28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 358 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 februari 2024

Op 1 maart a.s. start de Gecombineerde opgave. Daarin doen boeren onder andere hun opgave voor subsidies van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Graag informeer ik uw Kamer over wat boeren kunnen verwachten bij het invullen van de Gecombineerde opgave en op wat voor GLB-tarieven zij kunnen rekenen. Daarbij ga ik in op de motie van de leden Bromet (GL-PvdA) en Grinwis (CU) over wijziging van het Nationaal Strategisch Plan (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 50) en de motie Grinwis (CU) c.s. over een analyse van de ecoregeling in 2023 (Kamerstuk 30 252, nr. 143), deze analyse vindt u hier bijgevoegd. Ook vindt u hier bijgevoegd het WUR-advies over de ecoregeling 2024 dat ik in mijn brief van 16 november 2023 (Kamerstuk 28 625, nr. 354) heb toegezegd.

Gecombineerde opgave 2024

Door het invullen van de Gecombineerde opgave leveren boeren jaarlijks een groot aantal verplichte gegevens aan én kunnen zij aanvragen doen of zich aanmelden voor diverse regelingen. In 2023 vond voor het eerst de aanmelding voor GLB-periode 2023–2027 plaats via de Gecombineerde opgave. Dit ging in 2023 gepaard met de nodige onrust, met name door de (gelijktijdige) introductie van bufferstroken, landschapselementen, ecoregeling en verzwaarde conditionaliteit. Daar komt bij dat veel regels pas in een laat stadium bekend waren waardoor er in het begin problemen waren met de systemen van RVO.

Het verloop van de Gecombineerde opgave in 2023 was voor mij aanleiding om RVO te vragen deze met een invoeringstoets te evalueren. Dat heeft ons geholpen om te inventariseren welke verbeterpunten er waren en welke maatregelen konden worden genomen. Het afgelopen jaar hebben mijn ministerie en RVO hard gewerkt om de Gecombineerde opgave te verbeteren.

Zo is met hulp van de waterschappen de bufferstrokenkaart verbeterd. De droge en droogvallende waterlopen zijn beter geclassificeerd op basis van grondwaterstanden, peilbesluiten en slootdiepte. Deze classificatie bepaalt het type waterloop en daarmee de breedte van de bufferstrook. Ik verwacht dat de nieuwe aanpak beter aansluit bij de werkelijke situatie in het veld, uitgaande van normale (klimatologische) omstandigheden. Voor een aantal waterlopen in drie waterschappen zijn geen bijgewerkte gegevens beschikbaar. Voor de waterlopen in die waterschappen worden de meest actuele gegevens uit de BGT getoond, dit komt overeen met de weergave van vorig jaar. Boeren kunnen dit jaar gericht aangeven welke bufferstrook verkeerd staat aangegeven.

Ondanks de verbeteringen kan de voorgestelde bufferstrook niet overeenkomen met de werkelijke situatie in het veld, bijvoorbeeld als de insteek van de waterloop onjuist is weergegeven. De situatie in het veld blijft leidend, in het geval de agrariër vorig jaar al de intekening gedaan heeft, kan dit worden overgenomen. Voor deze situatie onderzoekt RVO in 2024 of er een verbeterslag kan worden doorgevoerd. De oppervlakte van de bufferstrook wordt automatisch verrekend en verwerkt in de voorgestelde oppervlakte mestplaatsingsruimte op basis van de bufferstrokenkaart. Boeren hoeven dus niet meer zelf de oppervlakte van de bufferstrook te berekenen en handmatig te corrigeren in de Gecombineerde opgave. De landschapselementen zijn voor het overgrote deel vorig jaar ingetekend. Vanwege de grote hoeveelheid elementen, de korte doorlooptijd en capaciteitsgebrek heeft RVO in 2023 niet alle beoordelingen kunnen doen. Ook hiervoor geldt echter dat de situatie in het veld leidend blijft. Indieners kunnen hun intekening van vorig jaar in de Gecombineerde opgave voor 2024 opnieuw gebruiken.

Tot slot heeft RVO de stabiliteit van de systemen voor de Gecombineerde opgave verbeterd. Aangezien er sinds vorig jaar geen grote wijzigingen zijn geweest in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het mestbeleid, verwacht ik in algemene zin ook minder druk op de systemen. Zoals gebruikelijk heeft RVO afgelopen weken de systemen uitgebreid getest en dat heeft geen bijzonderheden opgeleverd.

De aansluiting tussen de ecoregeling en het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) blijft een aandachtspunt. Het ANLb zit niet in de Gecombineerde opgave en ook niet in de simulatie tool. De simulatietool laat dus niet zien of eco- en ANLb-activiteiten kunnen samengaan op hetzelfde perceel en wat daarvan de consequenties zijn. Dit is wel te zien via de cumulatietabel, die via de website van RVO te raadplegen is.1 Indieners kunnen zelf in de Gecombineerde opgave aangeven of zij van plan zijn eco- en ANLb-activiteiten op een perceel te combineren. Ik begrijp dat dit voor landbouwers en de collectieven vervelend is. Ik blijf onderzoeken of er mogelijkheden zijn de aanvraag beter te faciliteren.

Derogatie GLMC niet-productief areaal 2024

Door de Europese Commissie is op 12 februari 2024 een derogatie-mogelijkheid op de goede landbouw en milieu conditionaliteit (GLMC 8) met betrekking tot niet-productief areaal gepubliceerd. Deze derogatie houdt in dat voor de invulling van de verplichting tot het aanhouden van niet-productief areaal op 4% van het bouwland, de agrariër kan kiezen voor een extra optie: 4% kan worden ingevuld met braak, stikstofbindende gewassen, vanggewassen of een combinatie hiervan. De agrariër kan hierbij geen gebruik maken van gewasbeschermingsmiddelen. Alle lidstaten kregen tot 29 februari de mogelijkheid om kenbaar te maken of zij van deze derogatie-mogelijkheid gebruik willen maken. Ondanks complicaties in de uitvoering heb ik gekozen om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Voor agrariërs (met name akkerbouwers) die al een vanggewas telen kan dit van toegevoegde waarde zijn. In de GO kan de agrariër deze mogelijkheid echter niet rechtstreeks aanvragen ivm de late publicatie door de EC. Hier wordt in overleg met RVO een werkwijze voor gevonden.

GLB-tarieven

In mijn brief van 19 februari 2024 (Kamerstuk 28 625, nr. 357) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de goedkeuring van de Europese Commissie aangaande de compensatieregeling voor de ecoregeling. Onder voorbehoud van goedkeuring van de LNV-begroting in de Eerste Kamer kunnen boeren daarmee de geplande vergoeding ontvangen voor hun duurzaamheidsprestaties in 2023 in het kader van de ecoregeling.

Binnenkort publiceer ik de definitieve GLB-tarieven. De basispremie wordt vastgesteld op € 213,28. Dit is lager dan de € 220 die aanvankelijk was voorzien maar hoger dan de € 207 die ik in november 2023 heb gegarandeerd. De betalingen voor de ecoregeling, de herverdelende inkomenssteun en de aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers komen overeen met de geplande eenheidsbedragen in het Nationaal Strategisch Plan zoals die in het voorjaar van 2023 ook zijn gecommuniceerd. Dit zijn respectievelijk voor de ecoregeling goud € 200, zilver € 100, brons € 60; voor de herverdeling inkomenssteun € 54,53; en voor de aanvullende inkomenssteun jonge landbouwers € 2.800.

Voor de start van de Gecombineerde opgave geef ik ook graag duidelijkheid over wat aanvragers in 2024 aan GLB-tarieven kunnen verwachten. Ik heb daar ook al met vertegenwoordigers van de agrarische sector over gesproken.

In lijn met de motie van de leden Bromet (GL-PvdA) en Grinwis (CU) (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 50) heb ik het Nationaal Strategisch Plan (NSP) aangepast, zodat er binnen het GLB meer ruimte is om te kunnen schuiven tussen de basispremie en de ecoregeling. Deze grotere flexibiliteit is gericht op het zo goed mogelijk belonen van de duurzaamheidsprestaties die boeren leveren. Ik beschouw deze motie hierbij als afgedaan. Het budget voor de basisinkomenssteun in het NSP is niet aangepast. Dat gaat in de periode 2023–2027 stapsgewijs omlaag als onderdeel van de omschakeling naar meer doelgerichte inzet van de GLB-middelen. Een hoger aantal hectares en een eventuele overheveling naar de ecoregeling zorgen wel voor lagere tarieven dan eerder was voorzien. In 2024 garandeer ik een tarief van ten minste € 171. Dat kan hoger uitvallen, afhankelijk van de uiteindelijke inschrijving voor de basispremie en de ecoregeling.

In 2024 wil ik voor de ecoregeling vasthouden aan tarieven die recht doen aan de gemaakte kosten en gederfde inkomsten van agrariërs. Dat betekent € 200 voor goud, € 100 voor zilver en € 60 voor brons. Bij vergelijkbare inschrijving als vorig jaar gaat dat lukken. Als de inschrijving in 2024 nog hoger ligt, kan ik korting van de eco-tarieven echter niet uitsluiten. Uw Kamer wordt nog nader geinformeerd over de consequenties van het aangenomen amendement van het lid Flach (SGP) (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 27), waarmee een eventuele korting zou kunnen worden gecompenseerd. Mijn inzet is om deze middelen in te zetten, zodat agrariers kunnen rekenen op de bedragen voor de deelname aan de ecoregeling. De wijze waarop stelt ons (wederom) voor vragen die met de Europese Commissie moeten worden besproken. Voor 2025 en de jaren daarna kijk ik ook nadrukkelijk opnieuw naar de instapeisen voor de ecoregeling. Om de transitie naar een duurzamere landbouw te blijven stimuleren zal het ambitieniveau van de ecoregeling de komende jaren stapsgewijs worden verhoogd, zoals afgesproken in het Nationaal Strategisch Plan. Op die manier kunnen we het beschikbare budget optimaal benutten om de doelen te bereiken.

Aanvragen ecoregeling 2023

Bij deze brief voeg ik een analyse van de aanvragen voor de ecoregeling, in lijn met de motie van het lid Grinwis (CU) c.s. (Kamerstuk 30 252, nr. 143). Het gaat in deze analyse om de aanvragen, niet om de definitief uitbetaalde bedragen. RVO rondt momenteel de laatste controles af en start vanaf begin april met de uitbetaling van de ecoregeling. Er zal nog een aanvullende financiële analyse gemaakt worden, zoals gevraagd in de motie, en deze zal dan ook gedeeld met worden met uw Kamer.

De ecoregeling is bedoeld om landbouwers te stimuleren in het verduurzamen van hun bedrijfsvoering en voorlopers te belonen. Het beeld dat een aantal eco-activiteiten (zoals grasland met kruiden en vanggewassen) op veel hectares wordt uitgevoerd, en andere eco-activiteiten (zoals strokenteelt en biologische productie) beperkter, klopt ook bij die opzet van de regeling. De analyse laat zien dat er veel boeren deelnemen aan de ecoregeling en dat zij voornamelijk in zilver terechtkomen. Dat was ook de doelstelling bij het inrichten van de ecoregeling. In 2023 hebben meer boeren goud gehaald dan we hadden voorzien op basis van de pilots en praktijktoetsen (zie de brief van 16 november 2023, Kamerstuk 28 625, nr. 354).

Deelname aan de ecoregeling is vrij evenredig verdeeld over de sectoren. Het animo onder zowel akkerbouwers als veehouders was heel hoog. Bij veehouders lag het aantal deelnemers aan de ecoregeling ten opzichte van het totaal aantal GLB-deelnemers iets hoger dan bij akkerbouwers, terwijl de gemiddelde waarde van de eco-activiteiten bij akkerbouwers iets hoger lag dan bij veehouders. Zowel kleinere als grotere bedrijven namen deel aan de ecoregeling.

Om mee te kunnen doen aan de ecoregeling haalt de boer een minimum aantal punten per hectare voor ieder van de vijf ecodoelen én realiseert deze een minimumwaarde op bedrijfsniveau. De punten reflecteren de doelbijdrage. De waarde is een berekening van de gemaakte kosten en gederfde inkomsten per activiteit. De vergoeding op niveau brons, zilver, of goud is gebaseerd op de behaalde waarde. De analyse laat zien dat boeren die goud halen (en dus duurdere activiteiten uitvoeren) gemiddeld niet meer punten per hectare (dus meer doelbereik) halen. Deze bevinding is reden voor mij om te onderzoeken of de punten-instapeis per 2025 gedifferentieerd kan worden, zodat we zorgen dat de hoogste vergoeding ook terechtkomt bij de boer die de meeste duurzame impact realiseert.

Met de resultaat-indicatoren meten lidstaten de bijdrage van de GLB-interventies aan de GLB-doelen. De ecoregeling heeft een belangrijke plaats in het GLB en draagt bij aan veel van de resultaat-indicatoren. Ik ben verheugd dat we op basis van de cijfers over 2023 over het algemeen goed op schema liggen of zelfs voorlopen wat betreft de in het NSP beoogde resultaten.

Ecoregeling 2024

Op basis van aanvullende informatie over de teeltpraktijk van vezelgewassen is de waarde voor de eco-activiteit «vezelgewas» in de twee regio’s herberekend per 2024. Op basis van deze herbereking zijn de waardes verhoogd ten opzichte van 2023. De waarde van een eco-activiteit is altijd gebaseerd op gederfde inkomsten en gemaakte kosten. Deze wijziging is al eerder door RVO aan de sector gecommuniceerd. Over deze eco-activiteit is eerder de motie van de leden Grinwis (CU) en Tjeerd de Groot (D66) aangenomen (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 99), met deze aanpassig handel ik in de geest van deze motie.

Vorig jaar heb ik Wageningen University & Research (WUR) wetenschappelijk advies gevraagd voor de verdere ontwikkeling van de ecoregeling in 2024. Het gaat om de puntentoekenning (voor de drie nieuwe eco-activiteiten in 2024), gewassenlijsten bij de eco-activiteiten (op basis van ontvangen suggesties uit de praktijk) en de lijst van biologische bestrijdingstechnieken. Het advies van de WUR voor 2024 is bijgevoegd bij deze brief. Ik heb aan dit advies gerefereerd in mijn brief van 16 november 2023 (Kamerstuk 28 625, nr. 354).

In september 2023 heeft de RVO ook deze wijzigingen al gecommuniceerd richting de sector, op basis van het conceptadvies van de WUR. Ik vind het erg belangrijk de sector tijdig te informeren over dit soort wijzigingen, zodat landbouwers hier rekening mee konden houden in hun bedrijfsvoering.

Het opleveren van het definitieve rapport door de WUR heeft vertraging opgelopen, vandaar dat ik het advies nu met uw Kamer deel.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven