Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-XI nr. 113 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-XI nr. 113 |
Vastgesteld 10 juli 2003
De vaste commissies voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen1 en voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer2 hebben op 19 juni 2003 overleg gevoerd met minister Dekker van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en staatssecretaris Nijs van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over:
– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 15 april 2003 inzake studentenhuisvesting (28 600-XI, nr. 102);
– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 10 april 2003 inzake de koppeling van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens aan het adressenbestand van de IBG (24 724, nr. 61).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Van As (LPF) merkt op dat de woningschaarste in Nederland de oorzaak is van de toegenomen krapte op de markt voor de studentenhuisvesting. Het gebrek aan studentenhuisvesting is het gevolg van een structureel achterblijvende woningbouwproductie, een toename van het aantal studenten, de internationalisering van het onderwijs, een verslechterde doorstroming, onvoldoende bouwproductie van nieuwe studentenkamers en een forse stijging van de huizenprijzen aan het eind van de jaren negentig waardoor het huuraanbod is verslechterd, omdat het voor bezitters van woningen aantrekkelijker is geworden om te verkopen. Daarvoor wordt een aantal oplossingen aangedragen, zoals het bestemmen van leegstaande bedrijfspanden voor studentenhuisvesting en het verruimen van de leegstandswet van drie tot vijf jaar. Daarvoor hebben de staatssecretaris en de minister inmiddels voorstellen gedaan. Voorts is er een pilotproject in Utrecht, dat navolging verdient. Een andere oplossing is meer nieuwbouw van studentenkamers. De gemeenten moeten ook een prikkel krijgen om studentenhuisvesting te accommoderen, onder andere met gedifferentieerde grondprijzen. Een volgende oplossing is collegiale financiering van studentenhuisvesting. Hiervoor is vorig jaar een motie ingediend, die Kamerbreed is gesteund. Daarnaast is verbetering van de doorstroming door prijsdifferentiatie op basis van inkomen noodzakelijk. Een student betaalt een gereduceerde huur, zolang kan worden aangetoond dat hij of zij een inkomen onder de huursubsidiegrens heeft. De doorstroming kan ook worden verbeterd door het bieden van een wooncarrière aan afgestudeerden.
De heer Van As vindt dat onderverhuur keihard moet worden aangepakt en hij vraagt de minister om met een regeling te komen om misbruik en oneigenlijk gebruik te bestraffen met eenzijdige ontbinding van de huurovereenkomst.
De heer Van Bochove (CDA) stelt met enige verbazing vast dat de staatssecretaris van OCW in haar brief van 15 april 2003 een vergelijking maakt tussen de wijze van werken in Vlaanderen en in Nederland. In Vlaanderen heeft de overheid geen leidende rol, maar zij schept voorwaarden voor de private sector. Daarmee wekt zij de indruk dat dit in Nederland niet zo is. Corporaties kunnen het huisvesten van studenten prima regelen in samenspraak met gemeenten, die daarin een belangrijke rol hebben. De overheid hoeft ook in Nederland slechts de voorwaarden te scheppen waarbinnen dat kan.
De heer Van Bochove merkt op dat de minister van VROM wel de nodige stappen heeft aangekondigd, maar die niet heeft geëffectueerd. Hij verwijst daarbij onder andere naar de pilot in Utrecht. De minister zou begin dit jaar komen met een uitwerking van campuscontracten en met een uitwerking van het verlengen van toestemming voor tijdelijke bewoning, maar daarvan heeft de heer Van Bochove nog niets gezien. De stap naar het sluitstuk, de absoluut noodzakelijke voorwaarde voor corporaties en studenten, wordt door de minister niet gezet, terwijl het een belangrijk onderdeel van de pilot is. De individuele huursubsidie voor onzelfstandige kamerbewoning is de meest passende oplossing.
In haar brief van 15 april schrijft de staatssecretaris dat de pilot in Utrecht ook in drie andere studentensteden zal worden geïntroduceerd. Welke steden zijn dat? Uit andere rapportages blijkt dat veel studentensteden hun studentenhuisvesting niet correct organiseren en er nagenoeg niets aan doen. Bovendien kondigt de staatssecretaris weer een onderzoek aan om meer inzicht te krijgen in de kwantitatieve en kwalitatieve huisvestingsbehoefte. Dat onderzoek vindt de heer Van Bochove volstrekt overbodig. Universiteiten, hogescholen, studentenbegeleiders, decanen en studentenorganisaties geven aan dat het voor de meeste studenten praktisch en gewenst is dat zij met andere studenten een huis delen. Het realiseren van huisvesting voor onzelfstandige bewoning vraagt aanmerkelijk minder ruimte dan zelfstandige huisvesting. Daar komt bij dat individuele huursubsidie voor onzelfstandig wonen de lasten aanmerkelijk beperkt.
