nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 augustus 2003
In 2002 verzocht mijn ambtsvoorganger de Inspectie voor de Gezondheidszorg
(hierna: Inspectie) om nader onderzoek naar de toegankelijkheid van de huisartsenzorg
voor asielzoekers. Na enkele tragische incidenten was namelijk twijfel ontstaan
over de wijze waarop die toegang functioneerde: «de asielzoeker-patiënt
zou van de huisarts weggehouden worden». Uit het toenmalige incidentenonderzoek
bleek dat dit niet het geval was.
Het nadere onderzoek van de Inspectie is afgerond en bevestigt de uitkomsten
van het eerdere incidentenonderzoek. Het rapport is onlangs aan mij verzonden
en bij deze bied ik het u aan.1 In deze brief
schets ik verder kort de inhoud van het rapport en geef ik aan hoe de conclusies
en aanbevelingen inmiddels zijn opgepakt.
Inhoud rapport
In het rapport van de Inspectie staat kort beschreven hoe de toegang tot
de huisartsenzorg voor asielzoekers is opgezet. In asielzoekerscentra (AZC)
is de huisarts niet rechtstreeks toegankelijk. Tijdens kantooruren (8.30–17.00)
verzorgt de praktijkverpleegkundige van de Medische Opvang Asielzoekers (MOA)
de toegeleiding naar de huisartsenzorg. Na kantoortijd wordt gebruik gemaakt
van een centrale meldkamer in Amsterdam. Deze beoordeelt of de dienstdoende
huisarts/huisartsenpost in de regio ingeschakeld moet worden.
In haar rapport beoordeelt de Inspectie deze wijze van toegang tot de
huisartsenzorg positief, maar plaatst kanttekeningen bij de borging van de
toegankelijkheid. Procedures en werkafspraken blijken vaak niet schriftelijk
te zijn vastgelegd. De sterke daling van het aantal asielverzoeken maakt deze
eis nog belangrijker, vanwege het grote verloop van personeel en de vele wijzigingen
in locatie. De Inspectie noemt in haar rapport maatregelen om de toegankelijkheid
van de huisartsenzorg voor asielzoekers beter te borgen.
De meeste van de door de Inspectie geadviseerde maatregelen zijn meegenomen
in de ontwikkeling van een Harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector-certificatieschema
(HKZ-certificatieschema). Daarnaast is door het Landelijk Servicebureau samen
met de Landelijke Huisartsen Vereniging een instrumentenset voor de toegeleiding
naar de huisarts ontwikkeld. Met het HKZ-certificatieschema en de instrumentenset
beschikt de MOA binnenkort over een goed kwaliteitssysteem. De Inspectie zal
de implementatie van de protocollering actief volgen en toezicht blijven houden
op het kwaliteitssysteem. Als het gaat om de aanbeveling van de Inspectie
om te voorzien in voldoende huisartsen, dan verwijs ik u naar de afspraken
die in het Algemeen Overleg van 18 juni jl. zijn gemaakt (kamerstuk 28 605,
nr 11).
Ik verwacht dan ook dat met bovenstaande maatregelen de toegang tot de
huisartsenzorg voor asielzoekers in de toekomst beter wordt gewaarborgd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst