nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2004
Door middel van deze brief stel ik u op de hoogte van het feit dat ik
heb vastgesteld dat de beoogde startdatum van 1 januari 2006 van P-Direkt
niet verantwoord is. Eind juni van dit jaar heb ik u de eerste voortgangsrapportage
over de oprichting van P-Direkt toegestuurd (28 610, nr. 5). Daarin
heb ik er al op gewezen dat de oprichting van P-Direkt een complexe operatie
is met een omvangrijke automatiseringscomponent en substantiële personele
gevolgen. Mij is gebleken dat er spanning bestaat tussen doorlooptijd en kwaliteit
van het dienstverleningsconcept van P-Direkt, waarbij dit laatste aspect niet
ter discussie mag staan. In dat licht bleek het onvermijdelijk om meer tijd
te nemen voor een verantwoorde voorbereiding van P-Direkt.
Ondanks dat is de afgelopen periode wel degelijk vooruitgang geboekt.
Over de procedure voor de plaatsing van het personeel, dat op dit moment
werkzaam is bij de afzonderlijke ministeries, bij P-Direkt is overeenstemming
bereikt met de centrales van overheidspersoneel. Het organisatie- en formatierapport
van P-Direkt is in goed overleg met de medezeggenschap vastgesteld.
Ook over de twee vestigingsplaatsen van P-Direkt is tussen de ministeries
en met de medezeggenschap overeenstemming bereikt. P-Direkt zal gesitueerd
worden in Den Haag en Amersfoort. De besprekingen over concrete huisvestingslokaties
zijn in een afrondende fase.
De aanbestedingsprocedure heeft geresulteerd in een contract met IBM voor
de levering (en beheer) van de ICT infrastructuur, inclusief procesinrichting.
Nadrukkelijk meld ik u dat maatregelen worden genomen om een voortvarend
vervolg van het project te waarborgen. Ik ga er dan ook van uit dat de beoogde
dienstverlening vanuit P-Direkt op basis van het nieuwe systeem per 1 januari
2007 (dus nog in deze kabinetsperiode) operationeel zal zijn. In mijn rapportage
van januari 2005 zal ik daarop terugkomen.
Ten slotte kan ik u mededelen dat voor de continuïteit van de salarisverwerking
al maatregelen waren genomen en dat deze derhalve geen gevaar loopt.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
Th. C. de Graaf