28 676
NAVO

nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 maart 2010

Graag bieden wij u de «Evaluatie van de Atlantische Commissie 2006–2009» aan1 en onze gezamenlijke beleidsreactie daarop. De evaluatie is op ons verzoek in 2009 uitgevoerd door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken en betrof de activiteiten en de doelmatigheid van de Atlantische Commissie.

De Atlantische Commissie ontvangt jaarlijks een subsidie die ten laste komt van het ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie van Defensie en tot 2009 het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De meest recente evaluatie van de doelmatigheid van de Atlantische Commissie was uitgevoerd in 2004.

De Atlantische Commissie biedt een platform voor informatie en debat over transatlantische betrekkingen en in het bijzonder de daaraan gelieerde veiligheidsvraagstukken. De voornaamste activiteiten die worden ontplooid zijn het organiseren van lezingen, seminars, onderwijsconferenties en studiebezoeken. Daarnaast wordt een tijdschrift «Atlantisch Perspectief» uitgegeven, publiceert de Commissie (semi)wetenschappelijke boeken en wordt de website onderhouden. Met deze activiteiten richt de Atlantische Commissie zich op diverse doelgroepen die als «kennisvermenigvuldigers» worden beschouwd, zoals politici, journalisten, beleidsambtenaren, studenten en docenten uit het voortgezet onderwijs.

Het doel van de uitgevoerde evaluatie was inzicht te verschaffen in de wijze waarop en de mate waarin de Atlantische Commissie tijdens de evaluatieperiode 2006–2009 haar doelstellingen heeft gerealiseerd. Door middel van het bestuderen van relevante documenten en het afnemen van interviews heeft de IOB de benodigde gegevens verzameld.

Op basis van deze doelstelling zijn onderstaande twee hoofdvragen geformuleerd:

1

Wat was de relevantie en de effectiviteit van de door de Atlantische Commissie ontplooide activiteiten?

2

Wat was de doelmatigheid van de Atlantische Commissie?

Hoofdbevindingen

De door de IOB uitgevoerde evaluatie van de Atlantische Commissie levert een aantal hoofdconclusies op. De belangrijkste conclusies kunnen als volgt worden samengevat:

1) De Atlantische Commissie wordt breed gewaardeerd en van groot belang geacht voor de informatievoorziening en het debat over (transatlantische) veiligheidsvraagstukken.

De Atlantische Commissie onderscheidt zich van andere organisaties door haar focus op de transatlantische samenwerking en een hoge frequentie van openbare bijeenkomsten.

2) De Atlantische Commissie voerde een gevarieerd jaarprogramma uit en leverde een groot aantal producten.

De Atlantische Commissie organiseerde gedurende de evaluatieperiode in totaal 104 bijeenkomsten, waaronder lezingen en seminars, onderwijsconferenties, bezoeken aan het NAVO-hoofdkwartier, buitenlandse studiereizen voor docenten en journalisten en een aantal bijeenkomsten voor studenten. Daarnaast verscheen een (semi)wetenschappelijke studie en werden jaarlijks acht nummers van het tijdschrift «Atlantisch Perspectief» uitgebracht. Voor een organisatie met viereneenhalve betaalde fte geldt dit als een hoge output.

3) De Atlantische Commissie bereikte met haar activiteiten belangrijke doelgroepen. Studenten en werkende jongeren waren echter ondervertegenwoordigd.

Met haar activiteiten bereikte de Atlantische Commissie met name journalisten, docenten uit het voortgezet onderwijs, parlementariërs, parlementaire medewerkers, medewerkers van (wetenschappelijke) partijbureaus, beleidsambtenaren, diplomaten, militairen en wetenschappers. Studenten en werkende jongeren waren ondervertegenwoordigd.

4) De georganiseerde bijeenkomsten zijn over het algemeen van hoge kwaliteit. De openbare bijeenkomsten missen de nodige variatie in karakter, onderwerp en invalshoek.

De meeste respondenten oordeelden zeer positief over de kwaliteit van de activiteiten. De openbare bijeenkomsten, waarvan zeventig procent het karakter van een lezing had, kenden vaak een nogal formeel karakter, waardoor de interactie tussen sprekers en het publiek beperkt bleef. Onderwerpen als nieuwe veiligheidsbedreigingen, de 3D-benadering of het Europees Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid, die ook voor de NAVO relevant zijn, kregen weinig aandacht.

5) De financiële verantwoording en inhoudelijke verslaglegging door de Atlantische Commissie voldoen aan de daaraan door de subsidiegevers gestelde eisen.

De financiële verantwoording is overzichtelijk en adequaat. De jaarstukken worden jaarlijks van een accountantsverklaring voorzien, hoewel dit formeel niet vereist is. Verder zijn de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie door hun betrokkenheid bij het dagelijks bestuur goed geïnformeerd.

6) De financiële basis van de Atlantische Commissie is smal. De huidige wijze van subsidiëring belemmert langetermijnplanning en diepte-investeringen.

Het budget van de Atlantische Commissie wordt momenteel voor ruim driekwart gefinancierd uit de instellingssubsidie van de overheid. Het andere kwart is afkomstig van projectsubsidies van non-profitorganisaties en bijdragen van bedrijven, begunstigers en abonnees. Doordat de subsidie per jaar wordt verstrekt kan de Atlantische Commissie geen plannen maken die het lopende subsidiejaar overschrijden en worden diepte-investeringen in bijvoorbeeld de website of onderwijsmateriaal ontmoedigd.

Reactie Atlantische Commissie

Het bestuur van de Atlantische Commissie heeft op 20 januari jl. schriftelijke gereageerd op de evaluatie. De reactie is bijgevoegd. Het bestuur spreekt zijn waardering uit voor de snelle en grondige wijze waarop de onderzoekers hun werkzaamheden hebben verricht.

Het onderschrijft de conclusie dat er meer aandacht moet worden gegeven aan het bereiken van jongeren, al merkt het bestuur op dat werkende jongeren geen specifieke doelgroep zijn. De oprichting van de «Jonge Atlantici» in 2007 draagt sindsdien al bij aan een betere betrokkenheid van jongeren.

De Atlantische Commissie werkt daarnaast aan nieuwe vormen van kennisoverdracht. Het bestuur heeft inmiddels een werkgroep ingesteld die met voorstellen zal komen.

Tenslotte breekt het bestuur een lans voor de aanbeveling van de IOB om meerjarige financiering te verlenen. Indien hiertoe wordt overgegaan, zal de Atlantische Commissie beter in staat zijn om een financiële buffer op te bouwen en duurzame investeringen te doen.

Beleidsreactie

De snelle maar ook grondige uitvoering van de evaluatie heeft geleid tot bruikbare bevindingen en daaraan verbonden aanbevelingen, die wij graag volledig onderschrijven. Het algehele beeld dat uit de evaluatie naar voren komt is van een unieke organisatie die bijdraagt aan het maatschappelijk draagvlak voor transatlantische relaties. De afgelopen jaren heeft de Atlantische Commissie voorzien in een belangrijke behoefte door het verstrekken van voorlichting en het bevorderen van publicaties en debat over verschillende onderwerpen. De Atlantische Commissie laat zien dat met beperkte middelen veel bereikt kan worden.

Het evaluatierapport heeft duidelijk antwoord gegeven op de gestelde hoofdvragen. Daarbij is vast komen te staan dat de kwaliteit van de activiteiten hoog is en dat verschillende relevante doelgroepen worden bereikt. Evenals de IOB zien wij ruimte om een aantal onderdelen te verbeteren.

Om het maatschappelijk draagvlak voor transatlantische samenwerking te behouden en verder te versterken, zal de Atlantische Commissie een zo breed mogelijk bereik moeten hebben. Het systeem van zogenaamde «kennisvermenigvuldigers» werkt goed; door activiteiten specifiek te richten op journalisten, docenten in het voortgezet onderwijs etc. wordt een breder publiek bereikt. Wel zal de Atlantische Commissie daarnaast meer aandacht moeten besteden aan het bereiken van jongeren. Dit zou bijvoorbeeld bereikt kunnen worden door activiteiten in andere steden dan Den Haag en in laagdrempeliger locaties te organiseren. Een aantal bijeenkomsten die momenteel slechts voor begunstigers toegankelijk zijn, zouden opengesteld moeten worden voor het bredere publiek.

Verder heeft vastgesteld dat activiteiten over het algemeen van een hoge kwaliteit zijn, maar dat zij de nodige variatie missen in karakter, onderwerp en invalshoek. Om voorspelbaarheid in het activiteitenprogramma tegen te gaan, zal behalve aan de klassieke veiligheidsvraagstukken ook aan andere onderwerpen aandacht moeten worden besteed. De Atlantische Commissie besteedt al aandacht aan onder meer nieuwe veiligheidsdreigingen, de 3D-benadering en het Europees Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid, maar dit kan meer. Wij zien dan ook uit naar de voorstellen van de werkgroep.

Aandacht voor klassieke veiligheidsvraagstukken blijft van belang. In 2010 zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan het nieuwe Strategisch Concept van de NAVO. Wij hechten eraan dat de Atlantische Commissie dit onderwerp bij een zo breed mogelijk publiek voor het voetlicht brengt. Het Strategisch Concept dient op een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak te rusten.

Zoals de IOB concludeert, kan de Atlantische Commissie door de huidige wijze van financieren niet over het lopende begrotingsjaar heen plannen. Activiteiten voor het volgende begrotingsjaar kunnen derhalve niet worden georganiseerd en duurzame investeringen worden hierdoor uitgesteld. Op basis van de bevindingen van de IOB en de verwachting dat de Atlantische Commissie in staat zal zijn de goede resultaten te consolideren en waar nodig te verbeteren staan wij dan ook in beginsel positief tegenover het voorstel om meerjarige financiering te verlenen. Het verzoek dat hiervoor is ingediend voor de periode 2010–2014 zullen wij in dat licht beoordelen.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven