28 635
Wijziging van enige wetten in verband met de instelling van de Onderzoeksraad voor veiligheid

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Het advies van de Raad van State (van het Koninkrijk) wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

De voorgestelde wijzigingen houden verband met het voorstel van rijkswet tot instelling van een Onderzoeksraad voor veiligheid. De Onderzoeksraad voor veiligheid, hierna te noemen: de raad, zal in de plaats treden van de Raad voor de Transportveiligheid. De voorgestelde wijzigingen hebben derhalve mede betrekking op de verwijzingen naar de Raad voor de Transportveiligheid in andere wetgeving.

Gezien het feit dat de instelling van de Onderzoeksraad voor veiligheid geschiedt bij rijkswet en het uitgangspunt is dat wijziging van een regeling geschiedt door een regeling van gelijke orde (Aanwijzing 223 van de Aanwijzingen voor de regelgeving), worden de onderhavige Nederlandse wetten gewijzigd bij deze separate Nederlandse wet.

ARTIKELEN

Artikelen I en II

Anders dan bij andere inspectiediensten zijn aan de Inspectie voor de Politie en de Inspectie Brandweerzorg en Rampenbestrijding wettelijk vastgelegde taken ten aanzien van het onderzoeken van gebeurtenissen opgedragen. Gezien het feit dat de raad deze taak tevens zal uitvoeren en het niet gewenst is dat een onderzoek door één van beide inspecties wordt ingesteld indien de raad besluit een voorval te onderzoeken, is bepaald dat de taak vervalt indien de raad een onderzoek instelt. Hiermee wordt voorkomen dat naar een voorval verschillende onderzoeken worden ingesteld, met het risico van verschillende en wellicht zelfs tegenstrijdige uitkomsten.

Artikel III

In artikel 2b van de Wet rampen en zware ongevallen is een verplichting opgenomen voor burgemeester en wethouders om zorg te dragen voor een analyse van een ramp die of een zwaar ongeval dat in hun gemeente heeft plaatsgevonden. Ook hiervoor geldt dat het niet wenselijk is dat deze verplichting blijft gelden indien de raad een onderzoek instelt.

Artikel IV

Nog bezien zal worden of de regeling die nu in de Wet op de lijkbezorging is opgenomen ten aanzien van ongevallen met luchtvaartuigen, uitgebreid kan worden tot andere ongevallen die door de raad worden onderzocht.

Artikelen V, VI, VII en IX

Deze wijzigingen zijn gelijkluidend aan de voorgestelde wijzigingen in de Wet Raad voor de Transportveiligheid. De wijzigingen zijn nog niet in werking getreden, aangezien een koppeling was gelegd met de opheffing van de Raad voor de Scheepvaart. Deze opheffing zal plaatsvinden nadat een nieuwe regeling is getroffen voor het tuchtrecht in de zeescheepvaart en is derhalve nog niet gerealiseerd. In dat verband wordt voor de desbetreffende wijzigingsartikelen wederom de mogelijkheid geboden van een latere inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R. H. Hessing

Naar boven