nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van enige wetten in verband met de instelling van de Onderzoeksraad voor veiligheid.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
16 oktober 2002
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband
met de instelling van de Onderzoeksraad voor veiligheid wijziging te brengen
in een aantal wetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Aan artikel 53a, eerste lid, onderdelen c en d, van de Politiewet 1993
wordt telkens een zinsnede toegevoegd, die luidt: , tenzij de Onderzoeksraad
voor veiligheid, bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor
veiligheid, naar het desbetreffende voorval een onderzoek instelt.
ARTIKEL II
Aan artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Brandweerwet 1985 wordt
een zinsnede toegevoegd, die luidt: , tenzij de Onderzoeksraad voor veiligheid,
bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, naar
de brand, het ongeval of de ramp een onderzoek instelt.
ARTIKEL III
In artikel 2b van de Wet rampen en zware ongevallen worden de volgende
wijzigingen aangebracht:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, vervalt, indien de Onderzoeksraad
voor veiligheid, bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor
veiligheid, een onderzoek naar de ramp of het zware ongeval instelt.
ARTIKEL IV
In artikel 74, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op de Lijkbezorging
wordt «de voorzitter van een kamer van de Raad voor de Transportveiligheid,
genoemd in artikel 2 van de Wet Raad voor de Transportveiligheid» vervangen
door: de voorzitter van de Onderzoeksraad voor veiligheid, genoemd in artikel
2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid.
ARTIKEL V
Artikel 28 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen vervalt.
ARTIKEL VI
In artikel 11 van de Vaarplichtwet vervallen «1.» voor het
eerste lid, alsmede het tweede lid.
ARTIKEL VII
In het Wetboek van Koophandel worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Artikel 407, vierde lid, komt te luiden:
4. Tegen besluiten van het hoofd van de Scheepvaartinspectie op grond
van het tweede en derde lid kan iedere belanghebbende beroep instellen bij
de Minister van Verkeer en Waterstaat.
B
In artikel 411, tweede lid, vervalt de zinsnede «of verkoopen ten
bate van de instelling ten behoeve van zeelieden, aangewezen door den voorzitter
van den Raad voor de scheepvaart».
C
Artikel 412, derde lid, vervalt.
D
Artikel 450, vierde lid, komt te luiden:
4. De zeewerkgever die meent dat een of meer van de schepelingen ten aanzien
van de schipbreuk grove schuld treft, kan zich wenden tot de kantonrechter
met het verzoek hem van zijn in het eerste lid bedoelde verplichting tegenover
de betrokken schepelingen te ontheffen.
ARTIKEL VIII
Artikel 2:2, eerste lid, onderdeel b, van de Arbeidstijdenwet komt te
luiden:
b. een voorval als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Rijkswet
Raad voor onderzoek voor veiligheid.
ARTIKEL IX
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop de
artikelen V, VI en VII in werking treden.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan
de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,