Uit de stellingname van de minister van VROM blijkt dat er praktische bezwaren verbonden zijn aan uitvoering van de motie, vooral in de uitvoeringssfeer. De heer Van Bochove nodigt de minister uit om de Kamer onmiddellijk na het zomerreces te informeren over de uitvoeringsproblemen die zij tegenkomt en daarbij aan te geven hoe zij die problemen wil oplossen. Hij merkt op dat er sprake is van een budgettair probleem en dat de minister voor de uitdaging staat om de minder-meeruitgaven binnen haar begroting te vinden. Als die mogelijkheid er niet is, dan zal de CDA-fractie de minister bij de begrotingsbehandeling van 2004 vragen om dat geld binnen haar begroting te vinden. Gemeenten en corporaties zijn bereid om vrijkomende panden aan te kopen en geschikt te maken voor studentenhuisvesting, maar ook dat vraagt investeringen. Studenten kunnen vandaag de dag niet meer zonder subsidie gehuisvest worden, omdat het onmogelijk is geworden om goedkoop te bouwen.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks) vindt het te gek voor woorden dat er nauwelijks iets wordt gedaan aan de problematiek van de studentenhuisvesting. De woningnood onder studenten is in de afgelopen jaren enorm gegroeid. In een aantal studentensteden zijn er zelfs wachttijden van vier jaar of meer. Er zijn minder kamers door grootschalige sloop en herstructurering en doordat hospita's afhaken als gevolg van de invoering van de Koppelingswet. Bovendien stijgt het aantal studenten in de komende tien jaar met ongeveer 80 000. Er zijn allerlei stappen aangekondigd, onder anderen door de staatssecretaris van OCW, maar er is weinig gebeurd. Kan de staatssecretaris aangeven welke acties zij concreet heeft ondernomen om de kamernood te verhelpen? Hoeveel kamers hebben die acties opgeleverd?
De komende jaren zullen er vele duizenden studentenkamers bij moeten komen, niet alleen door nieuwbouw door corporaties en studentenhuisvesting, maar ook door aanpassing van bestaande panden: leegstaande kantoorpanden, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en oude gevangenissen. De studentenhuisvesters zijn bereid om bestaande panden om te bouwen, maar daarvoor is het wel van belang dat de huursubsidie voor onzelfstandige woonruimte opnieuw wordt ingevoerd. Dan kunnen op een redelijke termijn 13 000 wooneenheden gerealiseerd worden.
In november 2002 heeft de Kamer unaniem besloten dat studenten per 1 juli a.s. recht moeten hebben op huursubsidie voor onzelfstandige bewoning. De toenmalige minister van VROM heeft echter geweigerd die motie uit te voeren. Dat vindt mevrouw Van Gent onbegrijpelijk. Verhuurders kunnen op die manier vele duizenden studenten extra onder dak helpen. Het is een efficiënte besteding van overheidsgeld. Bij een gelijkblijvend huursubsidiebudget kunnen twee maal zoveel kamers gerealiseerd worden. Mevrouw Van Gent wijst er in dit verband nog op dat zij een amendement op de Huursubsidiewet heeft ingediend dat dezelfde strekking heeft als haar motie, die Kamerbreed is aangenomen.
De staatssecretaris verplicht studenten om zich in te schrijven in de gemeentelijke basisadministratie. Als zij dat niet doen, krijgen zij een boete van 160 euro per maand. In de afgelopen maanden hebben studenten zich massaal ingeschreven, maar er zijn ook studenten die gedwongen werden hun kamer op te zeggen, omdat de huisbaas inschrijving in de GBA (gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) niet goed vond. Uit antwoorden op vragen van de fractie van GroenLinks bleek dat bijna 5000 studenten eind maart niet goed stonden ingeschreven. Hoeveel zijn dat er nu? Mevrouw Van Gent is voorstander van een stimuleringsregeling voor huurders die als hospita een kamer verhuren aan een student. Zij zouden geen strafkorting moeten krijgen op de huursubsidie. Op deze manier kan het kameraanbod flink groeien. Huiseigenaren kunnen wel tot een bedrag van 3493 euro kamers verhuren, zonder dat zij er fiscaal problemen mee krijgen, maar huurders met huursubsidie worden wel gekort.
De heer Van Dam (PvdA) constateert dat de woningnood voor studenten in de afgelopen jaren alleen maar erger is geworden. Om de lichtelijk omstreden Koppelingswet door de Kamer te loodsen, beloofde de staatssecretaris van OCW om de kamernood aan te kaarten bij de minister van VROM. Op 19 november gaf de staatssecretaris aan in gesprek te zijn met de minister van VROM en op 15 april hoorde de Kamer de uitkomst van de besprekingen. Het ministerie van OCW gaat meedoen met pilots die allang waren geïnitieerd en de ministeries van VROM en OCW gaan gezamenlijk een onderzoek doen, waarvan de uitkomst al bijna vaststaat. Wat was de inzet van de staatssecretaris bij die besprekingen? Heeft de staatssecretaris de minister van VROM wel kunnen overtuigen van de noodzaak om huursubsidie op kamers in te voeren? Heeft zij voorgesteld om andere maatregelen zo snel mogelijk door te voeren?
De voorganger van de minister van VROM heeft besloten om de wens van de gehele Kamer te negeren en geen huursubsidie te verstrekken voor onzelfstandige wooneenheden. Gedwongen door de huursubsidieregels bouwen corporaties alleen nog complexen met zelfstandige wooneenheden. Die zijn duurder en nemen meer ruimte in beslag, maar ze worden wel gesubsidieerd. De regels pakken dus verkeerd uit. Voor hetzelfde geld zouden meer studenten gehuisvest kunnen worden. Is deze minister bereid om alsnog gehoor te geven aan de wens van de Kamer?
Er worden nog meer maatregelen gevraagd van het Rijk. Zo zouden onrendabele projecten mede gefinancierd kunnen worden door rijkere corporaties. Dat kan door samenwerkingsconstructies of via gedwongen projectsteun, een zogenaamd vereveningsfonds. Is de minister bereid om beide mogelijk te maken? Het is waar dat niet alle heil van de rijksoverheid kan komen. De corporaties, de gemeenten, de universiteiten en hogescholen moeten zich ook inspanningen getroosten om te zorgen voor voldoende huisvesting. De regering mag die partijen echter niet in de steek laten.
De heer Visser (VVD) is het met de regering eens dat studenten zich correct moeten inschrijven in de GBA. Uit onderzoek van enige jaren geleden bleek dat 4,2% van de studenten problemen verwachtte als gevolg van de invoering van de Koppelingswet. Bij 83% van de studenten zou laksheid of onwetendheid de oorzaak zijn van niet correcte inschrijving. In 11% van de gevallen zou het gaan om een situatie waarin de verhuurder correcte inschrijving verbiedt. In maart van dit jaar stonden ongeveer 4830 studenten niet ingeschreven in de GBA. Als die percentages kloppen, dan zou het gaan om ongeveer 500 gevallen waarin de verhuurder de huurder verbiedt zich in te schrijven in de GBA: 11% van 4830. Klopt die berekening? De heer Visser hoopt dat de staatssecretaris na 1 juli een beter inzicht heeft in de volgende vragen. Hoeveel studenten staan inderdaad niet correct ingeschreven? Concentreert dat zich in bepaalde studentensteden? In hoeveel gevallen komt het omdat de verhuurder de huurder een verbod oplegt om zich in te schrijven in de GBA?
Vorig jaar is een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om aanpassing van de Huursubsidiewet, zodat huursubsidie kan worden aangevraagd voor onzelfstandige woonruimte in daarvoor aangewezen panden. Sinds 10 maart is bekend dat het kabinet heeft besloten om die motie niet uit te voeren, aangezien de uitvoering te ingewikkeld is en de financiële consequenties niet zijn te overzien. In het rapport van Kences, het samenwerkingsverband van zeven studentenhuisvesters in Nederland, speelt de huursubsidie voor onzelfstandige woonruimte een belangrijke rol. Kences wil met die huursubsidie een omslag bewerkstelligen in vraag en aanbod van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte. De heer Visser neemt aan dat de bezwaren van duur en onbureaucratisch ook voor dit initiatief gelden. Hoe ziet de minister dat?
Uit een onderzoek van enkele jaren geleden dat in opdracht van het ministerie van VROM is gedaan, blijkt dat de helft van de bewoners van onzelfstandige woonruimte liever wil verhuizen naar zelfstandige woonruimte. De onderzoekers concluderen dat een structurele oplossing van het tekort aan kamers ligt in het verbeteren in de mogelijkheden van doorstroming. Sinds 1998 is de doorstroming naar goedkope, zelfstandige woonruimte echter verder verslechterd. Een logisch gevolg daarvan is dat het kamertekort verder zal oplopen, maar het is nog maar de vraag of het initiatief om het aanbod van kamers te verhogen door de IHS voor onzelfstandige woonruimte de oplossing voor de toekomst is. Wordt hiermee recht gedaan aan de wensen van mensen? Worden daarmee op korte en lange termijn de problemen opgelost? Het is ook van belang om te kijken naar de ontwikkeling van de vraag en de demografische ontwikkelingen. In de periode van 2003 tot 2010 zal de vraag naar kamers toenemen, maar daarna stabiliseren. Er is per saldo een absolute toename van de vraag te verwachten. Zonder verbeterde doorstroming wordt het probleem alleen maar groter, ook met herinvoering van de IHS. Waar wil de minister op de korte termijn de beperkte capaciteit op inzetten, op de bouw van zelfstandige of van onzelfstandige wooneenheden?
Mevrouw Vergeer-Mudde (SP) constateert dat het huisvestingsprobleem in de studentensteden alleen maar groter wordt. Dat probleem wordt mede veroorzaakt doordat afgestudeerden op hun studentenkamer blijven wonen, omdat er geen goede en betaalbare woningen te krijgen zijn. De doorstroming komt niet op gang. Hoe denkt de minister de doorstroming te bevorderen? Als gevolg van de hoogte van de studiebeurs worden studenten tegenwoordig gedwongen om te werken naast hun studie, maar dat brengt wel de studeerbaarheid in gevaar en daarmee ook de kenniseconomie. Erkent de regering dat er een verband is tussen kamernood en studieresultaten? De motie-Van Bochove/Van Gent (stuk 28 600-XI, nr. 33) waarin de regering wordt verzocht om huursubsidie toe te kennen voor onzelfstandige woonruimte moet uitgevoerd worden. Waarom gebeurt dat niet?
Er staan veel portiekflats uit de jaren vijftig op de nominatie om gesloopt te worden, terwijl juist daar huisvesting voor studenten en jongeren van gemaakt kan worden. Hetzelfde geldt voor kantoorpanden en bejaardentehuizen. Bij een onderwijsgarantie hoort ook een huisvestingsgarantie. Wat denkt de minister daaraan te gaan doen?
Ruim 3000 studenten moeten zich voor 1 juli alsnog inschrijven in de GBA. Wie dat niet doet, verliest zijn uitwonendenbeurs. Waarom worden studenten die zich niet kunnen inschrijven gekort? Erkent de minister dat dit een ongewenst neveneffect van de Koppelingswet is? De kans op een kamer wordt steeds kleiner, omdat steeds minder verhuurders een kamer aanbieden. De schatting is dat het voor de helft van het particuliere aanbod problemen oplevert. Wat denken de bewindspersonen daaraan te doen? Het valt niet te ontkennen dat studenten ten onrechte in problemen kunnen komen door de Koppelingswet. Kan een student zijn huurcontract niet gebruiken om aan te tonen dat hij uitwonend is? In de Koppelingswet is tenslotte een bepaling opgenomen dat een student het recht heeft om zijn uitzonderingspositie toe te lichten. Is de staatssecretaris bereid een onderzoek te doen naar de reden voor de verkeerde inschrijving? Kan de groep studenten die zich niet inschrijft in de GBA een jaar uitstel krijgen?
De heer Van der Ham (D66) steekt niet onder stoelen of banken dat hij niet blij is dat de regering dit tempo heeft aangehouden bij de invoering van de Koppelingswet. Hoeveel studenten hebben op dit moment last van de Koppelingswet? Wat zijn de gevolgen? De fractie van D66 heeft een aantal alternatieven aangedragen. Wordt het studenten mogelijk gemaakt om op een andere manier aan te tonen dat zij uitwonend zijn, bijvoorbeeld met bankafschriften?
De heer Van der Ham vindt dat de regering de motie-Van Bochove/Van Gent moet uitvoeren. Waarom doet de regering dat niet? Welke knelpunten komt de minister daarbij tegen? Wat vindt de minister van het idee van campuscontracten? Dat wil zeggen dat studenten tijdelijk onderdak krijgen tijdens hun studie en dat zij hun kamer moeten verlaten als zij zijn afgestudeerd.
Het is toe te juichen dat er in Utrecht en drie andere steden pilots komen voor studentenhuisvesting. Waarom worden deze succesvolle pilots niet in alle studentensteden ingevoerd? Kunnen de betrokken instanties niet in iedere gemeente met een huisvestingsprobleem gestimuleerd worden om met elkaar om de tafel te gaan zitten? De heer Van der Ham mist ook concrete informatie over het onderzoek dat VROM en OCW willen doen. Wat is precies het doel van het onderzoek? Wie gaat het uitvoeren? Wanneer kan de Kamer de resultaten tegemoetzien? Is dat onderzoek überhaupt nodig? Kan niet worden volstaan met het invoeren van pilots in alle studentensteden?
De heer Van der Vlies (SGP) vindt dat de problematiek van de studentenhuisvesting van alle betrokkenen een creatieve en oplossingsgerichte instelling vraagt. In het veld blijkt daar in ieder geval sprake van te zijn, getuige het rapport Investeren in de toekomst van Nederland van Kences.
De heer Van der Vlies steunt de koppeling van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens aan het adressenbestand van de Informatiebeheergroep met de daarbij behorende sancties. Dat leidt echter wel tot een forse daling van het aantal beschikbare studentenwoningen. Hij pleit ervoor om daar zo snel mogelijk iets aan te doen.
De regering heeft een aantal acties aangekondigd om bij te dragen aan het oplossen van het tekort aan studentenwoningen, bijvoorbeeld door het stimuleren van pilots en door een onderzoek naar de kwantitatieve en de kwalitatieve huisvestingsbehoefte van studenten. Dat onderzoek komt echter rijkelijk laat. Bovendien ligt er al veel materiaal. De pilots en het onderzoek doen volgens de heer Van der Vlies geen recht aan de urgentie van het probleem. Een oplossing die de Kamer heeft aangedragen, is de huursubsidie voor onzelfstandige woonruimte. De SGP-fractie heeft de motie-Van Bochove/Van Gent gesteund. Hij vindt dat de regering die motie niet terzijde mag leggen.
Ook de studenten zelf kunnen een bijdrage leveren. Studenten moeten zoveel mogelijk bij hun ouders blijven wonen en als een student zijn studie staakt of is afgestudeerd, behoort hij zijn woonruimte ter beschikking te stellen voor nieuwe studenten. De doorstroming is een groot probleem in diverse studentensteden. Wat denkt de minister daaraan te doen?
De minister erkent dat de nood hoog is voor studenten. Op dit moment is ongeveer 45% van de 500 000 studenten uitwonend en de instroom bedraagt ongeveer 100 000 per jaar. In deze periode van het jaar is de problematiek het grootst. Het ministerie van VROM spreekt de corporaties en de gemeenten ook actief aan op hun verantwoordelijkheid voor studentenhuisvesting.
In de motie-Van Bochove/Van Gent wordt de regering verzocht om huursubsidie toe te kennen voor onzelfstandige wooneenheden. De minister loopt echter tegen een tweetal problemen aan: de financiële problematiek en de onuitvoerbaarheid van de regelgeving. Het initiatief van Kences vindt zij op zichzelf positief, maar de wijze van financiering stuit op problemen. De minister geeft aan wat meer tijd nodig te hebben om de grenzen aan de uitvoering nader te onderzoeken, maar zij wijst alvast op enkele problemen. Het is niet eenvoudig om een onzelfstandige wooneenheid te benoemen. Bovendien moet er een aanwijzingsprocedure komen en een controlemogelijkheid. De minister zegt toe dat zij daar bij de begroting 2004 uitvoerig op zal terugkomen.
De openeinderegeling IHS is voor iedereen een gegeven. Dat betekent dat het budget zal moeten stijgen als er ook huursubsidie wordt gegeven aan bewoners van onzelfstandige eenheden. De minister schat dat het percentage van de uitvoeringskosten in de maximale variant zeker 40 zal zijn van de programmakosten die daaraan verbonden zijn.
De staatssecretaris probeert een actieve rol te spelen in het oplossen van de kamernood, maar zij is niet primair verantwoordelijk voor de studentenhuisvesting; dat is de minister van VROM. De staatssecretaris overlegt ook op regelmatige basis met de minister van VROM over een oplossing voor de problematiek. In die gesprekken zijn de pilots, de uitbreiding van die pilots en het onderzoek aan de orde gekomen.
In Vlaanderen spreekt de overheid de organisaties op regionaal niveau actief aan op de kamernood, maar ook in Nederland wordt ingezet op een actievere rol van de overheid. Dat heeft geresulteerd in de pilot en het onderzoek. De rijksoverheid heeft een stimulerende en faciliterende rol in de oplossing van de problematiek van de studentenhuisvesting. Die stimulerende rol speelt de staatssecretaris bijvoorbeeld door het instellen van pilots, maar ook door de corporaties aan te spreken op hun verantwoordelijkheid om voor verschillende inkomensgroepen, waaronder studenten, woningen te bouwen of beschikbaar te stellen. De faciliterende rol wordt vormgegeven door de campuscontracten en door verruiming van de termijn van de leegstandswet. Onlangs heeft het ISO (Interstedelijk studentenoverleg) ervoor gepleit om een conferentie te beleggen voor de studentensteden om de «best practices» te bespreken ter verlichting van de studentenhuisvestingsproblematiek. De staatssecretaris zal met de minister van VROM en het ISO bekijken hoe zij daar een bijdrage aan kan leveren.
De staatssecretaris wijst erop dat iedereen in Nederland per 1 januari 2003 correct moest zijn ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Studenten hebben daarvoor zelfs een halfjaar uitstel gekregen. Die eis geldt vanaf het studiejaar 2002–2003, om te beginnen met de groep eerstejaars die voor het eerst studiefinanciering krijgt. De toekenning van de uitwonendenbeurs is gekoppeld aan correcte inschrijving in de GBA. Het ministerie is tot nu toe zeer coulant opgetreden tegen studenten die niet correct zijn ingeschreven, omdat het fenomeen van illegale kamerhuur ook bij het ministerie bekend is. De Koppelingswet blijkt overigens zeer succesvol te zijn, omdat er tegenwoordig veel meer studenten correct zijn ingeschreven in de GBA dan vroeger. Op 1 juli 2003 zal weer gekeken worden hoeveel studenten niet goed zijn ingeschreven. Het ministerie heeft op een aantal momenten een vergelijking gemaakt tussen de adressenbestanden van de IB-groep (Informatiebeheergroep) en de GBA. In december 2002 was 7% van de eerstejaarsstudenten niet goed ingeschreven. Eind maart was dat nog 5%, ongeveer 5000 studenten, en in april was het minder dan 3%, ongeveer 3000 van de ruim 110 000 studenten. De 3000 studenten die nog niet zijn ingeschreven, hebben allemaal een rappel ontvangen. De staatssecretaris verwacht dan ook dat het aantal studenten dat niet goed is ingeschreven per 1 juli weer zal zijn gedaald.
Uit onderzoek is gebleken dat voor 11% van de studenten die niet correct zijn ingeschreven in de GBA geldt dat de verhuurder het hun niet toestaat om het juiste adres op te geven. Inmiddels bedraagt het percentage niet correct ingeschreven studenten minder dan 3. Dat zou betekenen dat minder dan 500 studenten problemen hebben met inschrijving in de GBA vanwege illegale verhuur. Het valt studenten inderdaad niet altijd te verwijten als zij het verkeerde adres opgeven vanwege illegale verhuur, maar de staatssecretaris wil daar ook weer niet al te soepel in zijn. De illegale verhuur van kamers mag niet gestimuleerd worden. De staatssecretaris voelt er niets voor om studenten toe te staan om het huurcontract of een bankafschrift te overleggen in plaats van de inschrijving in de GBA. Studenten moeten zich net als iedereen goed inschrijven in de GBA. Dat doen zij ook massaal: 97% van de studenten schrijft zich correct in. Er bestaat overigens een procedure voor studenten om aan te tonen dat er geen sprake is geweest van verwijtbaar gedrag. Eind juli zal bekeken worden welke studenten niet in de GBA zijn ingeschreven en of er sprake is van verwijtbaar gedrag. Als alle gegevens op tafel liggen, zal naar bevind van zaken worden gehandeld. Uit het profiel dat dan wordt opgesteld zal ook blijken of een ongewenst neveneffect van de Koppelingswet is dat een aantal studenten hun studiefinanciering verliest.
Het verband tussen kamernood en studieresultaten is nooit expliciet onderzocht, maar dat verband zou er heel goed kunnen zijn. De vraag is overigens of er een direct verband is. De studeerbaarheid staat overigens hoog op de agenda van universiteiten en hogescholen. Er zijn allerlei voorzieningen voor studenten om hen te helpen bij hun studie.
De heer Van As (LPF) vindt dat de koppeling onverkort moet doorgaan. Het is een goed teken dat 97% van de studenten al correct is ingeschreven. Hij kan zich vinden in het idee van de staatssecretaris om eerst een profiel te laten opstellen van de niet correct ingeschreven studenten en dan naar bevind van zaken handelen.
Aangezien beide bewindslieden erkennen dat de kamernood onder studenten schrikbarend hoog is, vraagt de heer Van As hun om met een actieplan komen om dit probleem adequaat op te lossen. Hij verwacht van de bewindslieden dat zij de verschillende opties onderzoeken en de kosten voor de Kamer inzichtelijk maken. Hij is zich ervan bewust dat daar een stevig prijskaartje aanhangt, maar hij vindt dat de bewindslieden daarvoor de strijd in het kabinet moeten aangaan.
De heer Van Bochove (CDA) vindt dat het kabinet de motie-Van Bochove/Van Gent moet uitvoeren en dat de minister de Kamer zo spoedig mogelijk moet informeren over de uitvoeringsproblemen en de financiële problemen voor invoering van de IHS voor onzelfstandige bewoning. Hij heeft de minister ook gevraagd om op korte termijn te komen met een nadere analyse van de problemen en daarbij ook in te gaan op de oplossingsrichting. Het eerste heeft de minister toegezegd, maar het laatste, de oplossingsrichting, niet. De heer Van Bochove heeft geen behoefte aan de in het slot van de brief van de staatssecretaris van 15 april 2003 aangekondigde onderzoeken en pilots, maar aan een actieplan.
De heer Van Bochove vindt dat de staatssecretaris met haar opmerkingen over Vlaanderen voor veel verwarring heeft gezorgd.
Tot slot verzoekt hij de minister om nog in te gaan op zijn vragen over het campuscontract en de verlenging van de tijdelijke verhuur van slooppanden. Dat zou dit voorjaar geregeld zijn, maar dat is niet gebeurd. Wanneer kan de Kamer dat tegemoetzien?
Mevrouw Van Gent (GroenLinks) vindt dat de regering de motie-Van Bochove/Van Gent gewoon moet uitvoeren. De IHS voor onzelfstandige woonruimte in aangewezen complexen kan in de Huursubsidiewet geregeld worden, want dat was voor 1997 ook mogelijk. Waarom zou dat nu niet mogelijk zijn?
De staatssecretaris is ingegaan op de situatie in Vlaanderen, maar het gaat natuurlijk om de situatie in Nederland. Zij heeft de Kamer laten weten dat de minister van VROM een gewillig oor had voor de problematiek met de studentenhuisvesting. Wat kwam er in dat overleg ter sprake? Heeft de minister toen concrete toezeggingen gedaan en, zo ja, welke?
Kan de staatssecretaris nog ingaan op de vraag over de hospita's. Is een vrijstelling voor huurders mogelijk, zodat het eenvoudiger wordt om kamers te verhuren?
De heer Van Dam (PvdA) vindt dat de staatssecretaris van OCW de minister van VROM moet blijven wijzen op de urgentie van de problematiek van de studentenhuisvesting. Een van de manieren waarop het Rijk kan bijdragen aan het oplossen van de kamernood is door het uitvoeren van de Kamerbreed gesteunde motie die tot doel heeft IHS mogelijk te maken voor onzelfstandige wooneenheden. De minister heeft een halfjaar de tijd gehad om aan te geven waarom zij de motie niet kan uitvoeren en het verbaast hem dat die uitvoerige argumentatie er niet is. Waarom moet de Kamer daarop wachten tot september?
Er zijn al bepaalde voorstellen gedaan om de nood voor studenten te verlichten: campuscontracten, tijdelijke bewoning en een vereveningsfonds. Op het laatste is de minister nog niet ingegaan. Door dat pakket van maatregelen kan ook het Rijk bijdragen aan het oplossen van de kamernood. Hij heeft geen behoefte aan onderzoeken, want het is tijd voor actie.
De heer Visser (VVD) is blij dat het aantal studenten dat niet correct is ingeschreven in de GBA steeds verder afneemt. Zijn fractie blijft van mening dat ook studenten zich correct behoren in te schrijven.
De heer Visser erkent dat het mogelijk is om de IHS voor onzelfstandige woonruimte in de Huursubsidiewet op te nemen, maar de vraag is wat het effect ervan is op de korte en de lange termijn. Dat moet weer worden afgezet tegen de demografische ontwikkeling. Kan de staatssecretaris deze vragen betrekken in haar onderzoek?
Mevrouw Vergeer-Mudde (SP) blijft pleiten voor uitstel van invoering van de Koppelingswet. Zolang sprake is van kamernood, mag het formele argument van correcte inschrijving in de GBA niet gelden. De staatssecretaris heeft gezegd dat zij naar bevind van zaken zal handelen als het profiel uitwijst dat het studenten niet valt te verwijten als zij zich niet hebben ingeschreven in de GBA. Zij hoopt dat dit zal leiden tot de conclusie dat niet gekort zal worden op de studiebeurs van deze studenten.
De staatssecretaris heeft met de studenten gesproken over een deltaplan voor de huisvesting van studenten. Daar heeft mevrouw Vergeer de staatssecretaris nu niet over horen spreken. Wat kan zij daarover zeggen?
De minister heeft aangegeven dat zij de motie-Van Bochove/Van Gent over IHS voor onzelfstandige woonruimte niet kan uitvoeren. Mevrouw Vergeer vindt dat zij nu met een plan moet komen, waarin zij laat zien wat wel mogelijk is.
De heer Van der Vlies (SGP) vindt dat Kamer en kabinet het aan hun stand verplicht zijn om een oplossing te vinden voor de kamernood onder studenten. Het is overigens niet alleen aan het Rijk om daar een oplossing voor te vinden. De minister van VROM zal bij de begroting komen met een actieplan, maar juist in de zomer gaan studenten op zoek naar woonruimte. Kan de minister dat actieplan wat naar voren halen?
Er zijn plannen voor een conferentie voor gemeenten, studentenorganisaties en corporaties. Dat mag er niet toe leiden dat alles weer vertraging ondervindt. Kan alles niet een slagje sneller, opdat Kamer en kabinet in de komende maanden zaken kunnen doen?
De minister merkt op dat de primaire verantwoordelijkheid voor de studentenhuisvesting ligt bij de gemeenten, de studentenhuisvesters en de woningcorporaties. De rol van het Rijk is het aanjagen van lokale partijen en het wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving. Ook van de studenten zelf mag natuurlijk een actieve houding worden verwacht. Om de problematiek op te lossen, wordt een aantal voorstellen gedaan: uitbreiding van de pilot in drie steden en verruiming van de mogelijkheden van tijdelijke verhuur van slooppanden op basis van de Leegstandswet van drie tot vijf jaar. De wetswijziging is nu terug van de Raad van State en gaat binnenkort naar de Tweede Kamer. Dan is er nog de invoering van campuscontracten om de doorstroming in de studentenhuizen te bevorderen. Het Rijk zal voorts de studentenhuisvesters wat dringender aanspreken op hun verantwoordelijkheid en de vrijwillige «matching» stimuleren. In het plan van actie zal de problematiek in beeld gebracht worden, de kwantiteit en de kwaliteit, en de mogelijke oplossingen binnen de huidige Huursubsidiewet. Het plan van actie zal bij de begrotingsbehandeling van VROM aan de orde kunnen komen.
De minister is het ermee eens dat leegstaande kantoorpanden geschikt kunnen zijn voor studentenhuisvesting, maar zij wijst erop dat de verantwoordelijkheid daarvoor bij de vastgoedeigenaren ligt. Zij is dan ook niet voornemens om hiervoor rijksbeleid te ontwikkelen. Gemeenten, studentenhuisvesters en corporaties moeten daartoe het initiatief nemen.
Bij het invoeren van de IHS voor onzelfstandige woonruimte loopt het ministerie van VROM enerzijds aan tegen financiële problemen en anderzijds tegen uitvoeringsproblemen. Binnen die grenzen zoekt de minister naar mogelijke oplossingen voor de studentenhuisvesting.
De staatssecretaris vindt de verwarring die bij de Kamer is ontstaan over Vlaanderen onterecht. In de brief van 15 april staat dat in Vlaanderen het privé-initiatief wordt aangemoedigd. De Vlaamse overheid schept voorwaarden om private partners bij het sociaal beheer te betrekken. Het is niet de bedoeling om daar een groot punt van te maken, maar om aan te geven dat ook in Nederland een actieve rol van de overheid mag worden verwacht. In de afgelopen periode heeft de overheid daar ook een actievere rol in gespeeld, onder andere in de vorm van die pilots.
De staatssecretaris merkt dat er in de Kamer onduidelijkheid bestaat over de taakverdeling tussen de minister en de staatssecretaris. Het is de bedoeling dat de minister en zij gezamenlijk het actieplan aan de Kamer zullen voorleggen. In het overleg met studenten staat de studentenhuisvesting hoog op de agenda. Er is in de afgelopen periode nagedacht over de stimulerende en faciliterende rol van de rijksoverheid om een bijdrage te leveren aan een oplossing van de problematiek van de studentenhuisvesting. De uitkomsten daarvan waren: de uitbreiding van de pilot in Utrecht naar andere steden, een onderzoek naar de precieze betekenis van de kamernood voor studenten en het beleggen van een conferentie over de studentenhuisvestingsproblematiek voor gemeenten in samenwerking met het ISO.
De staatssecretaris is zich ervan bewust dat er bij sommige studenten die zich niet inschrijven in de GBA geen sprake is van verwijtbaar gedrag. Eind juli zal het profiel bekend zijn van de studenten die zich niet hebben ingeschreven. Zij zal de uitkomsten naar de Kamer sturen, waarna er ongetwijfeld nader over zal worden gesproken in de Kamer.
Samenstelling:
Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Van de Camp (CDA), Kalsbeek (PvdA), Cornielje (VVD), voorzitter, Van Vroonhoven-Kok (CDA), Hamer (PvdA), Karimi (GroenLinks), Van Bommel (SP), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer-Mudde (SP), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Eski (CDA), Jan de Vries (CDA), Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van der Laan (D66), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA) en Visser (VVD).
Plv. leden: Kruijsen (PvdA), Ferrier (CDA), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Atsma (CDA), Boelhouwer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Lazrak (SP), Tonkens (GroenLinks), Van Oerle-van der Horst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP),Van Bochove (CDA), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Van Fessem (CDA), Sterk (CDA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), Van der Ham (D66), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA) en De Grave (VVD).
Samenstelling:
Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Geluk (VVD), Örgü (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA) en Samsom (PvdA).
Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Van den Brand (GroenLinks), Luchtenveld (VVD), Oplaat (VVD), Boelhouwer (PvdA), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Meijer (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vos (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA) en Wolfsen (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28600-XI-113.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.