28 610
Personeelsbrief 2003

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2004

Door middel van deze brief stel ik u op de hoogte van het feit dat ik heb vastgesteld dat de beoogde startdatum van 1 januari 2006 van P-Direkt niet verantwoord is. Eind juni van dit jaar heb ik u de eerste voortgangsrapportage over de oprichting van P-Direkt toegestuurd (28 610, nr. 5). Daarin heb ik er al op gewezen dat de oprichting van P-Direkt een complexe operatie is met een omvangrijke automatiseringscomponent en substantiële personele gevolgen. Mij is gebleken dat er spanning bestaat tussen doorlooptijd en kwaliteit van het dienstverleningsconcept van P-Direkt, waarbij dit laatste aspect niet ter discussie mag staan. In dat licht bleek het onvermijdelijk om meer tijd te nemen voor een verantwoorde voorbereiding van P-Direkt.

Ondanks dat is de afgelopen periode wel degelijk vooruitgang geboekt.

Over de procedure voor de plaatsing van het personeel, dat op dit moment werkzaam is bij de afzonderlijke ministeries, bij P-Direkt is overeenstemming bereikt met de centrales van overheidspersoneel. Het organisatie- en formatierapport van P-Direkt is in goed overleg met de medezeggenschap vastgesteld.

Ook over de twee vestigingsplaatsen van P-Direkt is tussen de ministeries en met de medezeggenschap overeenstemming bereikt. P-Direkt zal gesitueerd worden in Den Haag en Amersfoort. De besprekingen over concrete huisvestingslokaties zijn in een afrondende fase.

De aanbestedingsprocedure heeft geresulteerd in een contract met IBM voor de levering (en beheer) van de ICT infrastructuur, inclusief procesinrichting.

Nadrukkelijk meld ik u dat maatregelen worden genomen om een voortvarend vervolg van het project te waarborgen. Ik ga er dan ook van uit dat de beoogde dienstverlening vanuit P-Direkt op basis van het nieuwe systeem per 1 januari 2007 (dus nog in deze kabinetsperiode) operationeel zal zijn. In mijn rapportage van januari 2005 zal ik daarop terugkomen.

Ten slotte kan ik u mededelen dat voor de continuïteit van de salarisverwerking al maatregelen waren genomen en dat deze derhalve geen gevaar loopt.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th. C. de Graaf

Naar boven