28 607
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel I)

nr. 62
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2003

In de brief van de vaste commissie voor Financiën van 3 april jl. heeft de commissie mij verzocht u schriftelijk te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het aangenomen amendement Van Vroonhoven-Kok1. In dit amendement werd voorgesteld om een eventueel pensioentekort niet meer te toetsen aan de pensioenaangroei (factor A) in het betreffende kalenderjaar (jaar t), maar aan de factor A in het aan dat kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar (jaar t-1). Hierdoor kunnen vanaf 1 januari 2003 pensioenuitvoerders reeds in het relevante belastingjaar aan belastingplichtigen opgave van de factor A doen. Daarmee heeft het amendement Van Vroonhoven-Kok een goede basis gegeven om belastingplichtigen meer tijd te bieden om hun lijfrentepremieaftrek vanwege een pensioentekort te (laten) berekenen.

Uit nader onderzoek is mij gebleken dat nog meer tijdwinst voor belastingplichtigen en verzekeraars zou kunnen worden gerealiseerd indien voor de berekening van de lijfrentepremieaftrek tevens van de inkomensgegevens van het kalenderjaar t-1 zou worden uitgegaan. Deze inkomensgegevens zijn immers mede bepalend voor de vraag of voldoende jaarruimte aanwezig is. Belastingplichtigen hoeven dan niet meer, zoals nu, de opgave van hun inkomen af te wachten. Nu ontvangen zij de opgave meestal in de eerste maanden na afloop over het kalenderjaar waarop de premieaftrek betrekking heeft. Er blijft dan weinig tijd over om een eventueel pensioentekort te (laten) berekenen en nog binnen de wettelijke termijn een aftrekbare lijfrentepremie te betalen.

In gezamenlijk overleg met de verzekeraars en pensioenuitvoerders is tot het volgende voorstel gekomen om de door het amendement bereikte tijdwinst voor alle betrokkenen verder uit te breiden:

• voor alle gegevens die nodig zijn voor de berekening van de lijfrentepremieaftrek vanwege een pensioentekort, wordt uitgegaan van het kalenderjaar t-1. Dat wil zeggen voor factor A, de dotaties aan de oudedagsreserve (FOR), en de inkomensgegevens.

• factor A wordt door de pensioenverzekeraar binnen 10 maanden in het kalenderjaar waarop de premieaftrek betrekking heeft, aan de belastingplichtige verstrekt.

• een belastingplichtige kan premies voor lijfrenten die binnen 3 maanden na afloop van het kalenderjaar (dus vóór de normale aangiftedatum 1 april) door hem zijn betaald of verrekend bij de aangifte aanmerken als premies die zijn betaald of verrekend in het kalenderjaar.

Om het onderhavige voorstel te realiseren moet de Wet IB 2001 worden aangepast en aan Uw Kamer worden aangeboden. Op zo kort mogelijke termijn zal wetgeving ter zake worden voorbereid. Vooruitlopend hierop ben ik voornemens zo spoedig mogelijk een goedkeuringsbesluit te publiceren. Goedgekeurd wordt dat voor het kalenderjaar 2003 bij de toets of er in dat jaar sprake is van een pensioentekort, belastingplichtigen uit mogen gaan van hun inkomensgegevens van het kalenderjaar 2002. Dit betekent dat voor wat betreft de inkomensgegevens voor het kalenderjaar 2003 een (eenmalig) keuzeregime ontstaat: belastingplichtigen mogen kiezen of zij voor de inkomensgegevens aansluiten bij het kalenderjaar 2002 of 2003. Verzekeraars en pensioenfondsen hebben aangegeven dat dit eenmalige keuzeregime voor hen niet tot extra administratieve lasten zal leiden.

Vanwege het keuzeregime voor het kalenderjaar 2003 is de terugwentelingstermijn 6 maanden. Met betrekking tot het kalenderjaar 2004 en de volgende kalenderjaren zal een terugwentelingstermijn van 3 maanden gelden.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Het hierboven genoemde goedkeuringsbesluit zal ik u zo spoedig mogelijk ter informatie toezenden.

De Staatssecretaris van Financiën,

S. R. A. van Eijck


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 607, nr. 15.

Naar boven