28 600 XII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2003

nr. 131
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 september 2003

Hierbij informeer ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Justitie, dat ik het College van Procureurs-Generaal ten aanzien van de vervolging van overtredingen van de kentekenplicht voor aanhangwagens, die geldt vanaf 1 september 2003, heb verzocht om hierop de volgende uitzonderingen te maken:

1. Voor kermisaanhangwagens vindt handhaving plaats vanaf 1 september 2004;

2. Voor buitenlandse aanhangwagens waarvoor in het herkomstland geen individueel kenteken vereist is, maar die wel voorzien zijn van het kenteken van het trekkende voertuig, vindt geen handhaving plaats tot uiterlijk 1 september 2005;

3. Voor aanhangwagens waarvan door middel van het aanvraagbewijs afgegeven op het postkantoor kan worden aangetoond dat de aanvraag voor 1 september 2003 werd gedaan, vindt geen handhaving plaats.

Kentekenplicht

Het is sinds 1 september 2002, met een overgangstermijn van 1 jaar, in Nederland verplicht om getrokken eenheden met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg van een zelfstandig kenteken te voorzien.

Ik heb het College van Procureurs-generaal verzocht op deze verplichting bovengenoemde uitzonderingen te maken.

Ad 1: kermisaanhangwagens

Voor deze categorie aanhangwagens was het tot 1 september 2003 toegestaan om zich zonder registratiebewijs te verplaatsen. Dit heeft tot gevolg dat veel kermisaanhangwagens geen registratiebewijs of geen voertuigidentificatienummer hebben. Dit betekent dat alle kermisaanhangwagens gekocht voor 1 september 2002 door de RDW individueel gekeurd worden om een kentekenbewijs te kunnen afgeven. De RDW heeft een vereenvoudigd toelatingsbeleid voor deze categorie aanhangwagens ingesteld dat geldt vanaf 1 september 2003 tot 1 september 2004.

Het College van Procureurs-generaal heeft ingestemd met mijn verzoek om de handhaving van de kentekenplicht voor kermisaanhangwagens op te schorten tot 1 september 2004.

Ad 2: BO-kentekens

Voor getrokken eenheden afkomstig uit landen waar op dit moment geen zelfstandig kenteken is voorgeschreven is de BO-regeling opgezet, zodat deze eenheden kunnen voldoen aan de eis van individuele kentekenplicht voor aanhangwagens. Dit kenteken is alleen vereist wanneer de trekkende eenheid in Nederland is gekentekend en zich op Nederlands grondgebied bevindt.

Het Ministerie van Transport van het Verenigd Koninkrijk en Nederlandse en Engelse marktpartijen hebben bezwaren gemaakt tegen de werkbaarheid van de BO-regeling. De regeling is in de praktijk slecht werkbaar, omdat deze zou leiden tot hogere kosten, hogere administratieve lasten, en een verminderde flexibiliteit. Bovendien leidt de regeling tot een verslechterde concurrentiepositie voor Nederlandse wegvervoerders en sluit regeling slecht aan bij het logistiek proces van vooral de ferry-vervoerders. Verkeer en Waterstaat verwachtte daarom een groot aantal «zwartrijders» na 1 september 2003.

Gezien de praktische bezwaren van de marktpartijen en het Verenigd Koninkrijk ben ik voornemens om de (uitvoering van de) BO-regeling tegen het licht te houden. Dit betekent dat ik in samenwerking met de branche-organisaties en handhavers zal zoeken naar een oplossing die in de praktijk voor alle partijen werkbaar is. Naar schatting zal het zoeken naar en het implementeren van een werkbaarder oplossing maximaal 2 jaar duren. Wanneer een oplossing gevonden is die voor alle partijen werkbaar is, zal ik u hierover nader informeren.

Het College van Procureurs-generaal is daarom akkoord gegaan met mijn verzoek om de handhaving van de kentekenplicht voor buitenlandse getrokken eenheden waarvoor in het land van herkomst geen individueel kenteken vereist is, uit te stellen voor een periode van maximaal 2 jaar (tot 1 september 2005) onder de voorwaarde dat de getrokken eenheden wel voorzien zijn van het kenteken van de trekkende eenheid.

Ad 3: overige aanhangwagens >750 kg

De ANWB heeft verzocht bij de handhaving van de kentekenplicht voor aanhangwagens rekening te houden met gevallen waarin de eigenaar/houder van de aanhangwagen (caravanbezitter) voor 1 september 2003 een kenteken heeft aangevraagd, maar waarvoor dit kenteken niet voor 1 september 2003 kan worden afgegeven.

In veel gevallen gaat het hier om caravans waarvoor in het kentekenregister een «dubbelganger» is opgenomen met een identiek voertuigidentificatienummer of caravans die (ten onrechte) als gestolen in het opsporingsregister staan vermeld. Voor het nadere onderzoek naar en de afhandeling van deze gevallen heeft de RDW aangegeven nog ruim 3 maanden nodig te hebben.

Op grond van het bovenstaande heeft het College van Procureurs-generaal ingestemd met mijn verzoek om in die gevallen dat een aanhangwagen waarvoor per 1 september 2003 een kenteken vereist is, maar nog niet is afgegeven, niet tot vervolging over te gaan. Wanneer door middel van het bewijs van aanvraag van een kenteken dat op het postkantoor bij de aanvraag van het kenteken wordt afgegeven kan worden aangetoond dat de aanvraag van het kenteken voor 1 september 2003 plaatsvond.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven