28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 263 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2019

Op 7 december 2018 heeft de Commissie een voorstel gepresenteerd voor het amenderen van de verordeningen voor de directe betalingen en plattelandsontwikkeling met het oog op het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) vanaf 2021, waarover momenteel de onderhandelingen lopen. Het voorstel zal worden behandeld door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).

Het voorstel betreft technische aanpassingen. Eerder is met beide Kamers overeengekomen dat de regering bij dergelijke voorstellen in een brief het voorstel en haar appreciatie toelicht, welke ik met deze brief geef.

Commissievoorstel

De Commissie beoogt met het voorliggende voorstel het huidige GLB goed te laten aansluiten op het nieuwe GLB door voor de jaren 2019 en 2020 de verordeningen (EU) No. 1307/2013 (directe betalingen) en (EU) No. 1305/2013 (plattelandsontwikkeling) te amenderen, zodat daarmee de zekerheid en continuïteit voor de toekenning van steun aan de landbouwers voor de jaren 2019 en 2020 wordt gegarandeerd.

Met het amenderen van de verordening voor de directe betalingen wordt geregeld, dat ook voor het laatste jaar van het huidige GLB (2020) nog middelen kunnen worden overgeheveld van pijler 1 (directe betalingen) naar pijler 2 (plattelandsontwikkeling) en vice versa.

Verder wordt geregeld, dat het huidige systeem van aftopping van inkomenssteun, met minstens 5% voor het deel van het bedrag dat € 150.000 overschrijdt, ook voor 2020 wordt gecontinueerd en overgeheveld van pijler 1 naar pijler 2.

Met het amenderen van de verordening voor de plattelandsontwikkeling wordt erin voorzien dat de steun aan begunstigden, die land bezitten in gebieden die tijdens de vorige GLB-periode van 2007–2013 waren aangemerkt als «gebied met natuurlijke beperkingen», geleidelijk kan worden afgebouwd. Op basis van artikel 31, lid 5 is het mogelijk om hieraan steun te verlenen. Volgens een degressief betalingssysteem komen begunstigden nog vier achtereenvolgende jaren (tot en met 2018) voor deze steun in aanmerking. Met dit voorstel van de Commissie kunnen deze betalingen ook nog in 2019 en 2020 plaatsvinden en vindt dus een verdere geleidelijke afbouw plaats. Deze aanpassing is overigens voor Nederland niet van belang, omdat we dergelijke gebieden niet hebben. In de mededeling «De toekomst van voeding en landbouw» van 29 november 2017 van de Commissie voor de nieuwe periode van de plattelandsontwikkeling zullen in de EU geen nieuwe gebieden meer mogen worden aangewezen.

Voorts gaat het om het inzetten van de technische bijstand uit het Europese Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) ook voor acties ten behoeve van de voorbereiding van de implementatie van het nieuwe GLB. Lidstaten kunnen elk jaar maximaal 4% uit het ELFPO-budget reserveren voor activiteiten in het kader van technische bijstand, zoals bijvoorbeeld voor de ondersteuning van het Netwerk Platteland.

Appreciatie

De door de Commissie voorgestelde technische aanpassingen zijn in lijn met de wijze waarop Nederland het GLB uitvoert en zij zorgt ervoor dat het nieuwe GLB te zijner tijd soepel aansluit op het huidige GLB.

Subsidiariteit

Het oordeel ten aanzien van de subsidiariteit van het voorstel is positief, omdat het technische aanpassingen zijn die het mogelijk maken het huidige GLB op dezelfde wijze voort te zetten tot aan het nieuwe GLB. Het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid is vastgelegd in artikel 38–44 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het GLB zorgt op EU-niveau voor een gelijk speelveld voor landbouwbedrijven en is noodzakelijk om grensoverschrijdende doelstellingen te bereiken op het gebied van klimaat en leefomgeving.

Proportionaliteit

Het oordeel ten aanzien van de proportionaliteit van het voorstel is positief, omdat de aanpassingen ervoor zorgen dat de huidige uitvoering van het GLB kan worden gecontinueerd. Het voorstel bevat geen nieuwe beleidsontwikkelingen.

Financiële consequenties

Wat betreft de keuze van het overhevelen van middelen van pijler 1 naar pijler 2 en vice versa alsmede de verplichte overheveling naar pijler 2 in het geval van aftopping van inkomenssteun in pijler 1, kan worden opgemerkt dat dit weliswaar de verdeling van middelen over pijler 1 en 2 beïnvloedt maar verder geheel budgettair neutraal is.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven