nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel B wordt de wijziging van artikel 108 lid 1 vervangen door:
de bouw, de inrichting van het gebouw of de inrichting of aanduiding van de
grond.
b. In onderdeel C worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. De wijziging van artikel 111, onderdeel a, wordt vervangen door: of
de grond.
2. De wijziging van artikel 111, onderdeel b, wordt vervangen door: een
nauwkeurige omschrijving van de onderscheiden gedeelten van het gebouw of
de grond, die bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt.
c. In onderdeel N, onder b, wordt lid 2 vervangen door:
2. De wijziging kan ook met medewerking van het bestuur geschieden, indien
het tot de wijziging strekkende besluit is genomen in de vergadering van eigenaars
met een meerderheid van ten minste vier vijfden van het aantal stemmen dat
aan de appartementseigenaars toekomt of met een zodanige grotere meerderheid
als in de akte van splitsing is bepaald. De termijn voor oproeping tot de
vergadering bedraagt ten minste vijftien dagen. Artikel 42 leden 1, eerste
zin, 2, eerste zin, en 3 van Boek 2 is van overeenkomstige toepassing.
B
Artikel III komt te luiden:
ARTIKEL III
Aan artikel 172 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek worden na
lid 3 vier nieuwe leden toegevoegd, luidende:
4. Op een splitsing die heeft plaatsgevonden voor het tijdstip waarop
de wet in werking treedt, is artikel 113 lid 1, tweede zin, van Boek 5 niet
van toepassing.
5. Op een splitsing die heeft plaatsgevonden voor het tijdstip waarop
de wet in werking treedt, is artikel 118a van Boek 5 gedurende drie jaren
na dat tijdstip niet van toepassing.
6. Op verenigingen van eigenaars die op het tijdstip van het in werking
treden van de wet niet het in artikel 126 lid 1, tweede volzin, van Boek 5,
bedoelde reservefonds in stand houden, is die bepaling gedurende drie jaren
na dat tijdstip niet van toepassing.
7. Op een splitsing die heeft plaatsgevonden voor het tijdstip van het
in werking treden van de leden 1–3 van artikel 139 van Boek 5, zoals
deze leden zijn gewijzigd bij de Wet van , houdende wijziging van titel 5.9
(Appartementsrechten) van het Burgerlijk Wetboek (Stb. ), is het in die leden
bepaalde gedurende drie jaren na dat tijdstip niet van toepassing.
Toelichting
Onderdeel A onder a en b strekt ertoe in de artikelen 5:108 lid 1 en 111
duidelijker tot uitdrukking te brengen dat de splitsing van het recht van
een eigenaar, erfpachter of opstaller voortaan ook uitsluitend op een onbebouwd
stuk grond (in welke splitsing dus niet tevens een (toekomstig) gebouw wordt
betrokken) betrekking kan hebben.
Onderdeel A onder c is ingegeven door de opmerking uit de praktijk dat
de termijn van oproeping tot een vergadering alwaar wijziging van de akte
van splitsing zal worden voorgesteld (ten minste zeven dagen, artikel 5:139
lid 2 juncto artikel 2:42, tweede zin BW) erg kort is en dat de in artikel
33 lid 8 van het Modelreglement bij splitsing in appartementsrechten 1992
opgenomen termijn van ten minste vijftien dagen de voorkeur verdient. Met
het oog hierop is een nieuwe zin in artikel 5:139 lid 2 opgenomen waarin laatstgenoemde
termijn is neergelegd en is de verwijzing naar artikel 2:42 lid 1 beperkt
tot de eerste zin van die bepaling. Ter bevordering van de overzichtelijkheid
is het gewijzigde lid 2 geheel uitgeschreven.
In onderdeel B wordt voor de verplichting in de akte van splitsing de
grondslag te vermelden van de verdeling in aandelen in het geval dat splitsing
in ongelijke aandelen plaatsvindt, voorzien in eerbiediging van het oude recht
(in plaats van uitgestelde werking gedurende drie jaar). Als gevolg van deze
overgangsregel zal bij splitsingen die reeds bestaan ten tijde van de inwerkingtreding
en die niet voldoen aan genoemde verplichting de grondslag van de verdeling
niet alsnog in de akte van splitsing behoeven te worden opgenomen. De achtergrond
van deze vervanging van uitgestelde werking door eerbiediging van het oude
recht is dat het in de praktijk moeilijk kan zijn de grondslag van een in
het verleden plaatsgevonden hebbende splitsing in ongelijke aandelen te achterhalen.
Ter bevordering van de overzichtelijkheid is het gewijzigde artikel III (schrapping
van de wijziging van artikel 172 lid 2 Overgangswet en toevoeging aan artikel
172 van een nieuw lid 4 onder vernummering van de oorspronkelijk reeds voorgestelde
drie nieuwe leden) geheel uitgeschreven.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner