28 508
Voorstel van wet van het lid Noorman-den Uyl tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ en de Wet inkomstenbelasting 2001 in verband met het opnemen in de Algemene bijstandswet van de mogelijkheid om aanvullende inkomensondersteuning te verlenen aan personen die langdurig een inkomen hebben ter hoogte van het sociaal minimum en die vooralsnog geen uitzicht hebben op inschakeling in de arbeid (Wet lang-laag)

nr. 8
NADER VERSLAG

Vastgesteld 28 november 2002

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft, na kennisneming van de nota naar aanleiding van het verslag, nog behoefte nadere vragen en opmerkingen aan de indiener van het wetsvoorstel voor te leggen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie erkennen de problematiek van mensen die langdurig op een minimumuitkering zijn aangewezen. Daarom willen zij deze mensen ook tegemoet komen, echter op een andere wijze dan in het onderhavige. Waarom wil de indiener op dit moment deze discussie, terwijl de regering ook met een voorstel zal komen voor het jaar 2003, zo vragen zij. Is het dan niet voor de hand liggend het onderhavige voorstel aan te houden tot er duidelijkheid is over het wetsvoorstel waarmee de regering zal komen? Wat is de dringende reden om dit voorstel nu vooruitlopend op een voorstel van de regering te behandelen?

De regering wil de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor de Abw, IOAW en IOAZ volgens het Strategisch Akkoord maximaliseren. Dit vereist een sterke aanpassing van de wetgeving. Vinden de indiener dat het onderhavige voorstel los van de voornoemde veranderingen beoordeeld kan worden? Zal dit geen aanleiding tot grote onduidelijkheid geven?

De leden van de LPF-fractie zijn tegen maatregelen die een armoedeval veroorzaken dan wel versterken bij werkhervatting. Er moet duidelijk verschil zijn tussen arbeidsbeloning en bijstandsuitkering. Met de vorm die in dit wetsvoorstel wordt gekozen zouden, de nadelen van het huidige categoriale beleid weggenomen worden. Welke termijn bedoelt de indiener van het wetsvoorstel met «vooralsnog» als zij het heeft over personen, die vooralsnog geen uitzicht op arbeid hebben?

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag en hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.

Het is de indiener bekend dat het kabinet kiest voor een systeem van armoedebestrijding gebaseerd op rijksverantwoordelijkheid voor het inkomensbeleid. De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe dit wetsvoorstel daar invulling aan kan geven. De nota naar aanleiding van het verslag geeft daar geen duidelijk antwoord op.

De effecten van het systeem van inkomensafhankelijke compensatie door middel van lastenmaximalisatie voor wonen, zorg en kinderen zijn, zoals indiener aangeeft, nog summier bekend. Deze leden vragen zich af of de indiener niet ook van mening is dat het verstandiger is om eerst de effecten van bestaand beleid af te wachten en te onderzoeken, voordat er nieuwe regelgeving wordt geïmplementeerd, en zodoende bureaucratisering tegen te gaan. Naar de mening van de leden van de VVD-fractie zitten ook de betrokken uitkeringsgerechtigden en gemeenten niet te wachten op extra regelgeving. Graag vernemen zij de mening van de indiener hierover.

In de nota naar aanleiding van het verslag wordt terecht opgemerkt dat de begroting naar aanleiding van de breed ondersteunde motie-Van Beek niet is gewijzigd. Daar zou immers een amendement voor nodig zijn. Is het de indiener ook bekend dat de motie tot strekking heeft om extra geld vrij te maken voor een betere invulling van de ID-banen, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Graag ontvangen zij de mening van de indiener hierover.

Kan de indiener nader aangeven hoe het mogelijk is dat een gedeeltelijk handhaven van categoriale inkomensondersteuning leidt tot meer transparantie?

2. Vooraf

Armoedeval

De leden van de CDA-fractie constateren dat in de nota naar aanleiding van het verslag door de indiener wordt opgemerkt dat het voorstel zowel voor werkenden als voor uitkeringsgerechtigden geldt, en dat er daarom geen sprake kan zijn van armoedeval. Kan dit punt nader toegelicht worden voor de situatie van een uitkeringsgerechtigde met een lang-laag-uitkering die werk vindt?

Bij invoering van dit voorstel van wet zullen bepaalde gemeentelijke regelingen kunnen vervallen en zal er meer rechtsgeldigheid tussen gemeenten ontstaan. Is het de indiener van het voorstel bekend dat ook de regering voornemens is de gemeentelijke regelingen opnieuw te bezien in het kader van de veranderingen van de Abw, IOAW en IOAZ? Is het gelet op de punten van samenloop tussen voorstellen waarmee de regering binnenkort zal komen en het voorliggende voorstel niet gewenst beide voorstellen gelijktijdig te behandelen?

De leden van de LPF-fractie vragen hoe de indiener van het wetsvoorstel de nadelen van de armoedeval door verstrekking van een hogere uitkering aan de categorie lang-laag elimineert. Ook vragen zij de indiener van het wetsvoorstel de financiële prikkel om weer aan het werk te gaan invult.

Veel gemeenten hanteren een inkomensgrens van 130% van het relevante bijstandsniveau. Welke uitvoeringsmaatregelen moeten genomen worden om dit verschil tussen werkenden en niet-werkenden in stand te houden?

Komen met dit wetsvoorstel de gemeentelijke regelingen ten behoeve van hun eigen inkomensbeleid te vervallen, zo vragen de leden van de LPF-fractie.

Gelijke behandeling

De leden van de CDA-fractie vragen of de individuele bijzondere bijstand op declaratiebasis niet het voordeel heeft dat nadrukkelijk maatwerk wordt geleverd. Kan dat ook niet kostenbesparend werken, zo vragen zij.

Invoering

De leden van de VVD-fractie constateren dat de indiener meent dat het maatschappelijk draagvlak voor het voorstel groot is en past in de opvattingen van tenminste één van de regeringspartijen. Waarop wordt het gegeven gebaseerd dat er een groot draagvlak is en over welke partij(en) wordt sproken?

De indiener spreekt de verwachting uit dat de gemeenten in de loop van 2003 de inkomensondersteuning kunnen verstrekken (bij invoeringsdatum 1 januari 2003). Kan de indiener aangeven waar deze verwachting op wordt gebaseerd en of deze verwachting ook wordt gedeeld door de VNG en door de gemeenten?

3. Voorgestelde maatregelen

a. Referteperiode

De leden van de VVD-fractie hebben met enige verbazing de beantwoording met betrekking tot de referteperiode gelezen. Blijkbaar gaat de indiener er vanuit dat ongewenste gedragseffecten alleen bij uitkeringsgerechtigden kunnen plaatsvinden. Deze leden willen graag de effecten van de gekozen termijn zien voor zowel de betrokkenen als voor de gemeenten.

Hoe ziet de indiener het causale verband tussen enerzijds het vaststellen door de gemeenteraad van activiteiten en voorzieningen en anderzijds het ontbreken van fraudegevoeligheid?

De leden van de VVD-fractie merken op dat het voorliggende wetsvoorstel uitgaat van de mogelijkheid van een extra inkomensondersteuning voor mensen die al langer dan drie jaar een minimuminkomen. De indiener gaat er blijkbaar vanuit dat vooraf kan worden vastgesteld dat deze mensen niet binnen een jaar weer op de arbeidsmarkt kunnen functioneren. Deze leden vragen hoe dat van tevoren kan worden vastgesteld. Betekent deze toetsing vooraf niet juist dat daarmee ook bij de betrokkenen elk vertrouwen op terugkeer op de arbeidsmarkt zonder reden wordt weggenomen?

b. Systeem van inkomensondersteuning

De leden van de CDA-fractie vragen de indiener uit te leggen wat het voorstel is van het uitvoeren van de regeling via de fiscaliteit.

c. Beperking doelgroep

De leden van de CDA-fractie vragen hoe kan worden bepaald dat een lang werkloze in dat jaar geen kans op werk heeft. Hoe groot is de fraudegevoeligheid van het voorstel?

4. Arbeidsmarktperspectief en activeringsbeleid

De leden van de VVD-fractie onderschrijven de mening van de indiener dat het uitgangspunt dient te zijn dat het ontbreken van arbeidsmarktperspectief een tijdelijke situatie dient te zijn. Toetsing daarvan mag geen eenmalige gebeurtenis zijn. Indiener kiest bij dit voorstel voor toetsing achteraf in plaats van vooraf. Wordt er ook tussentijds nog getoetst?

De aanvullende inkomensondersteuning op basis van dit voorstel is gebaseerd op het ontbreken van arbeidsmarktperspectief. In het geval de situatie verandert en betrokkene vanuit een uitkeringssituatie weer aan het regulier arbeidsproces kan deelnemen, vervalt de grond voor aanvullende inkomensondersteuning. Immers, het ontbreken van arbeidsmarktperspectief is niet meer aan de orde. De leden van de VVD-fractie kunnen zich voorstellen dat de indiener ook deze consequente lijn ondersteunt. Gaarne ontvangen zijn een reactie hierop.

Indiener schrijft dat de doelgroep in drie jaar tijd geen onbekende is gebleven voor de gemeenten en de CWI's. Ook schrijft de indiener dat het denkbaar is dat er belanghebbenden zijn die niet op voorhand bij de gemeenten bekend zijn. De leden van de VVD-fractie willen hier graag een toelichting op.

De voorzitter van de commissie,

Hamer

De griffier van de commissie,

Nava


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Jorritsma-Lebbink (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), B. M. de Vries (VVD), De Grave (VVD), Hamer (PvdA), voorzitter, Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Halsema (GroenLinks), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Bos (PvdA), Smulders (LPF), ondervoorzitter, Jense (Leefbaar Nederland), Rambocus (CDA), Wiersma (LPF), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), Smolders (LPF), Bruls (CDA), Zeroual (LPF), Eski (CDA) en Van Loon-Koomen (CDA).

Plv. leden: Tonkens (GroenLinks), Terpstra (VVD), Adelmund (PvdA), Van der Vlies (SGP), Van Geen (D66), Wilders (VVD), Van Hoof (VVD), Tichelaar (PvdA), Koopmans (CDA), Kalsbeek (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Smilde (CDA), Oplaat (VVD), Verbeet (PvdA), Van Ruiten (LPF), Teeven (Leefbaar Nederland), Algra (CDA), Stuger (LPF), De Wit (SP), Vietsch (CDA), De Jong (LPF), Hessels (CDA), Varela (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA) en Van Dijk (CDA).

Naar boven