28 638 Mensenhandel

Nr. 117 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2014

Op 19 juni 2014 is door het lid Kooiman (SP) verzocht om – vooruitlopend op het AO mensenhandel van 25 juni 2014 – een reactie te geven op het bericht met de titel «Nederland moet meer doen tegen mensenhandel» op nu.nl op 19 juni 2014. In het bericht wordt verwezen naar het op 18 juni 2014 gepubliceerde rapport over het Nederlandse mensenhandelbeleid van de Group of Experts on Action against Trafficking in Human Beings (GRETA) van de Raad van Europa.

In het bericht wordt onder meer aangegeven dat – hoewel Nederland het al goed doet – Nederland de strijd tegen mensenhandel verder moet opvoeren.

Voor nu verwijs ik u naar de volgende zeer recente brieven aan uw Kamer, waarin niet alleen op hoofdlijnen wordt ingegaan op aanbevelingen van GRETA, maar ook de balans wordt opgemaakt van de aanpak mensenhandel tot nu toe:

  • De brief Nationaal Verwijsmechanisme Slachtoffers Mensenhandel Kamerstuk 28 638, nr. 122);

  • De brief doorlichting Verblijfsregeling Mensenhandel (Kamerstuk 28 638, nr. 121).

Verder hecht ik eraan te benadrukken dat ik de aanbevelingen van GRETA om het beleid, en de uitvoering van dat beleid, te verbeteren, waaronder op het gebied van de identificatie, hulp -en ondersteuning aan slachtoffers, waardevol acht en dat deze serieus worden opgepakt.

Ook kan naar mijn mening niet onopgemerkt blijven dat GRETA met name ook melding maakt van positieve ontwikkelingen in het mensenhandelbeleid. Dit mede dankzij de grote inzet van vele professionals. Bijvoorbeeld:

  • de training van verschillende soorten professionals (waaronder rechters, arbeidsinspecteurs en medewerkers van organisaties die op lokaal niveau actief zijn) (het EU train-de-trainersproject is hier een voorbeeld van zie daarover onder andere de brief van 2 juni 2014 over mensenhandel in het JBZ-meerjarenprogramma1);

  • de specialisatie van rechters;

  • de instelling van een Nationaal Rapporteur Mensenhandel;

  • de verzameling van gegevens (statistieken) over en het (laten) doen van onderzoek naar mensenhandel;

  • de drie maanden bedenktijd voor slachtoffers van mensenhandel zonder rechtmatig verblijf in Nederland (langer dan het minimum van 30 dagen uit het Raad van Europa-mensenhandelverdrag);

  • de internationale samenwerking tegen mensenhandel;

  • de bewustwordingsactiviteiten (zoals de Schijn Bedriegt-campagne, waarvan op 12 juni een nieuwe versie is gepresenteerd die niet alleen op klanten en prostituees is gericht, maar ook op prostituees zelf en zorgverleners);

  • de verhogingen van de strafmaat voor mensenhandel; en

  • de voorschotregeling voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedendelicten.

Deze zomer ontvangt uw Kamer een nadere beleidsreactie op dit rapport van GRETA.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Kamerstuk 32 317, nr. 237.

Naar boven