstellen te doen voor ingrijpende structurele en organisatorische hervormingen van de Navo, inclusief een substantiële afslanking van de commandostructuur.

NATO Response Force (NRF)

De secretaris-generaal van de Navo meldde dat de NRF voor dit jaar nagenoeg geheel is gevuld. Ook is er goede vooruitgang geboekt met de vrijwillige nationale bijdragen. Voorafgaand aan de bijeenkomst in Istanbul hadden zeventien landen hun vrijwillige nationale bijdragen aan de NRF bekend gemaakt. Daar kwamen er in Istanbul zes bij. België en Canada hebben toegezegd hun vrijwillige nationale bijdragen zo spoedig mogelijk alsnog bekend te zullen maken. Alleen over de bijdragen van Frankrijk en Albanië is nog niets bekend. Met de toegezegde bijdragen is de NRF nu getalsmatig structureel geheel gevuld. Als bijlage1 treft u bij deze brief een overzicht aan van alle toegezegde vrijwillige nationale bijdragen per 1 maart 2010. Daarmee doe ik mijn toezegging gestand die ik deed in het algemeen overleg met de Kamer over de bijeenkomsten van Navo-ministers van Defensie van 27 januari 2010.

De voorzitter van het Militair Comité en SACEUR maakten in Istanbul melding van activiteiten die door SHAPE worden ondernomen om beter invulling te geven aan de bondgenootschappelijke verdediging. Zo wordt er gewerkt aan eventualiteitenplannen voor de verdediging van het Navo-grondgebied en aan bijbehorende oefenscenario’s. Bondgenootschappelijke verdedigingsscenario’s worden op termijn een vast onderdeel van de training van de NRF. De plannen van de voorzitter van het Militair Comité en SACEUR werden door de lidstaten positief ontvangen.

Operatiën – Kosovo

De voorzitter van het Militair Comité en SACEUR toonden zich tevreden over de ontwikkelingen in Kosovo en over de samenwerking tussen KFOR en de EU-missie ter plaatse. Op 31 januari jl. was de eerste stap in het KFOR reductieproces voltooid. KFOR bestaat sindsdien nog uit 10 200 militairen. Het aantal Navo-locaties in Kosovo is verminderd van 28 naar 21. Voordat SACEUR de Navo-raad een aanbeveling zal doen over een volgende stap in het reductieproces, wilde hij de situatie nog minimaal 60 dagen aanzien. Zijn aanbeveling over de volgende stap in het reductieproces kan in het late voorjaar, of het begin van de zomer tegemoet worden gezien. Vervolgens zal de Raad deze aanbeveling bezien tegen het licht van de actuele politieke en veiligheidssituatie voordat zij een besluit zal nemen.

De Kosovo Security Force (KSF) heeft in september vorig jaar met een sterkte van ongeveer 1800 personen de initiële operationele inzetbaarheidstatus (IOC) bereikt. Over enkele jaren zal de KSF met een sterkte van ongeveer 2500 personen volledig operationeel inzetbaar zijn. De minderheden in Kosovo zijn redelijk vertegenwoordigd in de KSF, maar de Servische vertegenwoordiging is helaas nog onder de maat. Geprobeerd wordt om daarin verbetering te brengen. Daarnaast is er behoefte aan bijdragen voor het KSF trust fonds en aan donaties van materieel.

SACEUR deed een beroep op de Navo-landen om daaraan bijdragen te leveren. Enkele lidstaten deden concrete toezeggingen. Nederland heeft een bijdrage van één miljoen euro aan het trust fonds geleverd.

De tevredenheid van SACEUR over de ontwikkelingen in Kosovo werd door de lidstaten unaniem gedeeld, hoewel sommige landen er op wezen dat de situatie nog altijd fragiel is. Ook werd door een aantal lidstaten het belang onderstreept om vast te houden aan het beginsel «samen uit – samen thuis». De landen stemden unaniem in met de overdracht van het toezicht op de eerste van een aantal locaties met een speciale religieuze of cultuurhistorische betekenis aan de Kosovaarse autoriteiten. SACEUR zal voor de overdracht van iedere volgende locatie toestemming vragen aan de Navo-raad.

Operatiën – Afghanistan

Tijdens de werksessie met niet-Navo landen die troepen leveren aan ISAF werd door de voorzitter van het Militair Comité en SACEUR een hoopgevend beeld geschetst van de ontwikkelingen in Afghanistan. Op alle fronten was vooruitgang te melden. De situatie blijft weliswaar ernstig, maar het tij lijkt te keren. De keuze om het Afghaanse volk centraal te stellen bij de operaties van ISAF begint vruchten af te werpen. De populariteit van de Taliban neemt erdoor af en de steun voor de Afghaanse veiligheidsdiensten neemt toe. Ook de balans binnen de comprehensive approach is sterk verbeterd. De komende tijd zal de nadruk liggen op training en strategische communicatie – een eenduidige heldere boodschap aan het Afghaanse volk. De vulling van de Navo Trainingsmissie in Afghanistan (NTM-A) is echter nog een punt van zorg. De voorzitter van het Militair Comité deed daarom een dringend beroep op de ISAF-landen om extra trainers te leveren. Tevens meldde hij dat de samenwerking met Pakistan was verbeterd. Dat land erkende dat een stabiel Afghanistan ook in zijn voordeel was en trad binnen zijn mogelijkheden op tegen insurgents in het grensgebied.

