28 663 Milieubeleid 2002–2009

Nr. 54 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2010

Hierbij stuur ik u toe de publicatie »Zure regen, een analyse van dertig jaar verzuringsproblematiek in Nederland» van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)1. Centrale vraag in de publicatie is: Hoe kijken we met de wetenschappelijke kennis van nu aan tegen dertig jaar verzuringsbeleid?

Het PBL concludeert dat de maatregelen om de verzuring terug te dringen terecht zijn genomen en dat de schade aan de Nederlandse natuur aanzienlijk groter zou zijn geweest als de depositie van zuur en stikstof op het hoge niveau van 1980 was gebleven. Toepassing van het voorzorgsbeginsel blijkt ook met de kennis van nu juist te zijn geweest.

Het beleid om de verzuring terug te dringen is noodzakelijk geweest en er is sprake van een succesverhaal: de emissiereducties sinds 1980/1990 voor de stoffen die onder het verzuringsbeleid vallen zijn enorm. De Nederlandse emissies van stikstofoxiden, ammoniak, fijn stof en vluchtige organische stoffen zijn met meer dan 50% teruggedrongen. De emissie van zwaveldioxide is zelfs met 90% verminderd sinds 1980.

Dit heeft tot grote verbeteringen geleid voor de gezondheid in Nederland en de kwaliteit van de natuur. In de jaren zeventig was de Rijnmond een saneringsgebied waar zeer hoge concentraties luchtverontreinigende stoffen werden waargenomen, met serieuze gevolgen voor de volksgezondheid. De depositie van zuur en stikstof op de natuur in Nederland lag 5 tot 10 maal boven het duurzame niveau. Door het gevoerde beleid is deze depositie fors gedaald. Inmiddels ondervindt al ongeveer 20% van de natuur een belasting onder die kritische niveaus en de totale depositie van zuur en stikstof is teruggelopen met 50% respectievelijk 40%.

Het PBL concludeert dat het beleid om verzurende depositie terug te dringen succesvol is geweest. Voor stikstofdepositie heeft het beleid echter duidelijk minder resultaat bereikt.

De luchtkwaliteit is de afgelopen decennia enorm verbeterd. Echter, het eindpunt is ook hier nog niet bereikt. Nog steeds ondervindt de gezondheid van de mensen in Nederland nadelige effecten vanwege luchtverontreiniging. Met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit zijn we echter op de goede weg om aan de luchtkwaliteitsnormen te voldoen.

Volledige bescherming van de natuur tegen een teveel aan zuur en stikstof is wellicht niet haalbaar. De komende jaren zullen de emissies door het voorgenomen beleid echter nog verder dalen en ligt het in de verwachting dat 70–80% van de natuur gevrijwaard wordt van een te hoge belasting van zuur en stikstof. De biodiversiteit van de Nederlandse natuur zal hiervan profiteren

In de media wordt wel gesteld dat zure regen een hype is geweest en dat verzuringsmaatregelen niet nodig waren. Je hoort immers niets meer over zure regen, zo is de redenering. Deze publicatie weerlegt deze beweringen. Ik ben blij dat mijn voorgangers luchtverontreiniging de afgelopen dertig jaar – ondanks de wetenschappelijke onzekerheden in de jaren tachtig – voortvarend hebben aangepakt en ben van plan daarmee door te gaan samen met mijn collega’s in de Europese Unie en de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.

De publicatie die ik u hierbij toestuur, geeft een gedegen overzicht van de ontwikkeling die de wetenschap en het beleid de afgelopen 30 jaar hebben doorgemaakt.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven