28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 370 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2024

Met de brief van 27 augustus jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 366) heb ik uw Kamer geïnformeerd over een aantal wijzigingen van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid die ik wil aanbrengen ten behoeve van het uitvoeringsjaar 2025. De wijzigingen heb ik conform het Unierecht ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commissie (hierna: Commissie). De Commissie kan observaties formuleren voordat ze overgaat tot goedkeuring. Met deze brief informeer ik u over de observaties die ik heb ontvangen vanuit de Commissie en mijn reactie daarop.

In de observatiebrief stelt de Commissie vragen over de aanpassingen van Goede Landbouw- en Milieucondities (GLMC’s):

  • GLMC 2 (bescherming veengronden)

  • GLMC 6 (minimale bodembedekking)

  • GLMC 9 (ecologisch kwetsbaar grasland)

Op de overige ingediende aanpassingen maakt de Commissie geen observaties. Voor GLMC 2 wordt aanvullende inhoudelijke informatie gevraagd over de reikwijdte van de maatregelen en over de definitie van veengrond. De Commissie betwijfelt of de voorgestelde maatregelen voldoende bescherming bieden aan alle veengronden. Ook voor GLMC 6 en 9 wordt aanvullende informatie gevraagd. Daarnaast vraagt de Commissie mij voor GLMC 6 om de voorgestelde invulling aan te scherpen.

Naar aanleiding van de observatiebrief heb ik diverse stakeholders geconsulteerd, waaronder sector- en natuurpartijen, provincies en uitvoerders. Op basis van die consultaties heb ik besloten om de ingediende NSP-wijziging op een aantal onderdelen aan te passen.

De invulling van GLMC 2 zal, naast de eerder aangekondigde verplichting tot handhaven van het geldende peilbesluit en verbod op het omzetten van blijvend grasland naar bouwland, bestaan uit een verbod op het ploegen van bouwland op veengrond dieper dan 40 centimeter. Op die manier worden de koolstofrijke veengronden voldoende beschermd, met voor de boerenpraktijk haalbare maatregelen specifiek voor blijvend grasland en bouwland waarbij de bestaande agrarische activiteit mogelijk blijft. Hiermee beoog ik dat het verdienvermogen van de betreffende landbouwers overeind blijft.

Voor GLMC 6 wordt vanaf 2025 de uitzondering op het aanhouden van een bedekking van minimaal 8 weken in herfst/winter beperkt tot gebieden met de zwaarste kleigronden. Het betreft dezelfde gebieden met zware kleigronden waarvoor in plaats van verplichte gewasrotatie (GLMC 7) gewasdiversificatie mag worden toegepast. Door dezelfde gebieden te hanteren vergemakkelijkt de implementatie ervan. Minimale bedekking heeft op deze zware kleigronden een te grote negatieve impact op de bedrijfsvoering. Voor de overige kleigronden blijft minimale bedekking in de herfst/winter vereist zoals bij aanvang van het NSP.

Voor GLMC 9 handhaaf ik de mogelijkheid om beschadigd blijvend kwetsbaar grasland te herstellen en heb ik de toevoeging gedaan dat de voorwaarden voor het ploegen bij herstel van beschadigd blijvend grasland in Natura2000-gebieden opgenomen moeten zijn in het lokale beheersplan. Ik ga met de provincies in gesprek over de praktische uitvoering hiervan.

Voor de ecoregeling heb ik in de kamerbrief van 27 augustus 2024 (Kamerstuk 28 625, nr. 366) reeds aangegeven dat er aanpassingen worden doorgevoerd voor 2025. Eén van de aanpassingen betrof de waarde voor de eco-activiteit stikstofbindende gewassen, deze zou worden verlaagd. Bij de indiening van de wijziging 31 juli jl. is deze aanpassing opgenomen. Zoals ik op 17 oktober jl. in debat met uw Kamer heb toegezegd wordt de waarde van het stikstofbindende gewas teruggebracht naar het niveau van 2024.

De aangepaste versie van de NSP-wijziging heb ik op 12 november teruggelegd bij de Europese Commissie. Na de definitieve goedkeuring van de Commissie zal ik een samenvattend overzicht met uw Kamer delen over alle goedgekeurde wijzigingen.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

Naar boven