Ook COMISAF, Generaal McChrystal, constateerde vooruitgang. Hij meldde dat ISAF er steeds beter in slaagt om burgerslachtoffers te voorkomen. Ondanks de toename van geweld van de zijde van de Taliban en van het aantal slachtoffers dat daarvan het gevolg is, neemt het aantal burgerdoden ten gevolge van acties door ISAF af.

In verband met de troepenuitbreiding in het zuiden stelde COMISAF voor Regional Command South (RC-S) te splitsen in een RC-south en een RC-south-west. De provincie Uruzgan blijft ook na de splitsing vallen onder RC-south. De VS toonde zich bereid om de kosten van het extra hoofdkwartier voor zijn rekening te nemen. Ik heb de VS gevraagd om het nieuwe hoofdkwartier ondanks de Amerikaanse financiering, zoveel mogelijk internationaal te houden. De VS toonde begrip voor dat verzoek en vond dat zelf ook een belangrijk streven.

De Afghaanse minister van Defensie, Wardak, sprak namens de Afghaanse regering zijn dank uit aan alle landen die troepen leveren aan ISAF. Hij onderstreepte het pleidooi van de voorzitter van het Militair Comité voor vulling van de NTM-A. De Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken, Atmar, toonde zich tevreden over de vooruitgang van de Afghaanse Nationale Politie (ANP). Zij waren er volgens zijn zeggen in geslaagd om de criminaliteit met 60% terug te dringen en het aantal misdrijven tegen vrouwen met 30%.

Teneinde die trend te kunnen bestendigen pleitte hij voor langdurige politieke en economische betrokkenheid van de ISAF-landen bij de ontwikkeling en instandhouding van de ANP.

Minister Atmar maakte ook melding van de anticorruptiestrategie die door de Afghaanse regering was ontwikkeld en waarmee succes werd geboekt. Mede daardoor nam de waardering voor en het vertrouwen in de ANP toe onder de Afghaanse bevolking.

De aanpak van COMISAF werd door de landen breed gesteund. Algemeen werd erkend dat 2010 het jaar was om de gezamenlijke inspanningen te vergroten. Teneinde succesvol te kunnen worden, zullen in 2010 in een aantal gebieden waar de Taliban nog overheerst een aantal operaties uitgevoerd moeten worden. Er moet dit jaar dus, ondanks de positieve trendbreuk, rekening worden gehouden met vooralsnog een relatief hoog niveau van incidenten tussen ISAF en Taliban.

Teneinde het aantal ISAF-gewonden en slachtoffers zoveel mogelijk te beperken, kondigde de VS een aantal initiatieven aan op het gebied van het optreden tegen geïmproviseerde explosieven (C-IED). In veel gevallen zijn daaraan voor de deelnemende landen geen kosten verbonden. Het betreft:

• Een betere informatie uitwisseling, onder meer door bondgenoten toegang te geven tot Amerikaanse databestanden;

• Verbetering van de getraindheid door bondgenoten te laten profiteren van Amerikaanse C-IED trainingen;

• De bereidheid tot uitlenen of overdragen van Amerikaanse apparatuur voor het detecteren en onschadelijk maken van IED’s;

• Het beschikbaar stellen aan bondgenoten van Mine Resistant Ambush Protected voertuigen (MRAP’s).

Diverse landen spraken hun waardering uit voor het Amerikaanse aanbod.

De VS maakte tevens melding van zijn streven om alle gewonden in Afghanistan binnen het uur (het zogenaamde golden hour) in een ziekenhuis te krijgen. Minister Gates stelde voor die doelstelling voor heel ISAF te hanteren en bij de realisatie daarvan nauw samen te werken. Ten aanzien van de medische ondersteuning voor ontplooide troepen in het algemeen stelde SG Navo voor om beter samen te werken bij het verbeteren van de training van medisch personeel en bij het behoud daarvan voor de militaire organisatie.

Bijeenkomst Regional Command South

Onder de landen die actief zijn in het zuiden van Afghanistan bestond de indruk dat de situatie in het zuiden van Afghanistan ten goede aan het keren is. In steeds meer gebieden nemen de Afghanen op lokaal niveau de leiding van ISAF gedeeltelijk over. Daarnaast zijn er tekenen dat de animo voor re-integratie en rehabilitatie groeit, zowel onder de Afghaanse bevolking als onder de Taliban. Ik heb er voor gepleit waar mogelijk op lokaal niveau een overdracht van verantwoordelijkheden te laten plaatsvinden, zonder daarbij te overhaasten.

Voorts spraken diverse landen plenair en bilateraal hun waardering uit voor de Nederlandse inzet in Uruzgan. Zij spraken tevens de hoop uit dat ons land ook na augustus 2010 bij de operaties in Afghanistan betrokken zou blijven.

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven