Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-XI nr. 104 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28600-XI nr. 104 |
Vastgesteld 23 april 2003
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de brief van 18 maart 2003 inzake het Besluit financiële zekerheid milieubeheer (VROM 03-154).
De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 23 april 2003.
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Op welke wijze wordt de hoogte van de bankgarantie exact vastgesteld?
Een bankgarantie speelt geen rol bij financiële zekerheid ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade, doch slechts bij financiële zekerheid voor het nakomen van vergunningvoorschriften, dus in casu bij het beheer van afvalstoffen. Het bevoegd gezag bepaalt voor welk bedrag zekerheid moet worden gesteld. De door de bedrijven te stellen financiële zekerheid is gerelateerd aan de afvalbeheerskosten die samenhangen met de vergunde hoeveelheid afvalstoffen die binnen het bedrijf aanwezig zijn. Onder de kosten van beheer wordt verstaan de kosten van het inzamelen en verder verwijderen van afvalstoffen, uitgedrukt in euro's per ton opgeslagen afvalstof. De maximale beheerskosten kunnen als volgt worden berekend. Maximale beheerskosten = vergunde omvang afvalstof x verwijderingstarief. Afhankelijk van de omstandigheden kan het bevoegd gezag soms genoegen nemen met minder zekerheid dan de maximale beheerskosten.
Gesproken wordt over een invoeringsbegeleiding, zodat ruim voor de inwerkingtreding van het besluit de nodige acties zullen plaatsvinden en de praktijk tijdig gereed is voor een goede uitvoering van het besluit. Kan worden geschetst hoe deze invoeringsbegeleiding vorm heeft gekregen en of inderdaad mag worden verondersteld dat de praktijk zodanig gereed is dat niets een goede uitvoering van het besluit in de weg staat?
In maart zijn informatiebladen over het Besluit financiële zekerheid verstuurd naar provincies, gemeenten en vertegenwoordigers van bedrijven, banken en verzekeringsmaatschappijen. Voorts is op de internetsite van mijn ministerie een dossier geplaatst dat is gewijd aan het besluit. Op deze site staan alle relevante documenten die ook kunnen worden gedownload. In dit dossier staan ook de meest gestelde vragen en de daarbij behorende antwoorden. Verder is er een handreiking opgesteld voor het bevoegd gezag. In veel vaktijdschriften is inmiddels aandacht besteed aan het Besluit. Er is een helpdesk ingesteld (bij Infomil) die kan worden benaderd met vragen over het Besluit en op 24 april wordt nog een landelijke voorlichtingsmiddag gehouden. Tenslotte kan worden vermeld dat het Besluit niet onverwacht komt. Bedrijfsleven en overheden zijn uitvoerig betrokken bij de totstandkoming van het besluit; het bevoegd gezag is vertegenwoordigd in een begeleidingscommissie ten behoeve van de invoeringsbegeleiding; het bevoegd gezag heeft bovendien al ervaring met het instrument financiële zekerheid, omdat dit ook voorkomt in o.a. het Stortbesluit bodembescherming, het Besluit opslaan in ondergrondse tanks en het Vuurwerkbesluit. Op grond van het voorgaande mag worden verwacht dat de praktijk gereed is voor een goede uitvoering.
Hoe verhoudt het besluit zich tot de Europese initiatieven om te komen tot een kaderrichtlijn milieuaansprakelijkheid en het gegeven dat in de nota van toelichting wordt aangegeven dat financiële zekerheid niet op communautair niveau geregeld moet worden maar wordt overgelaten aan de lidstaten?
Het besluit spoort goed met de Europese initiatieven. In een working paper van de EU over milieuaansprakelijkheid werd aanvankelijk voorgesteld om financiële zekerheid niet op communautair gebied te regelen, doch de lidstaten uitdrukkelijk uit te nodigen dit te regelen. Inmiddels worden toch pogingen gedaan financiële zekerheid te regelen in de kaderrichtlijn milieuaansprakelijkheid. Het is echter nog niet zeker of dit gaat lukken. Een van de problemen is dat in veel EU landen nog een milieuschadeverzekering ontbreekt waardoor er bij de uitvoering problemen zouden kunnen ontstaan. In Nederland bestaat zo'n verzekering wel. Van de omstandigheid dat Nederland reeds een financiële zekerheidsregeling heeft, kan een stimulans uitgaan om dit ook op communautair gebied te regelen; indien het op communautair gebied lukt, dan heeft Nederland reeds geheel of gedeeltelijk (afhankelijk van de exacte invulling in de richtlijn) voldaan.
In de nota van toelichting wordt aangegeven dat het in de bedoeling ligt om in een volgende fase, wanneer de nodige ervaring is opgedaan, met het besluit tot een uitbreiding te komen. Betekent dit dat in een evaluatie van het besluit is voorzien (wanneer en in welke vorm?) alvorens voorstellen voor uitbreiding worden uitgewerkt?
Er is inderdaad voorzien in een evaluatie. Deze zal in 2006 plaatsvinden. Bij de evaluatie zal worden gekeken naar het beoogde effect van de regeling, de knelpunten in de praktijk en vooral ook de reikwijdte. Wat betreft de reikwijdte zal worden gekeken naar schadegevallen die zich in de komende jaren eventueel zullen voordoen en waarbij het instrument financiële zekerheid een oplossing had kunnen bieden. Voorstellen voor uitbreiding zullen pas na de evaluatie worden uitgewerkt, tenzij zich eerder situaties voordoen die acuut vragen om een uitbreiding.
Wanneer wordt besloten tot het overgaan van de volgende fase?
Zie het antwoord op vraag 4.
Samenstelling: Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), van Gent (GL), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Depla (PvdA), van Oerle-van der Horst (CDA), van As (LPF), van den Brink (LPF), van Bochove (CDA), de Ruiter (SP), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Koopmans (CDA), Spies (CDA), van Lith (CDA), van der Ham (D66), van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Schultz van Haegen (VVD) en Samsom (PvdA).
Plv. Leden: Crone (PvdA), Griffith, MPA (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), van den Brand (GL), Kamp (VVD), Terpstra (VVD), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Meijer (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), ten Hoopen (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vos (GL), van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Van Geel (CDA), Rietkerk (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Örgü (VVD), Waalkens (PvdA), van Heteren (PvdA), Cornielje (VVD) en Wolfsen (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28600-XI-104.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.