28 654
Uitvoering van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG L 160) (Uitvoeringswet EG-insolventieverordening)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende uitvoering van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG L 160) (Uitvoeringswet EG-insolventieverordening).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

30 oktober 2002

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat ter uitvoering van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG L 160) enige wijzigingen in de Faillissementswet nodig zijn;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 5 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

Verzoekschriften op de voet van artikel 33 van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG L 160) worden ingediend door een procureur.

B

Aan artikel 6, eerste lid, wordt een derde zin toegevoegd, luidende: Is buiten Nederland een hoofdprocedure geopend op de voet van artikel 3, eerste lid, van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening, dan stelt de griffier de curator in de hoofdprocedure onverwijld schriftelijk in kennis van de aanvraag onder mededeling dat deze zijn zienswijze binnen een daartoe door de rechter bepaalde termijn kenbaar kan maken.

C

Aan artikel 14 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

Op verzoek van een curator in een insolventieprocedure op de voet van artikel 3, eerste of tweede lid, van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening geeft de griffier van de rechtbank te 's-Gravenhage onverwijld in de Staatscourant kennis van de in artikel 21 van die verordening bedoelde gegevens. De gegevens, bedoeld in de eerste zin, worden aan de griffier verstrekt in de Nederlandse, Engelse, Duitse of Franse taal.

D

Voor het opschrift van de tweede afdeling van de eerste titel wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19b

In het geval, bedoeld in artikel 14, vierde lid, is artikel 19 van overeenkomstige toepassing op de gegevens met betrekking tot de daar bedoelde insolventieprocedure.

E

Aan artikel 153, tweede lid, wordt, met vervanging van de punt aan het slot van het onderdeel 3° door een puntkomma, een vierde onderdeel toegevoegd, luidende:

4°. indien de curator in een hoofdprocedure als bedoeld in artikel 6, eerste lid, derde zin, heeft geweigerd zijn instemming te verlenen of, bij gebreke van zijn instemming, de rechtbank van oordeel is dat het akkoord de financiële belangen van de schuldeisers van de hoofdprocedure aantast.

F

Na artikel 172 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 172a

De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstige toepassing in het geval dat een akkoord wordt aangeboden op de voet van artikel 34, eerste lid, van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid.

G

Aan artikel 215, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 6, eerste lid, derde zin, is van overeenkomstige toepassing.

H

Aan artikel 216 wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

De artikelen 14, vierde lid, en 19b zijn van overeenkomstige toepassing.

I

Na artikel 247c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 247d

In het geval van een verzoek tot omzetting als bedoeld in artikel 37 van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid, zijn, wanneer het de omzetting in een faillissement betreft, de artikelen 242, derde lid, en 243 tot en met 246 dan wel, wanneer het de omzetting in een toepassing van de schuldsaneringsregeling betreft, de artikelen 247a, derde tot en met vijfde lid, 247b, eerste lid, en 247c van overeenkomstige toepassing.

J

Aan artikel 272, tweede lid, wordt, met vervanging van de punt aan het slot van het onderdeel 4° door een puntkomma, een vijfde onderdeel toegevoegd, luidende:

5°. indien de curator in een hoofdprocedure als bedoeld in artikel 6, eerste lid, derde zin, heeft geweigerd zijn instemming te verlenen of, bij gebreke van zijn instemming, de rechtbank van oordeel is dat het akkoord de financiële belangen van de schuldeisers van de hoofdprocedure aantast.

K

Aan artikel 281 wordt een lid toegevoegd, luidende:

De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstige toepassing in het geval dat een akkoord wordt aangeboden op de voet van artikel 34, eerste lid, van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid.

L

Aan artikel 283 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

Een verzoekschrift op de voet van artikel 37 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening wordt ingediend door een procureur.

M

In artikel 287, vierde lid, komt de derde zin te luiden: Artikel 6, eerste lid, derde zin, en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

N

Aan artikel 293 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. De artikelen 14, vierde lid, en 19b zijn van overeenkomstige toepassing.

O

Na artikel 333 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 333a

De bepalingen van deze paragraaf zijn van overeenkomstige toepassing in het geval dat een akkoord wordt aangeboden op de voet van artikel 34, eerste lid, van de verordening, genoemd in artikel 5, derde lid.

P

In artikel 361 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Verzoekschriften op de voet van artikel 33 van de in artikel 5, derde lid, genoemde verordening worden ingediend door een procureur.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 maart 2002 ingediende voorstel van wet houdende uitvoering van de verordening (EG) Nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 12) (28 263), na tot wet te zijn verheven, in werking treedt of is getreden, wordt op het tijdstip dat zowel die wet als deze wet in werking zal zijn getreden na artikel 5 van de Uitvoeringswet EG-executieverordening een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

Deze wet is van overeenkomstige toepassing op de rechterlijke beslissingen, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PbEG L 160).

ARTIKEL III

Indien het bij koninklijke boodschap van 22 juli 2000 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet in verband met het bevorderen van de effectiviteit van surséance van betaling en faillissement (27 244), na tot wet te zijn verheven, in werking treedt of is getreden, wordt op het tijdstip dat zowel die wet als deze wet in werking zal zijn getreden de Faillissementswet als volgt gewijzigd:

A

In artikel 19b wordt «is artikel 19 van overeenkomstige toepassing» vervangen door: zijn de artikelen 19 en 19a van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 215 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt de zin «Artikel 6, eerste lid, derde zin, is van toepassing.».

2. Aan het vierde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 6, eerste lid, derde zin, is van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 216a, tweede lid, tweede zin, komt te luiden: In dat geval is artikel 215, vierde lid, tweede tot en met vierde zin, van toepassing.

ARTIKEL IV

Indien deze wet in werking treedt na het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 22 juli 2000 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet in verband met het bevorderen van de effectiviteit van surséance van betaling en faillissement (27 244) wet is geworden en in werking is getreden en de tekst van de Faillissementswet ingevolge die wet in het Staatsblad is geplaatst, worden in de Faillissementswet de artikelen 5, derde lid, 14, vierde lid, 216, eerste en tweede lid, 281, eerste en tweede lid, en 283, eerste tot en met derde lid, genummerd en wordt de tekst van deze artikelen in het Staatsblad geplaatst.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL VI

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet EG-insolventieverordening.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven