Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28610 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 28610 nr. 4 |
Vastgesteld 11 november 2003
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over de oprichting van Shared Service Center HRM voor Personeelsregistratie en Salarisadministratie (SS HRM P&S) (Kamerstuk 28 610, nr. 2).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 november 2003
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Vraag
Het kabinetsbesluit tot krachtenbundeling op het terrein van de bedrijfsvoering beperkt zich tot personeelsregistratie en salarisadministratie (HRM/P&S). Welke mogelijkheden ziet het kabinet tot clustering van andere aspecten van de bedrijfsvoering voor ministeries, zoals de financiële functie, juridische kwaliteit, informatisering en automatisering, interne opleidingen e.d.? Kan een indicatie worden gegeven van het besparingspotentieel?
Antwoord
Het is logisch om, in het verlengde van het SSC HRM P&S, na te gaan op welke andere terreinen van de bedrijfsvoering ook kwaliteits- en efficiencywinst bereikt kan worden door samenwerking. Op een aantal bedrijfsvoeringsaspecten, zoals het facilitair management via FMweb en de inkoopfunctie via het project professioneel inkopen en aanbesteden (PIA), wordt al veel samengewerkt. In het kader van het programma Modernisering Overheid zal een nieuwe manier van werken moeten leiden tot het terugdringen van de kosten van overhead. Daarbij zal naar een groot aantal bedrijfsvoeringsdomeinen worden gekeken. Een indicatie van het besparingspotentieel is nog niet te geven. Bovendien zijn zeker in de eerste perioden ook investeringen nodig om tot besparing te komen. Wel kan worden vastgesteld dat de overhead bij het Rijk vergeleken met de markt relatief groot is. Substantiële besparingen zijn haalbaar, zoals het SSC HRM laat zien.
Vraag
Is het mogelijk een Nederlandse en kortere naam te gebruiken in plaats van Shared Service Center HRM voor P&O?
Antwoord
De naam «SSC HRM P&S» wordt vooralsnog als «werktitel» gehanteerd. Bij de daadwerkelijke oprichting van het SSC HRM zal de naamgeving van het SSC HRM P&S opnieuw worden bezien.
Vraag
Kan de analyse van kosten en baten, zoals die is opgesteld, worden gespecificeerd, en dan met name voor de periode na implementatie?
Antwoord
Het openbaar maken van de onderliggende aannames, uitgangspunten en cijfers van de kosten/baten-analyse kan leiden tot verslechtering van de onderhandelingspositie van de Rijksoverheid in de voorziene aanbestedingsprocedure, die in de komende maanden zal gaan lopen. Vandaar dat vooralsnog uiterste terughoudendheid wordt betracht. Een nadere detaillering van de kosten/baten-analyse, zowel wat betreft de realisatieals de productiefase, zal, conform punt 4 van het kabinetsbesluit van 4 juli jl., onderdeel uitmaken van het door het kabinet medio 2004 te nemen besluit.
Vraag
In hoeverre levert de rechtsgang van zes betrokken ondernemingsraden en de belastingdienst vertraging op voor de implementatie?
Antwoord
De rechtsgang als zodanig levert geen vertraging op; de uitspraak van de Ondernemingskamer mogelijk wel. Op donderdag 2 oktober jl. heeft de zitting in de Ondernemingskamer plaatsgevonden. De voorzitter van het Hof gaf aan dat het Hof zich beperkt tot de rechtsvraag die in de voorliggende zaak aan de orde is, namelijk de reikwijdte van het politiek primaat. Het Hof heeft aangegeven zo spoedig mogelijk te zullen komen met haar uitspraak, doch heeft geen concrete datum genoemd. Ten tijde van het beantwoorden van deze vraag, was de uitspraak nog niet bekend. Tijdens het overleg met de Vaste Kamercommissie van BZK op 27 november a.s., kan de minister voor BVK uiteraard wel de stand van zaken op dat moment toelichten. Overigens worden de voorbereidende activiteiten ten behoeve van het voor medio 2004 voorziene kabinetsbesluit, conform het gestelde in het kabinetsbesluit van 4 juli jl., uitgevoerd.
Vraag
Is er sprake van desinvesteringen als gevolg van het stopzetten van reeds opgestarte ontwikkelingen in P en S systemen bij betrokken ministeries?
Antwoord
Op dit moment zijn er nog geen ontwikkelingen stopgezet, maar wordt er alles aan gedaan om lopende ontwikkelingen optimaal af te stemmen op de komst van het SSC HRM. Het ligt daarom meer in de rede om te spreken in termen van kansen die reeds opgestarte ontwikkelingen kunnen bieden in het kader van de ontwikkeling van het SSC dan in termen van stopzetten en desinvesteringen. De ervaringen met lopende ontwikkelingen kunnen meerwaarde opleveren. Voor de informatie- en communicatietechnologie van het SSC geldt dat zo veel mogelijk gebruik zal worden gemaakt van «werkende oplossingen» binnen de rijksdienst, uiteraard met inachtneming van de aanbestedingsregels.
Vraag
Wordt het HRM systeem tevens gebruikt voor ambtenaren die in het buitenland werken?
Antwoord
Ja.
Vraag
Hoe is de verantwoordelijkheid van de projectsturing bij de bewindslieden belegd?
Antwoord
De minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties is politiek verantwoordelijk voor de uitvoering van het kabinetsbesluit. Namens de minister is de directeur-generaal Management Openbare Dienst ambtelijk opdrachtgever voor het gehele traject van oprichting van het SSC HRM P&S.
Vraag
Waarom staat in het kabinetsbesluit vermeld dat het SG-beraad heeft besloten dat binnen de rijksdienst «meer eenvoud en meer focus» nodig is? Is het niet veeleer zo dat het SG-beraad dit heeft geadviseerd aan het kabinet?
Antwoord
Bedoeld is dat het SG-beraad het initiatief heeft genomen tot modernisering van bedrijfsprocessen binnen de rijksdienst. De reden van de vermelding in het kabinetsbesluit is dat het kabinet voor dit initiatief de verantwoordelijkheid neemt.
Vraag
Het kabinetsbesluit voorziet vooralsnog niet in de overheveling van departementale kennis en expertise op HRM-gebied naar een Ontwikkel- en Expertisecentrum (OC/EC) bij het SSC HRM. Besluitvorming hierover in de stuurgroep vindt medio 2004 plaats. Kan de uitvoering (en bijbehorende volumereductie) hiervan in een latere fase alsnog worden geïntegreerd met de oprichting van het SSC?
Antwoord
Om een verantwoord besluit over de eventuele overheveling van OC/EC-taken naar het SSC HRM mogelijk te maken is nader onderzoek nodig. Afhankelijk van de uitkomst daarvan zal ook voor deze taken een tijdpad voor bundeling worden opgesteld en zal worden bezien of integratie met de oprichting van het SSC HRM alsdan mogelijk is. Tot 1/1/2006 ligt evenwel de prioriteit bij de personeelsregistratie- en salarisadministratie en daaraan gerelateerde taken.
Vraag
Wat is bedoeld met de zinsnede op blz. 6 dat «Aangezien reeds op ambtelijk niveau interdepartementale afspraken zijn gemaakt ten aanzien van de versterking van de kwaliteit van de HRM-functie, maakt de versterking van de kwaliteit geen expliciet onderdeel uit van dit kabinetsbesluit.»?
Antwoord
Naar aanleiding van het kabinetsstandpunt van 31 januari 2003 zijn kwaliteitsplannen per departement opgesteld. Voor de uitvoering van die plannen zijn de ministers zelf verantwoordelijk. BZK zal via een monitor beoordelen of de plannen tot de beoogde effecten leiden. Gelet op deze afspraken is interdepartementaal afgesproken om het kabinetsbesluit toe te spitsen op oprichting van het SSC HRM.
Vraag
Kan het kabinet nadere informatie verstrekken over de aannames en veronderstellingen waarop het kabinetsbesluit is gebaseerd, met name ten aanzien van het veronderstelde besparingspotentieel van € 400 miljoen? Kan het kabinet bij de toelichting op die aannames en veronderstellingen aandacht schenken aan:
a. de huidige structurele lasten voor P&S (ICT/personeel bij de diverse departementen);
b. de verwachte toekomstige structurele lasten voor P&S (idem bij SSC HRM);
c. de geraamde investeringen in nieuwe ICT-architectuur;
d. de overige programmakosten.
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag
Het kabinetsbesluit voorziet «een forse reductie van personeelskosten». Met hoeveel fte's wordt de totale HRM/P&S-functie ingekrompen? En in hoeverre is er in de ramingen rekening gehouden met de incidentele lasten voor de afvloeiing van personeel als gevolg van de personeelsreductie en de selectie van nieuw personeel op kwaliteit? Welk bedrag is met deze afvloeiing gemoeid?
Antwoord
Een aantal voor de reductie van het aantal fte's kan nog niet worden gegeven omdat dit mede afhankelijk is van de uitkomsten van de aanbesteding. Op basis van ervaringen elders kan wel worden aangegeven dat de reductie van personeelskosten op termijn ca 60% kan bedragen. Zelfs indien er sprake zou zijn van bovengemiddelde incidentele lasten voor de afvloeiing van personeel als gevolg van de personeelsreductie en de selectie van nieuw personeel op basis van kwaliteit is er op kortere termijn sprake van een forse reductie. De mate waarin de lasten voor afvloeiing uiteindelijk daadwerkelijk zullen optreden is uiteraard afhankelijk van de mate waarin ministeries daadwerkelijk tot herplaatsing/afvloeiing over zullen gaan.
Vraag
Is het waar dat financiële overwegingen bij de vorming van een SSC HRM P&O de boventoon voeren?
Antwoord
Het kabinet is van mening dat op het gebied van organisatie en bedrijfsvoering voordelen zijn te behalen in termen van zowel kwaliteit als efficiency. Met de oprichting van een SSC HRM P&S wordt ook een belangrijke voorwaarde gerealiseerd voor de versterking van de kwaliteit van de HRM-functie.
Vraag
Het organisatorische domein van het SSC HRM P&S heeft betrekking op alle ministeries, agentschappen en Hoge Colleges van Staat, met uitzondering van het ministerie van Defensie dat een eigen «parallel» traject loopt om tot een «defensiebreed» Shared Service Center HRM te komen. Kan worden toegelicht op welke wijze en in welke mate de bestuurbaarheid en de beheersbaarheid van beide trajecten negatief wordt beïnvloed indien zij aan elkaar gekoppeld zouden worden?
Antwoord
Beide operaties verschillen in tempo en zijn elk op zich al zeer complex. De opzet van het SSC HRM bij Defensie is van een andere aard dan die van het SSC HRM P&S. Om die redenen acht het kabinet op dit moment een samenvoeging niet aan de orde. Overigens doen niet alle Hoge Colleges van Staat mee. Zo overweegt de Tweede Kamer bijvoorbeeld om een eigen voorziening te treffen.
Vraag
Van belang is dat de ministeries vanaf heden geen besluiten meer nemen ten aanzien van de inrichting en het beheer van hun salaris- en personeelsinformatiesystemen, die strijdig zijn met het streven naar de oprichting van het SSC. Over welke informatie en bevoegdheden beschikt de Minister van BVK om op dit punt de bestuurlijke regie over het project te kunnen voeren?
Antwoord
De ministeries zijn verplicht de kwartiermaker SSC HRM te informeren over voorgenomen investeringen met betrekking tot salaris- en personeelsinformatiesystemen. Wanneer er geschillen ontstaan over voornemens van ministers zal zo nodig tussen de betreffende bewindslieden overleg plaatsvinden.
Vraag
Kan al worden aangegeven hoeveel arbeidsplaatsen zullen vervallen? En hoeveel «nieuwe» arbeidsplaatsen zullen worden gerealiseerd?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 12.
Vraag
Kan worden aangegeven wat de te verwachten besparingen zijn per ministerie?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag
De regering stelt dat meerjarige projecten met een «sterke automatiseringscomponent en een complexe ambtelijke organisatorische context» de kans lopen in de tijd te vertragen, duurder te worden qua investeringen en minder op te brengen dan verwacht. Op welke wijze worden de risico's in kaart gebracht en beheerst? En hoe en wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over afwijkingen, vertragingen etc?
Antwoord
De kwartiermaker SSC HRM rapporteert maandelijks aan de directeur-generaal Management Openbare Dienst over de voortgang. Uiteraard rapporteert deze aan mij over alles wat daarvoor in aanmerking komt. Een risico-analyse maakt daarvan onderdeel uit. Voor medio 2004 is een nieuw kabinetsbesluit voorzien. De Kamer zal alsdan worden geïnformeerd over de stand van zaken.
Vraag
Is het juridisch mogelijk om per 1-1-2004 alle departementale regelingen te laten vervallen ten gunste van een sectorale regeling? Hoe wordt dit in arbeidsrechtelijke zin geregeld? Als het waar is dat niet ten nadele van een ambtenaar eenzijdig in een regeling kan worden gewijzigd, betekent dit dan dat de ene regeling die gaat komen beter is dan alle huidige regelingen of tenminste gelijk aan de beste?
Antwoord
De planning voorziet erin dat departementale regelingen waarbij voor de uitvoering een taak is weggelegd voor het SSC HRM P&S vóór 1 januari 2006 vervangen zijn door sectorale regelingen. Met de totstandkoming daarvan zal er geen rechtsgrond meer zijn voor departementale regels. Voor het wijzigen of totstandkomen van sectorale regelingen is overeenstemming noodzakelijk met de centrales van overheidspersoneel, indien en voor zover deze regelingen voor medewerkers rechten en plichten creëren. Het hoeft niet per definitie zo te zijn dat telkens de hoogste aanspraak de maat bepaalt voor de sectorale regeling. In totaliteit zal sprake dienen te zijn van een evenwichtig pakket.
Samenstelling:
Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GL), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Lazrak (SP), Wolfsen (PvdA), Tonkens (GL), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Hirsi Ali (VVD), Szabó (VVD) en Van Hijum (CDA).
Plv. leden: De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (CU), Wilders (VVD), Rambocus (CDA), Vergeer (SP), Van Nieuwenhoven (PvdA), Van Gent (GL), Çörüz (CDA), Hermans (LPF), Atsma (CDA), Giskes (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Varela (LPF), Leerdam, MFA (PvdA), Griffith (VVD), Balemans (VVD) en Eski (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28610-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.