28 600 XI
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2003

nr. 38
MOTIE VAN HET LID VAN GENT C.S.

Voorgesteld 21 november 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de leefbaarheid van de woonomgeving in het BBSH nadrukkelijk wordt gerekend tot het takenpakket van de toegelaten instellingen;

overwegende, dat de corporatiesector als geheel een overschot in vermogen heeft van ruim 10 mld euro en dat deze overschotten ten goede dienen te komen van onder meer de stedelijke vernieuwing;

constaterende, dat de afwachtende houding van de regering in de richting van corporaties, om te komen tot de «matching» van taken en middelen, nauwelijks effecten sorteert;

verzoekt de regering de corporatiesector op te roepen om binnen zes maanden met ambitieuze en sluitende voorstellen te komen om de vermogensoverschotten via verevening te activeren, zodat de middelen van relatief rijke corporaties kunnen worden ingezet voor de volkshuisvestingsopgave van corporaties in het bestaand stedelijk gebied;

verzoekt de regering hierover uiterlijk in juni 2003 aan de Kamer te rapporteren, en deze rapportage gepaard te laten gaan van een voorstel tot wijziging van het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting waarin een regeling wordt voorgesteld om bedoelde overschotten te verevenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Gent

Van As

Duivesteijn

Van der Ham

De Ruiter

Van Dijke

Naar boven