28 600 XII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2003

nr. 1301
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2003

Ingevolge de toezegging in mijn brief van 26 juni 2003, en in reactie op de aangenomen motie met als kenmerk 28 600 XII, nummer 120, van de leden Luchtenveld c.s. informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de bergingsproblematiek.

In de motie wordt de regering verzocht om negatieve gevolgen voor slachtoffers en langdurige verkeerscongestie te voorkomen en strikt de hand te houden aan de aanrijtijden voor gecontracteerde bergingsbedrijven. Door goede afspraken met de (private) partijen hebben deze situaties zich behoudens een enkele uitzondering niet voorgedaan.

De motie verzoekt om te bevorderen dat alle betrokken partijen opnieuw overleg voeren en te bevorderen dat per 1 juli 2003 de kwaliteit bij de berging na ongevallen voorop staat. Zoals reeds in bovengenoemde brief is aangegeven is er onder voorzitterschap van Rijkswaterstaat intensief overleg gevoerd met alle bij de eerste berging van personenauto's betrokken partijen.

Op 30 juli 2003 hebben de partijen, de opdrachtgevers verenigd in de Stichting Incident Management Nederland (SIMN), de Vereniging van Bergingsspecialisten in Nederland (VBS), de Branchebelangen Bergingsbedrijven Nederland (BBN) en de Mobiliteitsvereniging Nederland (MVN) een intentieverklaring getekend waarin de hoofdlijnen staan aangegeven voor een nieuwe opzet van de eerste berging van personenauto's (zie bijlage)2.

Eén bergingsvereniging, de Branchevereniging voor Bergingsbedrijven (BvB) heeft om haar moverende redenen de intentieverklaring niet getekend. De partijen die ondertekend hebben vertegenwoordigen ruim 80% van de bergingsbranche.

Uitgangspunt voor deze nieuwe regeling is dat de SIMN door middel van een openbare aanbesteding bergingsopdrachten gunt voor alle bergingen van personenauto's op wegen in Nederland waar Incident Management van toepassing is. Het betreft hier het hoofdwegennet en belangrijke aan- en doorvoerwegen. Voor deze gunning wordt door de SIMN een Commissie van Toezicht ingesteld waarin ook een vertegenwoordiging van de bergingsbranche zal plaatsnemen. De gestreefde ingangsdatum is 1 april 2004. Hiervoor zal een ontheffing worden aangevraagd bij de NMa.

Alle overige bergingsopdrachten worden door de individuele alarmcentrales rechtstreeks gegund aan bergingsbedrijven (ca. 85% van het totaal aantal eerste bergingen).

Voor een snelle en eenduidige verwerking van al deze meldingen wordt er een landelijk centraal meldpunt (LCM) ingesteld. Hiermee wordt een belangrijke wens van de Nederlandse politie ingevuld. De instelling van deze faciliteit resulteert in een snellere melding van de politie (via dit meldpunt) bij de betreffende gecontracteerde berger. Hierdoor ontstaat een versnelling van de tevoren gecertificeerde bergingshulp op de ongevallocatie.

Tevens is afgesproken dat gezamenlijk door de bergingsbranche en de SIMN een set van samenhangende kwaliteitseisen wordt opgesteld waaraan de te contracteren bergingsbedrijven moeten voldoen. Deze nieuwe set van eisen zal voor alle bergingen gaan gelden en op korte termijn van kracht worden. Tot deze nieuwe eisen van kracht zijn zullen de huidige eisen van kracht blijven.

Met bovengenoemd voorstel ontstaat een open markt voor de bergingsbedrijven met in standhouding en verbetering van het succesvolle systeem van Incident Management. Het systeem staat open voor alle bergingsbedrijven.

In vervolg hierop zal ik u binnen enkele weken informeren over de verdere verbeteringsvoorstellen in het kader van Incident Management.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XNoot
1

Eerder abusievelijk verschenen onder nr. 128.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven