28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 355 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2024

Eind vorig jaar heb ik uw Kamer geïnformeerd dat het budget voor de ecoregeling zou worden overschreden en dat dit kan leiden tot een tariefverlaging voor de boeren. Zodra ik hiervan op de hoogte werd gesteld, ben ik alle mogelijkheden gaan onderzoeken om boeren toch zo volledig mogelijk te belonen voor de duurzaamheidsprestaties die zij hebben geleverd. Samen met uw Kamer vind ik het van groot belang dat boeren juist worden gestimuleerd om deze prestaties te blijven leveren en ben ik blij met de grote mate van deelname van boeren aan de ecoregeling.

Daarom heb ik, in samenspraak met de Minister voor Natuur en Stikstof en de Minister van Financiën, het voornemen om het benodigde compensatiebedrag via het Transitiefonds Stikstof en Landelijk Gebied aan de ontwerp-LNV-begroting 2024 toe te voegen. Hierdoor kan een tariefverlaging voor de boeren worden gecompenseerd, mits deze ondersteuning toestemming verkrijgt van de Europese Commissie.

Hoge deelname ecoregeling 2023

Voor de ecoregeling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is in 2023 aanzienlijk meer aangevraagd dan het beschikbare budget. De animo was boven verwachtingen de deelnemende boeren verdienen een compliment voor de getoonde ambitie. Ik ben blij dat zij hiermee een grote stap zetten in de verduurzaming van hun bedrijfsvoering. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd in mijn brief van 16 november 2023 (Kamerstuk 28 625, nr. 354).

Het tekort is nog niet definitief vastgesteld, maar bedraagt op basis van de meest recente gegevens ongeveer € 50 miljoen. Dit kon binnen de kaders van het GLB niet worden aangevuld, aangezien voor de basissteun eveneens meer aanvragen waren dan verwacht. Ook is het volgens de regels van het GLB niet toegestaan om het tekort binnen het GLB met nationale middelen te compenseren. De ecoregeling zit in de eerste pijler van het GLB en cofinanciering is daarbij niet toegestaan.

Zoals ik op 21 december 2023 in debat met uw Kamer heb gewisseld, vind ik een verlaging van de tarieven een verkeerde boodschap aan al die boeren die hebben geïnvesteerd in verduurzaming van hun bedrijfsvoering. Zij verdienen een zo volledig mogelijke beloning voor de geleverde ecosysteemdiensten. Uw Kamer heeft bovendien terecht aandacht gevraagd voor de gevolgen voor de inkomens in de landbouwsector en de bereidheid van boeren om te blijven investeren in de transitie naar een duurzame voedselproductie die meer in balans is met de natuur.

Compensatieregeling korting ecoregeling

Om boeren te kunnen betalen voor hun inspanningen heb ik middelen van de nationale begroting en een juridische basis nodig die ook Europees stand houdt. Hiertoe heb ik onder meer overlegd met mijn collega’s voor Natuur en Stikstof en van Financiën. De uitkomst is dat de benodigde € 50 miljoen via het Transitiefonds Stikstof en Landelijk Gebied met een nota van wijziging aan de ontwerp-LNV-begroting 2024 kan worden toegevoegd, zoals beoogd met de motie van het lid Grinwis (CU) c.s. (Kamerstuk 36 470, nr. 15).

Mijn inzet is om met deze middelen eenmalig een nationale steunregeling op te stellen die de tariefverlaging van de ecoregeling in 2023 voor alle deelnemende boeren volledig compenseert. Deze regeling werk ik op dit moment uit en daarover heb ik constructief contact met de Europese Commissie. Ik heb goede hoop op een bevredigende uitkomst. De compensatie mag pas worden verleend na goedkeuring van de Europese Commissie. Naast deze eenmalige oplossing ga ik met de sector in gesprek om te bezien wat kan worden gedaan om te voorkomen dat deze situatie zich volgend jaar weer voordoet. Het is van groot belang dat boeren vertrouwen houden in de ecoregeling en zich dit jaar weer inschrijven voor de regeling om hun bedrijfsvoering verder te verduurzamen.

Met deze brief geef ik tevens opvolging aan de moties van het lid Van der Plas (BBB) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1607) en de leden Pierik/Van der Plas (BBB) (Kamerstuk 30 252, nr. 146). Met deze brief beschouw ik die moties dan ook als afgedaan.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven