nr. 106
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN E.R. STROLENBERG
TE AMSTERDAM BETREFFENDE KWIJTSCHELDING VAN DAN WEL EEN BETALINGSREGELING
VOOR EEN BELASTINGAANSLAG
Vastgesteld 24 april 2003
De commissie2, gelet op de door de staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressant zich erover beklaagt dat hem geen kwijtschelding wordt verleend
van een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het
jaar 2000 en dat zijn voorstel om die aanslag te voldoen in maandelijkse termijnen
van een zeker bedrag is afgewezen en hogere maandelijkse termijnen worden
geëist,
dat de ontvanger der belastingen kwijtschelding heeft geweigerd omdat
adressant, naar de vaste normen die daarvoor gelden, over voldoende betalingscapaciteit
beschikt en voorts omdat de aanslag het gevolg is van een door adressant ontvangen
nabetaling over drie jaren en hij daaruit had dienen te reserveren voor de
verschuldigde belasting,
dat adressant aanvoert dat hij in verwarring was gebracht, omdat hij na
de ontvangst van de onderhavige aanslag nóg een aanslag over 2000 ontving,
die tot een teruggave leidde en waaruit hij de conclusie trok dat de onderhavige
(eerdere) aanslag was vervallen,
dat de teruggave echter het gevolg was van de inwilliging van adressants
verzoek om naar aanleiding van de nabetaling de middelingsregeling toe te
passen over de jaren 1998 tot en met 2000 en dat in de berekening daarvan
de onderhavige aanslag verdisconteerd was,
dat, afgezien daarvan dat adressant ook die teruggave had kunnen reserveren
voor de betaling van de aanslag, de teruggave adressant juist eraan had dienen
te herinneren dat hij de aanslag nog moest voldoen, omdat het immers ondenkbaar
is dat een nabetaling uitsluitend leidt tot een belastingteruggave,
dat de ontvanger het betalingsvoorstel van adressant heeft verworpen,
omdat dit tot een te langdurige regeling zou leiden en voorts omdat dat voorstel
te zeer afweek van de vastgestelde betalingscapaciteit,
dat adressant voor het overige geen omstandigheden heeft aangvoerd die
het zouden kunnen rechtvaardigen om in zijn geval van vast beleid en vaste
normen af te wijken;
van oordeel,
dat niet is gebleken dat ten aanzien van adressant een onjuist fiscaal
beleid is gevoerd,
stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Mosterd
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2De commissie bestaat uit de leden: Kalsbeek (PvdA), Giskes (D66), Mosterd
(CDA) (Voorzitter), Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD),
De Wit (SP) en Kraneveldt (LPF) en de plaatsvervangende leden Van Heemst (PvdA),
Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vietsch (CDA), Tonkens (GroenLinks), Slob (ChristenUnie)
en Varela (LPF).