28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 241 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2017

Hierbij bied ik u het rapport van Berenschot aan getiteld «Effectevaluatie Subsidieregelingen IRE en IMM. Eindrapport»1. De uitvoering van deze evaluatie staat in de begroting van het Ministerie van Economische Zaken 2016.

Rapport Berenschot

Berenschot komt in het rapport «Effectevaluatie subsidieregelingen «investeringen in energiebesparing» (IRE) en «investeringen in milieuvriendelijke maatregelen» (IMM)» tot de volgende conclusies op basis van een vergelijking tussen bedrijven die subsidie hebben ontvangen met een controlegroep met bedrijven die geen subsidie hebben ontvangen:

  • De subsidieregelingen hebben bijgedragen aan het realiseren van de doelstellingen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007–2013 (POP2) voor het verminderen van CO2-uitstoot en totale investeringen in duurzaamheid (105%). Daarnaast is de doelstelling ondersteuning van 1.500 landbouwondernemingen voor 123% gerealiseerd. De subsidieregelingen hebben geleid tot een lager energie- en watergebruik en het verminderen van verliezen van nutriënten naar het milieu.

  • Beide subsidieregelingen hebben geleid tot meer investeringen in de categorieën mestbewerkingsinstallaties, apparatuur voor precisielandbouw, het vergroten van de opslagcapaciteit van dierlijke mest, energiebesparende maatregelen en hernieuwbare energie dan zonder de subsidieregelingen het geval zou zijn geweest.

  • Een deel van de respondenten heeft aangegeven zonder subsidie toch te hebben geïnvesteerd in de categorieën het vergroten van de opslagcapaciteit van dierlijke mest en energiebesparende maatregelen.

  • Er kunnen geen uitspraken gedaan worden over investeringen in de categorieën waterbesparende maatregelen en maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren door het geringe aantal verleende subsidies.

Beleidsreactie

Ik stel met tevredenheid vast dat de subsidieregelingen IRE en IMM hebben geleid tot het stimuleren van investeringen in innovatieve milieuvriendelijkere technieken door landbouwondernemingen, zoals mestbewerkingsinstallaties en energiebesparende maatregelen. Daardoor is milieuwinst geboekt (lager energie- en watergebruik en minder verliezen van nutriënten naar het milieu) en is bijgedragen aan de doelstellingen van het POP2 (verminderen CO2-uitstoot, meer dan 155 miljoen euro geïnvesteerd en meer dan 1.500 landbouwondernemingen gesubsidieerd).

Ik constateer dat een deel van de respondenten zonder subsidieregeling toch geïnvesteerd heeft in het vergroten van de opslagcapaciteit van dierlijke mest en energiebesparende maatregelen. Blijkbaar zijn deze technieken zo rendabel geworden dat ze niet meer specifiek behoeven te worden ondersteund. Ik zal hier bij de volgende openstelling van de subsidieregeling «Investeren in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw» rekening mee houden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven