28 607
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel I)

nr. 18
AMENDEMENT VAN HET LID VENDRIK

Ontvangen 11 november 2002

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I.

In artikel I wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba. In artikel 3.19, tweede lid, wordt «1,95% van deze waarde, maar ten hoogste € 19 450» vervangen door: 1,95% van deze waarde.

II.

In artikel I wordt na onderdeel L een onderdeel ingevoegd, luidende:

La. Artikel 3 112 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «0,80% van deze waarde, maar ten hoogste € 8000» vervangen door: 0,80% van deze waarde.

2. In het vijfde lid wordt «1,3% van de eigenwoningwaarde, maar ten hoogste € 8000» vervangen door: 1,3% van de eigenwoningwaarde.

III.

In artikel I wordt na onderdeel Q een onderdeel ingevoegd, luidende: Qa. In artikel 6.31, eerste lid, vervalt «en niet meer dan € 11 450».

IV.

In artikel I wordt na onderdeel AB een onderdeel ingevoegd, luidende:

ABa. In artikel 10.3 worden het eerste en tweede lid vervangen door:

1. Bij het begin van een kalenderjaar worden de in de artikelen 3.19, tweede lid, en 3. 112, eerste en vijfde lid, vermelde percentages bij ministeriële regeling vervangen door andere percentages.

2. Het in de artikelen 3.19, tweede lid, en 3 112, eerste lid, laatstvermelde percentage wordt berekend door het te vervangen percentage te vermenigvuldigen met de factor ih.

Toelichting

Het plafond in het eigenwoningforfait komt door de wijzigingen in dit amendement te vervallen. Dit betekent dat het eigenwoningforfait voortaan voor alle woningen over de gehele eigenwoningwaarde zal worden berekend in plaats van te worden afgetopt bij een eigenwoningwaarde van € 1 mln. voor eigen woningen als bedoeld in artikel 3 111, eerste, vierde en vijfde lid, en ruim € 0,6 mln. voor eigen woningen als bedoeld in artikel 3 111, zesde lid. Het vervallen van het plafond in het eigenwoningforfait werkt ook door in artikel 3.19, de waardering van de onttrekking bij de berekening van de winst uit onderneming voor het privé gebruik van een woning die een belastingplichtige als hoofdverblijf ter beschikking staat.

Met betrekking tot monumentenwoningen die tevens eigen woning zijn, mag op grond van artikel 6.31,eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 het bedrag van de kosten, lasten en afschrijvingen verminderd met 1,1 % van de eigenwoningwaarde (de zogenoemde drempel) in aanmerking worden genomen. Nu het maximum in het eigenwoningforfait door dit amendement komt te vervallen, vervalt ook de maximering van de drempel, omdat nu in tegenstelling met de «afgetopte» eigenwoningregeling over de volledige eigenwoningwaarde al door middel van het forfait rekening wordt gehouden met kosten, lasten en afschrijvingen.

Nu het plafond in het eigenwoningforfait door dit amendement komt te vervallen, kan de jaarlijkse indexering van de als maximum genoemde bedragen in de artikelen 3.19, tweede lid, en 3 112, tweede en vijfde lid van de Wet inkomstenbelasting 2001 eveneens komen te vervallen.

Vendrik

Naar boven