28 638 Mensenhandel

Nr. 99 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2013

Tijdens de begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie op 28 november 2012 is een motie van het lid Segers c.s. voorgesteld (Kamerstuk 33 400 VI, nr. 50). De motie vraagt het kabinet, in gesprek te gaan met de Kamer van Koophandel (KvK) om ertoe te komen dat de KvK gebruik gaat maken van de mogelijkheid, bij vermoedens van mensenhandel niet over te gaan tot inschrijving in het handelsregister.

In deze brief, die ik u mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie toestuur, staat centraal op welke wijze het kabinet uitvoering geeft aan deze motie. In dit kader heeft afstemming plaatsgevonden met de Kamer van Koophandel (KvK), de Taskforce mensenhandel, Inspectie SZW en gemeenten van de G4plus.

Aanpak van mensenhandel

Het tegengaan van mensenhandel is een prioriteit van het kabinet. Daarbij staat de versterking van de integrale aanpak centraal. In dat kader wordt onder andere gewerkt volgens het zogeheten «barrièremodel». Dat model gaat ervan uit dat signalen van mensenhandel op verschillende plekken kunnen worden opgedaan, waarbij iedere organisatie in de keten de mogelijkheid heeft om een barrière tegen mensenhandel op te werpen. Denk aan de binnenkomst in Nederland waarbij de Koninklijke Marechaussee een rol speelt, het verkrijgen van een verblijfsvergunning waarbij de IND betrokken is en het inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie. Ook de KvK kan een barrière tegen mensenhandel opwerpen.

De rol van de KvK bij het bestrijden van mensenhandel

Inschrijving bij de KvK is voor eenieder verplicht die als zelfstandige aan de slag wil. De KvK kan daarmee een waardevolle rol vervullen bij de aanpak van mensenhandel. Het is dan ook zeer positief dat de KvK sinds dit jaar vertegenwoordigd is in de Taskforce mensenhandel. Ook geeft de KvK signalen die kunnen duiden op mensenhandel, door aan het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel. Het signaleren van mensenhandel is van groot belang, mede doordat slachtoffers van mensenhandel vaak afhankelijk zijn van anderen voor het doen van meldingen en aangiften.

Dit houdt verband met de ingrijpende aard van het slachtofferschap en het feit dat daders een werkwijze hanteren die gekenmerkt wordt door dwang, geweld en misleiding.

Tot nu toe is de lijn gevolgd om, naast de melding aan de ketenpartners, het mogelijke slachtoffer van mensenhandel in het handelsregister op te nemen. Het is echter de vraag of niet toch aan de orde kan zijn dat een inschrijving in het handelsregister wordt geweigerd. Een weigering kan een bijdrage leveren aan mogelijke barrières tegen mensenhandel.

De mogelijkheden van de KvK om bij vermoedens van mensenhandel inschrijving te weigeren

De KvK heeft geen mogelijkheid om rechtstreeks te kunnen constateren dat mensenhandel aan de orde is, en dat feit als rechtsgrond te hanteren om een inschrijving te weigeren. Maar indirect kan dat verband wel worden gelegd. Voor de inschrijving heeft de KvK een aantal gegevens nodig; de vragen die de KvK in dat kader mag stellen moeten in directe relatie staan tot hetgeen voortvloeit uit de handelsregisterwetgeving. Doorvragen op bijvoorbeeld de relatie tussen een mogelijk slachtoffer en haar/zijn begeleider valt buiten dat bereik. Maar de KvK toetst altijd of een opgave «juist» is. Een kernvraag daarin is of er sprake is van zelfstandig ondernemerschap. Daar ligt een aanknopingspunt, want bij mensenhandel heeft het slachtoffer doorgaans geen of vrijwel geen invloed op haar/zijn situatie. Wanneer de KvK dat laatste bemerkt kan dat duiden op «schijnzelfstandigheid» en de KvK is dan bevoegd de inschrijving te weigeren. Praktische handvatten voor de KvK-medewerkers zijn in ontwikkeling.

Conclusie is dus dat de KvK via de toetsing op zelfstandig ondernemerschap, kan besluiten om in de context van vermoedens van mensenhandel niet tot inschrijving over te gaan. Ik heb de KvK dan ook nadrukkelijk deze optie in overweging gegeven en de KvK staat daar zeker voor open.

Uitgangspunt blijft wel, overeenkomstig de positionering van de KvK als zelfstandig bestuursorgaan, dat de beslissing om wel of niet in te schrijven blijft berusten bij de KvK. De omstandigheden kunnen van geval tot geval verschillen; in het ene geval zijn de signalen sterker dan in het andere. Om inschrijving te weigeren moeten de aanwijzingen voldoende juridisch houdbaar zijn.

De meerwaarde van weigering tot inschrijving bij de KvK ligt met name in het frustreren van de mogelijkheden van de mensenhandelaar om zijn misdaad te plegen. Inzet van het slachtoffer als (zogenaamd) zelfstandige is voor de mensenhandelaar in het algemeen het meest winstgevend, en voor personen uit bepaalde herkomstlanden (Roemenië en Bulgarije, tot 1 januari 2014) is zelfstandig ondernemerschap zelfs de enige optie om in ons land werkzaam te zijn. De mensenhandelaar neemt een groter risico te worden opgespoord ingeval hij zijn slachtoffers illegaal aan het werk zet en hij moet er ook extra moeite voor doen: huisvesting vinden kost extra moeite, adverteren levert meer risico’s op, etc.

Tot slot dient te worden benadrukt dat inschrijving bij de KvK niet als bewijs kan worden opgevat dat er géén sprake is van mensenhandel. Ketenpartners zullen ook na inschrijving in het handelsregister alert moeten blijven op signalen van slachtofferschap. Wel betekent de inschrijfprocedure, door de toetsing op zelfstandigheid en door de oplettendheid van de KvK-medewerkers, een extra drempel tegen mensenhandel.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven