28 654
Uitvoering van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG L 160) (Uitvoeringswet EG-insolventieverordening)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 17 maart 2003

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a.

Onder verlettering van onderdeel A tot onderdeel Aa wordt daarvoor een onderdeel ingevoegd, luidende:

A

In artikel 4 wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

3a. De aangifte of het verzoek tot faillietverklaring bevat zodanige gegevens dat de rechter kan beoordelen of hem rechtsmacht toekomt op grond van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid.

b.

Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt als aanhef ingevoegd:

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

2. Voor de voorgestelde wijziging van artikel 6 wordt de aanduiding «1.» geplaatst. De woorden «artikel 6, eerste lid,» worden vervangen door: het eerste lid.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende:

4. Ontleent de Nederlandse rechter zijn rechtsmacht aan de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening, dan wordt in het vonnis van faillietverklaring vermeld of het een hoofdprocedure dan wel een territoriale procedure in de zin van de verordening betreft.

c.

Aan het in onderdeel C voorgestelde artikel 14, vierde lid, wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: Een zodanige kennisgeving vindt in elk geval plaats wanneer de schuldenaar in Nederland een vestiging heeft in de zin van artikel 1, onder h, van de in de eerste zin bedoelde verordening.

d.

Het in onderdeel D voorgestelde artikel 19b komt als volgt te luiden:

Artikel 19b

In het geval, bedoeld in artikel 14, vierde lid, worden de gegevens met betrekking tot de daar bedoelde insolventieprocedure door de griffier van de rechtbank te 's-Gravenhage ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 19, eerste lid.

e.

Na onderdeel D wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Na artikel 31 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 32

De artikelen 27 tot en met 31 zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot rechtsvorderingen betreffende een goed of recht waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking heeft verloren door de opening van een in Nederland op grond van artikel 16 van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid, te erkennen insolventieprocedure, indien deze een liquidatieprocedure is in de zin van artikel 2, onder c, van die verordening.

f.

Onderdeel E komt als volgt te luiden:

E

Aan artikel 153, tweede lid, wordt, met vervanging van de punt aan het slot van het onderdeel 3° door een puntkomma, een vierde onderdeel toegevoegd, luidende:

4°. indien de curator in een hoofdprocedure als bedoeld in artikel 6, eerste lid, derde zin, zijn instemming aan het akkoord heeft onthouden, tenzij de rechtbank van oordeel is dat het akkoord de financiële belangen van de schuldeisers van de hoofdprocedure niet aantast.

g.

Na onderdeel F wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Fa

Aan artikel 214, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Het verzoekschrift bevat zodanige gegevens dat de rechter kan beoordelen of hem rechtsmacht toekomt op grond van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid.

h.

Onderdeel G komt te luiden:

G

Aan artikel 215, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 6, eerste lid, derde zin, en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

i.

Onderdeel H komt te luiden:

H

Na artikel 231 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 231a

Artikel 231 is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot rechtsvorderingen betreffende een goed of recht waarover de schuldenaar het beheer en de beschikking heeft verloren door de opening van een in Nederland op grond van artikel 16 van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid, te erkennen insolventieprocedure, indien deze geen liquidatieprocedure is in de zin van artikel 2, onder c, van die verordening.

j.

Onderdeel J komt als volgt te luiden:

J

Aan artikel 272, tweede lid, wordt, met vervanging van de punt aan het slot van het onderdeel 4° door een puntkomma, een vijfde onderdeel toegevoegd, luidende:

5°. indien de curator in een hoofdprocedure als bedoeld in artikel 6, eerste lid, derde zin, zijn instemming aan het akkoord heeft onthouden, tenzij de rechtbank van oordeel is dat het akkoord de financiële belangen van de schuldeisers van de hoofdprocedure niet aantast.

k.

Na onderdeel L wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

La

Aan het slot van artikel 284, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 4, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

l.

Onderdeel M komt te luiden:

M

Artikel 287 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de derde zin een zin ingevoegd, luidende: Artikel 6, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. De derde zin van het vierde lid komt te luiden: Artikel 6, eerste lid, derde zin, en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

m.

Onderdeel N vervalt.

2.

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

a.

Onderdeel A komt te luiden:

A

In artikel 19b wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: , alsmede in het centrale register, bedoeld in artikel 19a, eerste lid.

b.

Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 214, eerste lid, komt te luiden:

1. De schuldenaar zal zich tot het aanvragen van surseance van betaling bij verzoekschrift, door hemzelf en zijn procureur ondertekend, wenden tot de rechtbank, aangewezen in artikel 2. Het verzoekschrift bevat zodanige gegevens dat de rechter kan beoordelen of hem rechtsmacht toekomt op grond van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid.

c.

Onderdeel B komt te luiden:

B

Artikel 215 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De rechtbank zal met de meeste spoed beslissen of de gevraagde surseance voorlopig verleend wordt. De rechtbank zal de surseance voorlopig verlenen indien haar summierlijk blijkt dat de schuldenaar niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, mits er voldoende vooruitzicht bestaat dat de door de schuldenaar gedreven onderneming geheel of gedeeltelijk zal voortbestaan. Artikel 6, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. Aan het vierde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 6, eerste lid, derde zin, is van overeenkomstige toepassing.

3.

In artikel IV wordt de zinsnede «de artikelen 5, derde lid, 14, vierde lid, 216, eerste en tweede lid, 281, eerste en tweede lid, en 283, eerste tot en met derde lid,» vervangen door: de artikelen 4, vierde lid, 5, derde lid, 6, vierde lid, 14, vierde lid, 281, eerste en tweede lid, en 283, eerste tot en met derde lid,.

Naar boven