28 638 Mensenhandel

Nr. 110 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2014

Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg mensenhandel en prostitutie op 31 oktober 2013 (Kamerstuk 28 638, nr. 108), ontvangt u hierbij het landelijk programma prostitutie, een overzicht van plannen van gemeenten om prostituees te registreren, de concept model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de uitkomsten van een onafhankelijke juridische quickscan van de strafrechtelijke verantwoordelijkheden van de prostituant1. Tevens zend ik u de uitkomsten van de Privacy Impact Assessment (PIA) toe2.

Landelijk programma prostitutie

Bij brief van 24 oktober 2013 (Kamerstuk 28 638, nr. 105) heb ik u nader geïnformeerd over het landelijk programma. In korte tijd is het ontwerpbesluit tot stand gekomen, een betere bescherming van prostituees bij inschrijving in het handelsregister gerealiseerd en het onderzoek naar effectieve contactmomenten gestart. Naast het faciliteren van de samenwerking met kennis en kunde is mijn rol in het programma gericht op agenderen, verbinden, oplossen en informeren. Bij lokale knelpunten reik ik, waar nodig, de helpende hand. Bijgevoegd treft u een beschrijving van het landelijk programma aan (bijlage 1). Ik ben voornemens jaarlijks met de burgemeesters bijeen te komen om de voortgang van het programma te bespreken en prioriteiten vast te stellen.

Een concept van de model APV van de VNG

In eerdergenoemd Algemeen Overleg met uw Kamer verzocht u mij de model-APV van de VNG toe te sturen. De VNG heeft mij een overzicht van de inhoud hiervan toegezonden (bijlage 2). Op basis van diverse artikelen van het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (Wrp) kunnen gemeenten in hun lokale verordening aanvullende regels stellen ten aanzien van seksbedrijven. De definitieve inhoud van de model-APV wordt door de VNG vastgesteld na aanvaarding van de novelle Wrp in uw Kamer. Met specialisten van gemeenten en inbreng vanuit mijn ministerie zal deze model-APV verder worden uitgewerkt.

Registratie van prostituees op gemeentelijk niveau

Tijdens het AO mensenhandel en prostitutie bleek veel interesse voor de plannen van gemeenten om prostituees te registreren.

De gemeente Utrecht voert op dit moment als enige een registratie van in de gemeente werkzame raamprostituees.

Sinds maart 2011 voert de GG&GD in Utrecht registratiegesprekken van ongeveer één uur waarbij onder meer informatie wordt verstrekt en voorlichting wordt gegeven over hulp, zorg en veiligheid. Uit de evaluatie van het volledige «maatregelenpakket barrièrevorming mensenhandel» van de gemeente Utrecht blijkt dat door de registratie meer zicht is gekomen op de activiteiten in het raamprostitutiegebied, de politie een betere informatiepositie heeft gekregen en het contact met de prostituees sterk is verbeterd.3 Voor de tippelzone in de gemeente Utrecht moeten prostituees in het bezit zijn van een vergunning.

De burgemeester van Alkmaar is voornemens aan de raad voor te stellen om op korte termijn over te gaan tot registratie volgens «Utrechts model». Ook de gemeente Leeuwarden is voornemens registratie in te voeren. De wijze waarop wordt thans nader onderzocht.

De gemeente Arnhem hanteert een vergunningplicht, met nauwe betrokkenheid van de GGD, voor prostituees werkzaam in de tippelzone. De gemeente Nijmegen werkt in de tippelzone met een registratieplicht. In Arnhem en Nijmegen worden geen nieuwe prostituees toegelaten op de tippelzones.

Mij zijn geen andere gemeenten bekend die van plan zijn prostituees te registreren. Vanuit het landelijk programma is wel gebleken dat gemeenten behoefte hebben aan onderzoek naar de effectiviteit van contactmomenten met prostituees. Het WODC voert thans dit onderzoek uit. Naar verwachting is dit na de zomer gereed. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en de invoering van de Wrp verwacht ik dat de inrichting van contactmomenten met prostituees nader vorm krijgt bij gemeenten.

Juridische quickscan

Op verzoek van het lid Rebel (PvdA) heb ik tijdens het AO mensenhandel en prostitutie een onafhankelijke juridische quickscan toegezegd naar de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de prostituant. Een onderzoeker van de Rijksuniversiteit Groningen heeft de quickscan uitgevoerd. Bijgevoegd treft u de quickscan van de strafrechtelijke verantwoordelijkheden van de prostituant aan. De scan bestaat uit een juridische documentenanalyse en enkele interviews over de effectiviteit van prostituantenwetgeving. Daarnaast geeft het een beknopte weergave van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de prostituant in Finland en Engeland.

Vanuit uw Kamer bestond de wens om in de quickscan een rechtsvergelijkend onderzoek naar de strafrechtelijke verantwoordelijkheden van de prostituant in andere landen mee te nemen. Een dergelijke rechtsvergelijking bleek echter praktisch onuitvoerbaar in de beschikbare periode van de quickscan. Het WODC is derhalve gevraagd dit onderzoek in 2014 uit te voeren.

In mijn reactie op de negende rapportage van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (Kamerstuk 28 638, nr. 104) ben ik ingegaan op de aanbeveling om strafbaar te stellen degene die gebruik maakt van de seksuele diensten van een prostituee terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij of zij daartoe is gedwongen, en dus een slachtoffer is van mensenhandel. Zoals uit de quickscan blijkt, bieden bestaande strafbepalingen momenteel al onder specifieke omstandigheden mogelijkheden om de klant strafrechtelijk ter verantwoording te roepen. De quickscan maakt evenwel tegelijkertijd duidelijk dat een afzonderlijke – en op een ruimere leest geschoeide – strafbaarstelling eveneens zou passen in ons strafrechtelijk stelsel. Tijdens het AO mensenhandel en prostitutie kondigde de CU al een daartoe strekkend initiatiefvoorstel aan. Ik wacht dit met belangstelling af.

Privacy Impact Assessment

Als laatste bijlage treft u aan een Privacy Impact Assessment (PIA) van de Wrp. Hierin zijn de effecten van de invoering van de Wrp voor de privacy van personen in kaart gebracht. Bij de uitvoering van deze PIA is rekening gehouden met de concept inhoud van de novelle en het conceptbesluit dat ik u heb toegezonden. De PIA bevat aanbevelingen voor de ontwikkeling en het beheer van het landelijk register van vergunningen voor prostitutiebedrijven. Bij de ontwikkeling, implementatie en beheer van het register worden deze aanbevelingen overgenomen. De positieve effecten van de invoering van de Wrp wegen op tegen de eventuele negatieve effecten op de privacy van personen. De principes van «privacy by design» zijn toegepast bij het ontwerp van het register. Een globaal procesontwerp hiertoe is gereed. Momenteel tref ik met de beoogde beheerpartij de voorbereiding voor de realisatie van het systeem. Zodra het wetsvoorstel is aanvaard, start ik met de bouw van het systeem.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
3

Gemeente Utrecht, december 2012.

Naar boven