28 638 Mensenhandel

Nr. 143 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2016

Op 14 april heeft de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen (vanaf hier: Nationaal Rapporteur) haar rapport «Zicht op kwetsbaarheid, een verkennend onderzoek naar de kwetsbaarheid van kinderen voor mensenhandel» gepresenteerd1. Met deze brief reageer ik op het verzoek van de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie, om een reactie op het rapport voorafgaand aan het Algemeen Overleg Mensenhandel en Prostitutie op 26 april 2016. Hiermee ga ik mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ook in op het verzoek om een reactie op de situatie van minderjarig gehuwden in Nederland, naar aanleiding van berichtgeving over «Zeker 60 minderjarige Syrische kindbruiden in Nederland» (Handelingen II 2015/16, nr. 78, Regeling van werkzaamheden).

Het onderzoek: Zicht op kwetsbaarheid

De Nationaal Rapporteur heeft een verkennend en agenderend onderzoek uitgevoerd, waarmee inzicht wordt geboden in de kwetsbaarheid voor mensenhandel van zeven specifieke categorieën kinderen. De rapportage beschrijft de aard en mate van kwetsbaarheid van de betreffende kinderen en kijkt naar de vraag of mensenhandelaren actief zijn rond/bij de betreffende groep. Het gaat om de volgende categorieën:

  • 1. Illegaal in Nederland verblijvende kinderen die binnen familieverband moeten werken.

  • 2. Roma-kinderen.

  • 3. Kinderen werkzaam in productieketens.

  • 4. Lesbische, Homoseksuele, Biseksuele en Transgender kinderen.

  • 5. Syrische kindbruiden.

  • 6. Kinderen met de eetstoornis anorexia.

  • 7. Kinderen die zich (willen) voegen bij ISIS.

Het onderzoek heeft een signaalfunctie, zowel richting overheidsinstanties, als ook richting de wetenschap. De conclusies zien op de kwetsbaarheid van de verschillende categorieën kinderen. De Nationaal Rapporteur constateert dat op basis van kwetsbaarheid en signalen over activiteit van mensenhandelaren bij de eerste drie categorieën concrete actie nodig is. Bij de vierde en vijfde categorie concludeert de Nationaal Rapporteur dat nader onderzoek en preventieve maatregelen nodig zijn. Bij de laatste twee categorieën pleit de Nationaal Rapporteur voor waakzaamheid.

Reactie: inzichten betrekken in lopende programma’s

Het onderzoek dient een belangrijk doel: betere bescherming van kinderen tegen mensenhandel. De inzichten die het rapport biedt, dragen direct bij aan de discussie over adequate beschermingsmaatregelen bij minderjarigen. De bescherming van kinderen krijgt reeds de nodige aandacht binnen het mensenhandelbeleid. Het uitgangspunt van het mensenhandelbeleid is een brede integrale aanpak, zoals wordt uitgewerkt met het Nationaal Verwijsmechanisme Slachtoffers Mensenhandel, dat gericht is op alle mogelijke slachtoffers van mensenhandel inclusief minderjarigen. Daarnaast wordt er extra ingezet op enkele specifieke onderwerpen, waaronder ook enkele specifieke groepen minderjarigen. Hierin ligt de kracht van de aanpak: de combinatie van een algemene aanpak voor alle groepen, in combinatie met aanvullende maatregelen voor groepen die extra aandacht nodig hebben.

De inzichten van de Nationaal Rapporteur bieden aanknopingspunten voor beide: de conclusies zullen dan ook worden betrokken in zowel de brede mensenhandelaanpak, als ook bij enkele specifieke programma’s die zich richten op groepen waar ook de Nationaal Rapporteur kwetsbaarheden constateert:

  • Het programma aanpak uitbuiting Roma-kinderen richt zich specifiek op de bescherming van en het bieden van perspectief (op onder meer scholing en arbeid) aan deze doelgroep, en op het signaleren en tegengaan van de vormen van uitbuiting (criminele uitbuiting en maar bijvoorbeeld ook gedwongen bedelarij), waar een deel van deze doelgroep mee geconfronteerd wordt.

  • Mede met het oog op de problematiek rond kindbruiden en gearrangeerde huwelijken worden maatregelen getroffen tegen huwelijksdwang. Op 5 december 2015 is de Wet tegengaan huwelijksdwang ingegaan. Maatregelen worden getroffen met het oog op tijdige signalering en het bespreekbaar maken van dit onderwerp binnen gemeenschappen.

  • Binnen de aanpak van loverboyproblematiek is bijzondere aandacht voor kwetsbare meisjes en wordt in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport momenteel nader onderzoek gedaan naar jongensslachtoffers. Hierbij wordt onder andere gekeken naar wat de onderscheidene kenmerken zijn van jongens die slachtoffer worden van binnenlandse mensenhandel, en of er kwetsbare groepen jongens zijn die verhoogd risico lopen, zoals jongens met een homoseksuele of biseksuele geaardheid. Het onderzoek moet in oktober worden afgerond.

  • Om uitbuiting van kinderen in productieketens tegen te gaan worden maatregelen getroffen om bedrijven te stimuleren hun verantwoordelijkheid te nemen. Bedrijven worden aangespoord tot creatieve maatregelen om kinderuitbuiting uit hun productieketens te bannen en consumenten worden voorgelicht hoe zij met hun aankoopgedrag een bijdrage kunnen leveren aan dit probleem.

  • Binnen het actieprogramma integrale aanpak Jihadisme is de aandacht vanzelfsprekend mede gericht op de wijze waarop – ook minderjarige – uitreizigers gefaciliteerd of geronseld worden. Hierbij moet overigens wel worden opgemerkt, dat de door de Nationaal Rapporteur geconstateerde kans op verwevenheid van daderschap en slachtofferschap bij deze categorie niet betekent, dat de veiligheidsrisico’s rond deze doelgroep daarmee kleiner worden.

Met de gekozen focus op specifieke groepen kinderen, brengt de Nationaal Rapporteur de complexe aard van de problematiek scherp in beeld. Zo constateert de Nationaal Rapporteur dat bij enkele groepen de kwetsbaarheid in familie- of relationeel verband ligt. De problematiek van illegale kinderen die in familieverband moeten werken, Roma-kinderen in gearrangeerde huwelijken, en Syrische kindbruiden brengen bijzondere uitdagingen met zich mee, zowel op het vlak van signalering als bij het treffen van effectieve maatregelen. Hieruit volgt duidelijk dat alleen een integrale aanpak, waarin het sociale domein wordt verbonden aan het domein van politie en justitie, een kans van slagen heeft om deze problematiek aan te pakken. Over dit onderwerp ga ik met de partners in de Taskforce Mensenhandel in gesprek, om te kijken of hier aanvullende maatregelen nodig zijn met betrekking tot signalering en effectieve interventies.

Het rapport biedt verder ook inzicht in groepen die weliswaar in verband worden gebracht met mensenhandel, maar waarbij juist weinig signalen of kwetsbaarheid worden geconstateerd. De inzichten uit het rapport dragen eraan bij dat maatregelen worden ingezet bij juist die groepen waar de grootste risico’s worden geconstateerd.

Reactie op het bericht «Zeker 60 Syrische kindbruiden in Nederland»

Onder de instroom van asielzoekers bevinden zich kindbruiden. Met kindbruiden worden minderjarige meisjes bedoeld die met een meerderjarige partner zijn gehuwd. Het gemiddelde leeftijdsverschil tussen beide partners ligt tussen de 2 en 15 jaar. Er zijn tot op heden geen indicaties van mensenhandel rond deze doelgroep geconstateerd, zoals ook de Nationaal Rapporteur in haar rapport concludeert. Bij de categorie kindbruiden wijst de Nationaal Rapporteur vooral op de kwetsbaarheid van deze doelgroep en de noodzaak zicht te houden op de betreffende meisjes.

Eind vorig jaar is het wettelijk kader aangescherpt: met de Wet tegengaan Huwelijksdwang, die op 5 december 2015 in werking is getreden, zijn huwelijken met minderjarigen niet toegestaan in Nederland. Bovendien kunnen in het buitenland gesloten huwelijken met minderjarigen pas worden erkend als de beide partners minimaal 18 jaar zijn. Hiermee is nareis of reguliere gezinshereniging niet mogelijk als één van de partners jonger is dan 18 jaar. Wel blijft de kans bestaan dat er minderjarigen die in het buitenland zijn gehuwd, zelfstandig Nederland inreizen en een asielvergunning aanvragen.

Voor wat betreft Syrische kindbruiden is het risico van misstanden binnen kindhuwelijken door de ketenpartners – IND, Nidos en COA – al eerder gesignaleerd. De ketenpartners zijn alert op mogelijke signalen van mensenhandel bij deze kwetsbare groep, zoals ook bij andere – minderjarige – vreemdelingen. Ze houden deze doelgroep in de gaten en hebben gezamenlijk werkafspraken gemaakt over de veiligheid en opvang van deze minderjarigen.

Als een minderjarig gehuwd meisje Nederland zonder ouders zelfstandig in reist, gaat Nidos met haar, en ook met haar partner, een gesprek aan over het aanvragen van voogdij door Nidos. De betrokkenen zullen – net als eventuele familieleden – geïnformeerd worden over de huidige Nederlandse wetgeving waarin huwelijken met en/of tussen minderjarigen niet erkend worden. Ook wordt er gesproken over opvang. Nidos en het COA zijn in de gesprekken met de minderjarige zeer alert op signalen van huwelijksdwang dan wel andere mogelijke vormen van misbruik. Bij signalen hiervan wordt er samen met de minderjarige – en daar waar mogelijk met familie – gezocht naar een oplossing. De Raad voor de Kinderbescherming, het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld (LEC EGG) en het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating kunnen hierbij worden ingeschakeld. Zo nodig wordt de minderjarige in een beschermde opvangvorm van het COA of Fier geplaatst.

Daarnaast neemt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de problematiek van kindhuwelijken verder mee in de aanpak van gedwongen huwelijken. Het COA, de aanbieders van inburgeringscursussen, professionals, geestelijk bedienaren, docenten en gemeenten, krijgen informatie over kindhuwelijken aangeboden. Dit draagt zowel bij aan signalering, als aan het bespreekbaar maken van taboe onderwerpen binnen de gemeenschap. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in januari 2015 het «Actieplan zelfbeschikking 2015–2017» in het leven geroepen, om ervoor te zorgen dat mensen zich bewust zijn van hun eigen autonomie en persoonlijke keuzevrijheid (Kamerstuk 32 175, nr. 54). De nadruk van het actieplan zelfbeschikking ligt op preventie. De preventieve aanpak van zelfbeschikking maakt onderdeel uit van de gehele keten van preventie, signalering, hulpverlening, opvang en nazorg.

Tot slot

Met dit onderzoek zet de Nationaal Rapporteur de bescherming van zeven specifieke groepen kinderen tegen mensenhandel centraal. Deze groepen delen – in meer en mindere mate – een kwetsbaarheid voor mensenhandel, maar verschillen qua aard en problematiek. Het rapport benadrukt het belang van een integrale aanpak, waarin bewustwording, preventie en repressie samenkomen en een groot aantal partijen samenwerkt. De inzichten uit het rapport zullen worden betrokken bij de – bredere – maatregelen die ter bescherming van de benoemde groepen kinderen worden getroffen. Waar relevant zal ik uw Kamer hierover later nader informeren, bij rapportage over de algemene mensenhandelaanpak en de specifieke programma’s.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven