28 619
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften

nr. 118
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN I. VROOMBOUT EN C. VROOMBOUT TE MAASSLUIS BETREFFENDE HET HANDELEN VAN HET OPENBAAR MINISTERIE EN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE

Vastgesteld 11 september 2003

De commissie2, gelet op de door de minister van Justitie, mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat, verstrekte inlichtingen,

overwegende,

dat adressanten, echtgenoten, zich erover beklagen dat zij van de zijde van de Nederlandse overheid, met name van het Openbaar Ministerie en het ministerie van Justitie, weinig medewerking hebben ondervonden bij hun eigen pogingen om de toedracht te achterhalen van het ongeval met een Nederlands passagiersvliegtuig te Faro (Portugal) op 21 december 1992, waarvan zijzelf evenals hun dochter inzittenden waren en waarbij hun dochter om het leven is gekomen,

dat adressanten het zeer betreuren dat het Openbaar Ministerie geen strafrechtelijk onderzoek heeft ingesteld naar de gedragingen van de (Nederlandse) gezagvoerder van het toestel en/of de (Nederlandse) luchtvaartmaatschappij,

dat adressanten over de beslissing van het Openbaar Ministerie om geen strafrechtelijk onderzoek in te stellen weliswaar in 2000 hun beklag hebben gedaan bij het gerechtshof, doch dat hun klacht ongegrond is bevonden vanwege verjaring van de vervolging voor het enige in aanmerking komende delict, dood door schuld,

dat, voorzover adressanten het aan het Openbaar Ministerie verwijten dat zij eerst in 2000 hun beklag hebben gedaan omdat zij niet eerder met die mogelijkheid bekend waren, het inderdaad, mede gelet op de in voorgaande jaren met adressanten gevoerde correspondentie, voor de hand had gelegen om hen op die mogelijkheid te wijzen,

dat adressanten hun grieven over het optreden van de Officier van Justitie in deze en over de Advocaat-Generaal bij het Hof ingevolge de Algemene wet bestuursrecht en de klachtregelingen voor het Openbaar Ministerie kunnen voorleggen aan de Hoofdofficier, respectievelijk de Hoofd-Advocaat-Generaal,

dat overigens door de Portugese justitiële autoriteiten een gerechtelijk vooronderzoek is ingesteld, hetgeen echter heeft geleid tot de beslissing, in hoger beroep gehandhaafd, om onder andere de gezagvoerder niet verder te vervolgen wegens onvoldoende bewijs,

dat dit strafrechtelijk onderzoek in Portugal uiteraard doorslaggevend is geweest voor de beslissing van het Nederlandse Openbaar Ministerie om geen onderzoek in te stellen,

dat, voorzover adressanten zich erover beklagen dat zij noch andere slachtoffers of nabestaanden geïnformeerd zijn over de in Portugal gevoerde juridische procedures, het Portugese Openbaar Ministerie inderdaad heeft volstaan met het aldaar publiceren van de aanklacht en over de uiteindelijke beslissing in het geheel geen voorlichting heeft verstrekt,

dat adressanten het voorts zeer betreuren dat zij niet in de gelegenheid zijn gesteld om de zogenoemde cockpit-voicerecorder te beluisteren, doch slechts een uitgeschreven weergave van het gesprokene hebben mogen ontvangen,

dat ingevolge internationale verdragen en de Wet op de Raad voor de Transport Veiligheid de cockpit-voicerecorder alleen beluisterd mag worden door de minister van Justitie en de Raad,

dat er overigens geen enkele aanleiding is om te veronderstellen dat de uitgeschreven weergave van het gesprokene niet correct of niet volledig is,

dat ingevolge internationale regelgeving de autoriteiten van het land waar een ongeval plaatsvindt verplicht zijn een onderzoek in te stellen, hetgeen in het onderhavige geval ook is gebuerd en wel onder de richtlijnen van de International Civil Aviation Organization,

dat de toenmalige Nederlandse Raad voor de Luchtvaart het Portugese onderzoeksrapport van een (openbaar) commentaar heeft voorzien,

dat door het onderzoek onomstotelijk is komen vast te staan dat het ongeval is ontstaan doordat het onderstel van het vliegtuig bij de landing afbrak, door een combinatie van omstandigheden,

dat, voorzover adressanten wijzen op geconstateerde gebreken aan het toestel en mogelijk gebrekkig onderhoud, daaruit eveneens is gebleken dat die gebreken oorzaak noch aanleiding van het ongeval zijn geweest,

dat aan adressanten een Engelstalige versie van het Portugese onderzoeksrapport ter beschikking is gesteld, inclusief het commentaar van de Raad voor de Luchtvaart en de uitgeschreven tekst van het gesprokene op de cockpit-voicerecorder, evenals een Nederlandse vertaling van de uitspraak van het Portugese gerechtshof,

dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat van de zijde van de betrokken Portugese en Nederlandse autoriteiten relevante informatie over de toedracht van het ongeval voor adressanten is achtergehouden,

van oordeel,

dat er voor de Kamer geen aanleiding is in deze aangelegenheid verder te treden,

stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde van de dag.

De voorzitter van de commissie,

Mosterd

De griffier van de commissie,

Van Dijk


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

De commissie bestaat uit de leden: Kalsbeek (PvdA), Giskes (D66), Mosterd (CDA) (Voorzitter), Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), De Wit (SP) en Kraneveldt (LPF) en de plaatsvervangende leden Van Heemst (PvdA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Slob (Christen Unie) en Varela (LPF).

Naar boven