28 642
Sociale veiligheid openbaar vervoer

nr. 49
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2010

Op 24 september 2009 heb ik een Algemeen Overleg (Kamerstuk 28 642, nr. 46) gehad met de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat. In deze brief ga ik in op twee toezeggingen die ik tijdens dit overleg gedaan heb.

Ten eerste heb ik gedurende dit Algemeen Overleg toegezegd dat ik Provincie Limburg een brief zou schrijven over de treinverbinding Nijmegen–Venlo–Roermond en de reactie met uw Kamer te delen. Ik heb Provincie Limburg, de betreffende concessieverlener, laten weten dat er klachten zijn over de zogenaamde Maaslijn. De treinen van Veolia die de Maaslijn bedienen zouden vaak overvol zijn en zelfs soms op stations niet meer stoppen. Ik heb 21 januari 2010 een reactie ontvangen van Provincie Limburg, waarin de provincie meldt op de hoogte te zijn van de situatie. Veolia heeft de capaciteit van de treinen op de drukste ritten met 20 tot 25% uitgebreid door verlengde treinstellen in gebruik te nemen. De brief waarin dit staat doe ik u bij dezen toekomen.1

Daarnaast heb ik gedurende het Algemeen Overleg toegezegd de suggesties die uw Kamer heeft gedaan ter uitbreiding van het nachtnet over te brengen aan NS. Op 10 december 2009 heb ik een reactie ontvangen van NS en hierin geeft de vervoerder aan dat de aangereikte suggesties zullen worden betrokken bij de reguliere gesprekken met de desbetreffende decentrale overheden en de ontwikkeling van dienstregelingsplannen. De volledige reactie treft u aan als bijlage van deze brief.1

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven