nr. 12
BRIEF VAN HET LID VOS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2004
In het kader van de EU-notificatie van mijn initiatiefwetsvoorstel over
duurzaam geproduceerd hout (28 631), heb ik uitvoerig gemotiveerde meningen
(ugm's) ontvangen van de Europese Commissie, België, Zweden, Finland
en Oostenrijk. Het initiatiefwetsvoorstel is daarnaast ook in WTO-verband
genotificeerd. Ik dat verband heb ik commentaren ontvangen van Canada, de
VS en Maleisië.
Volgens informatie van het ministerie van VROM is het niet gebruikelijk
dat notificatiedocumenten openbaar worden gemaakt. Op verzoeken van de Nederlandse
regering om een ugm van de Commissie openbaar te mogen maken, wordt in de
regel negatief geantwoord. Nederland is dan genoodzaakt te weigeren op grond
van de zogenaamde gemeenschapstrouw in samenhang met de Wob, art.10, tweede
lid, onder a.
Ook het openbaar maken van de Nederlandse reactie op de ugm vindt de Commissie
ongewenst, omdat dit inzicht geeft in de stellingen van de Commissie.
Op mijn verzoek mijn reactie op de ontvangen commentaren in het kader
van de EU- en WTO-notificatie openbaar te mogen maken, heeft de Europese Commissie
mij – in lijn met bovenstaande – inderdaad verzocht dit niet te
doen en mijn reactie alleen vertrouwelijk ter inzage te leggen voor leden
van de Vaste Kamercommissie VROM van de Tweede Kamer.
Bijgevoegd vindt u alle commentaren die ik heb ontvangen in het kader
van de EU- en WTO-notificatie, alsmede mijn eigen reacties hierop. Ik wil
u verzoeken deze – conform het verzoek van de Europese Commissie –
vertrouwelijk ter inzage te leggen voor leden van de Vaste Kamercommissie
VROM.1
M. Vos