28 634 (R 1727)
Instelling van een Onderzoeksraad voor veiligheid (Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid)

nr. 40
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 november 2004

Naar aanleiding van uw verzoek van 30 november te reageren op de brief van de beoogd voorzitter van de Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) bericht ik u het volgende.

Op 23 november jl. heb ik met de heer Van Vollenhoven naar aanleiding van zijn aan mij gerichte brief van 11 november overleg gevoerd over het toekomstig functioneren van de OVV en de daarvoor ter beschikking gestelde middelen.

Daarbij zijn wij overeengekomen dat 2005 als een opbouwjaar kan worden beschouwd. In dat jaar zal de Raad en het bureau verder vorm worden gegeven.

In het kader van het management van verwachtingen is met de beoogd voorzitter afgesproken, conform de onafhankelijke positie van de Raad, dat door de Raad zelf wordt geprioriteerd op welke terreinen naast die van transport en defensie onderzoek zal worden verricht. In het gesprek zijn de terreinen industrie en handel en hulpverlening aangegeven. De terreinen gezondheidszorg alsmede natuur- en milieuongevallen, uitgezonderd een ramp, zullen aanvankelijk buiten beschouwing worden gelaten.

Bovendien is afgesproken dat in de uitvoering van de begroting van de OVV in 2005 wordt bezien of daadwerkelijk € 1 mln. extra benodigd is. Dit bedrag kan worden betrokken bij de begrotingsvoorbereiding van BZK voor het jaar 2006. Mijn uitgangspunt daarbij zal vanzelfsprekend zijn dat de Onderzoeksraad volwaardig het brede takenpakket kan uitvoeren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven