28 638 Mensenhandel

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2012

In een brief van 12 april 2012 heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mij verzocht de Tweede Kamer nader te berichten over de aanpak van mensenhandel in Eindhoven naar aanleiding van berichtgeving op de website van Omroep Brabant.

De berichtgeving op de website van Omroep Brabant vond plaats naar aanleiding van een grootschalige actie op 23 maart 2012 van diverse overheden en overige ketenpartners in een prostitutiegebied aan het Baekelandplein in Eindhoven. De actie was gericht op de aanpak van mensenhandel en bouwde voort op de succesvolle actie in het prostitutiegebied aan de Doubletstraat in Den Haag op 8 april 2011.

De aanleiding voor de actie vormden serieuze en ernstige signalen van mensenhandel die de afgelopen jaren bij de politie Brabant Zuid-Oost binnenkwamen. Deze signalen hebben geleid tot strafrechtelijke procedures, maar deze bleken niet afdoende om de mensenhandelpraktijken tegen te gaan. Om deze reden heeft onder regie van de lokale driehoek en in samenwerking met diverse organisaties als Belastingdienst, Regionale Informatie- en Expertisecentrum, Landelijk Parket, Korps Landelijke Politiediensten en zorginstellingen een geïntegreerde aanpak plaatsgevonden. Hierbij hebben de betrokken overheden gebruik gemaakt van hun bestuurlijke en strafrechtelijke bevoegdheden om op te treden tegen de aangetroffen misstanden.

Het prostitutiegebied is op de betreffende dag volledig afgesloten. De identiteit van alle aanwezige personen is gecontroleerd en met de aanwezige prostituees zijn door gecertificeerde zeden- en mensenhandelrechercheurs en zorgverleners op een locatie elders gesprekken gevoerd. Ook zijn aanwezige klanten bevraagd over de missstanden. Tegelijkertijd heeft een zeer actieve mediaberichtgeving over de actie plaatsgevonden via onder meer «social media.» Doel hiervan was om de bewustwording over mensenhandel bij het publiek te vergroten en het publiek zo te stimuleren om informatie over en signalen van mensenhandel door te geven.

Tijdens en na de actie zijn 7 aanhoudingen verricht. Van de 7 personen zitten er nog twee in preventieve hechtenis op verdenking van mensenhandel. Er zijn bij verschillende prostituees signalen van mensenhandel geconstateerd. Hopelijk zullen deze prostituees naar aanleiding van de tijdens de actie aangeboden hulp nog aangifte van mensenhandel doen.

In meer algemene zin kan worden gesteld dat de actie belangrijke informatie heeft opgeleverd met betrekking tot mogelijke misstanden rondom het Baekelandplein. Er kan nu al worden gesteld dat deze informatie voldoende basis biedt voor toekomstig handelen van de verschillende partijen die aan de actie deelnamen.

De acties in Eindhoven en Den Haag komen voort uit de prioriteit die de aanpak van mensenhandel heeft bij opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie. Ook de gemeente Eindhoven geeft prioriteit aan de aanpak van mensenhandel. De gemeente heeft in het Actieplan Integrale Veiligheid 2012 onder meer als uitgangspunten bij deze aanpak vastgelegd dat er integrale controles plaatsvinden in branches waar vermoedelijk sprake is van mensenhandel en dat waar mogelijk naast het strafrechtelijk traject bestuurlijk handhavend wordt opgetreden. Ook hanteert de gemeente een actief beleid op het gebied van de aanpak van de loverboyproblematiek. Hiervoor wordt een ketenaanpak gehanteerd waarmee wordt beoogd om signalen van jeugdprostitutie en loverboyproblematiek eerder te signaleren, loverboys doeltreffender aan te pakken en slachtoffers hulp en bescherming aan te bieden.

Het mensenhandelbeleid in Eindhoven is geheel conform mijn prioriteiten en doelstellingen op dit gebied. In het kader van de uitvoering van het actieplan voor de rijksbrede aanpak van de loverboyproblematiek1 wordt de Eindhovense aanpak van de loverboyproblematiek dan ook als «best practise» onder de aandacht van andere gemeenten gebracht. Ik hoop hiermee te stimuleren dat andere gemeenten een dergelijke werkwijze zullen overnemen.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Kamerstuknummer 31 839 en 28 638, nummer 166, vergaderjaar 2011–2012.

Naar boven