nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
Het advies van de Raad van State (van het Koninkrijk) wordt niet openbaar
gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid,
onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
De voorgestelde wijzigingen houden verband met het voorstel van rijkswet
tot instelling van een Onderzoeksraad voor veiligheid. De Onderzoeksraad voor
veiligheid, hierna te noemen: de raad, zal in de plaats treden van de Raad
voor de Transportveiligheid. De voorgestelde wijzigingen hebben derhalve mede
betrekking op de verwijzingen naar de Raad voor de Transportveiligheid in
andere wetgeving.
Gezien het feit dat de instelling van de Onderzoeksraad voor veiligheid
geschiedt bij rijkswet en het uitgangspunt is dat wijziging van een regeling
geschiedt door een regeling van gelijke orde (Aanwijzing 223 van de Aanwijzingen
voor de regelgeving), worden de onderhavige Nederlandse wetten gewijzigd bij
deze separate Nederlandse wet.
ARTIKELEN
Artikelen I en II
Anders dan bij andere inspectiediensten zijn aan de Inspectie voor de
Politie en de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding wettelijk vastgelegde
taken ten aanzien van het onderzoeken van gebeurtenissen opgedragen. Gezien
het feit dat de raad deze taak tevens zal uitvoeren en het niet gewenst is
dat een onderzoek door één van beide inspecties wordt ingesteld
indien de raad besluit een voorval te onderzoeken, is bepaald dat de taak
vervalt indien de raad een onderzoek instelt. Hiermee wordt voorkomen dat
naar een voorval verschillende onderzoeken worden ingesteld, met het risico
van verschillende en wellicht zelfs tegenstrijdige uitkomsten.
Artikel III
In artikel 2b van de Wet rampen en zware ongevallen is een verplichting
opgenomen voor burgemeester en wethouders om zorg te dragen voor een analyse
van een ramp die of een zwaar ongeval dat in hun gemeente heeft
plaatsgevonden. Ook hiervoor geldt dat het niet wenselijk is dat deze verplichting
blijft gelden indien de raad een onderzoek instelt.
Artikel IV
Nog bezien zal worden of de regeling die nu in de Wet op de lijkbezorging
is opgenomen ten aanzien van ongevallen met luchtvaartuigen, uitgebreid kan
worden tot andere ongevallen die door de raad worden onderzocht.
Artikelen V, VI, VII en IX
Deze wijzigingen zijn gelijkluidend aan de voorgestelde wijzigingen in
de Wet Raad voor de Transportveiligheid. De wijzigingen zijn nog niet in werking
getreden, aangezien een koppeling was gelegd met de opheffing van de Raad
voor de Scheepvaart. Deze opheffing zal plaatsvinden nadat een nieuwe regeling
is getroffen voor het tuchtrecht in de zeescheepvaart en is derhalve nog niet
gerealiseerd. In dat verband wordt voor de desbetreffende wijzigingsartikelen
wederom de mogelijkheid geboden van een latere inwerkingtreding.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R. H. Hessing