28 498 Het Internationaal Strafhof

Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2017

Van 4 tot en met 14 december vindt in New York de jaarlijkse Vergadering van verdragspartijen plaats1. Via deze brief informeert het kabinet u over de Nederlandse inzet tijdens deze Vergadering en de laatste stand van zaken rond de versterking van het Strafhof en de recente onderzoeken die door het Hof geïnitieerd zijn.

Ook dit kabinet hecht groot belang aan de bevordering van de internationale rechtsorde. De inzet op de versterking en universaliteit van het Strafhof en het bestrijden van straffeloosheid voor internationale misdrijven zal onverminderd hoog blijven, onder andere tijdens het lidmaatschap van de VN Veiligheidsraad. De relevantie van het Strafhof – waarvan het Statuut volgend jaar zijn 20e verjaardag viert – blijft immers groot. Zo laat de recente aankondiging van het onderzoek in Burundi zien dat het Strafhof, als «court of last resort», hard nodig is als vangnet wanneer er geen uitzicht is op gerechtigheid op nationaal niveau.

Om deze reden heeft Nederland zich dan ook actief ingespannen toen het draagvlak van het Hof onder zware druk stond. Nederland is blij dat Zuid-Afrika en Gambia inmiddels hun aangekondigde terugtrekking niet door hebben gezet. En ook de gevreesde massale terugtrekking van Afrikaanse verdragspartijen heeft niet plaatsgevonden. De bevordering door Nederland van een open dialoog met kritische landen heeft veel lof gekregen. Deze aanpak zal voortgezet worden tijdens de komende Vergadering, die verder in het teken staat van de verkiezingen van zes nieuwe rechters en de activatie van het misdrijf tegen agressie.

Versterking Strafhof

Universaliteit en de relatie met Afrika

Om straffeloosheid voor internationale misdrijven een halt toe te roepen is het belangrijk dat alle landen toetreden tot het Statuut («universaliteit»). Nederland spant zich hier op alle mogelijke manieren voor in, zowel bilateraal als in multilateraal verband.

Hoewel de zorgen van een aantal Afrikaanse staten ten aanzien van het Hof niet zijn verdwenen, lijkt het klimaat een stuk positiever dan vorig jaar. Want hoewel het kabinet het zeer betreurt dat Burundi zich op 27 oktober jl. officieel heeft teruggetrokken uit het Statuut, tonen verschillende Afrikaanse landen zich inmiddels krachtig pleitbezorger van het Strafhof. Zuid-Afrika is in afwachting van de ANC-leiderschapsverkiezingen in midden december en de parlementaire verkiezingen in het voorjaar, die de positie ten opzichte van het Strafhof zullen bepalen.

Het blijft belangrijk om de dialoog met Afrikaanse landen gaande te houden. Recent heeft de EU besloten om en marge van de AU-EU top die plaatsvond op 28 en 29 november in Ivoorkust op informele wijze het gesprek met de Afrikaanse landen aan te gaan. Nederland heeft hiertoe het initiatief genomen. Ook binnen het Hof nemen de verdragspartijen de Afrikaanse zorgen (te weten de negatieve beeldvorming dat het Strafhof zich enkel op Afrikaanse landen lijkt te richten en de afwezigheid van immuniteit van staatshoofden) serieus. Daarom wordt in een werkgroep van de Vergadering van verdragspartijen gewerkt aan de verduidelijking van de regels over consultaties tussen het Strafhof en verdragspartijen tijdens strafrechtelijke procedures, omdat verschillende Afrikaanse landen hebben aangegeven hier behoefte aan te hebben.

Versterking transparantie en integriteit Hof

Voor de geloofwaardigheid en effectiviteit van het Hof is het is van belang dat het Hof zelf aan de hoogste standaarden voldoet. Eind september zijn er verschillende berichten in de media verschenen over vermeende misstanden bij het Strafhof, voornamelijk in verband met activiteiten van voormalig hoofdaanklager van het Hof, Ocampo. Het kabinet heeft opgeroepen tot een diepgravend onderzoek naar de kwestie. De huidige Aanklager van het Strafhof, Bensouda, heeft een onderzoek ingesteld naar misstanden in haar bureau, en de situatie wordt onderzocht door het Independent Oversight Mechanism van het Hof.

Samenwerking met het Strafhof en complementariteit

Het Strafhof is afhankelijk van de samenwerking met verdragspartijen om zijn werk uit te voeren. Een deel van deze samenwerking, zoals op het gebied van het ten uitvoer leggen van straffen en getuigenbescherming gebeurt op vrijwillige basis via samenwerkingsovereenkomsten. Het aantal landen dat dit doet is echter beperkt. Het is voor Nederland van extra belang dat landen vrijwillige overeenkomsten sluiten omdat Nederland verplicht is een veroordeelde over te nemen als geen ander land dat wil doen (de «restverplichting»). Nederland spoort landen dan ook aan deze overeenkomsten met het Hof te sluiten en om daadwerkelijke steun te leveren indien een concreet verzoek zich voordoet.

Een ander belangrijk punt rond samenwerking met het Strafhof betreft de uitvoering van aanhoudingsbevelen, waarvan er op dit moment 15 openstaan. Eén hiervan betreft de Soedanese President Al-Bashir. Helaas wordt de verplichting van verdragspartijen om Bashir aan te houden en over te leveren regelmatig geschonden. Nederland blijft hier, voornamelijk in EU verband, tegen ageren en wijst op de noodzaak druk op landen te zetten die Bashir ontvangen.

Nationale overheden zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de vervolging en berechting van de meest ernstige misdrijven (complementariteitsbeginsel). Om de samenwerking tussen nationale overheden te versterken werkt Nederland sinds 2011 aan een verdrag voor uitlevering en rechtshulp in strafzaken voor de meest ernstige internationale misdrijven. Recentelijk heeft Nederland een internationale conferentie georganiseerd om de onderhandelingen voor dit verdrag voor te bereiden. Frankrijk en Duitsland hebben zich – naast 56 andere landen – inmiddels ook aangesloten bij het initiatief. Tijdens de komende Vergadering van verdragspartijen zal opnieuw worden gelobbyd voor het verdrag.

Recente onderzoeken van de aanklager

Afghanistan

De Aanklager van het Strafhof heeft de zogeheten Pre Trial Chamber onlangs toestemming gevraagd een formeel onderzoek te starten naar de situatie in Afghanistan. Verwachting is dat de uitspraak over het starten van het onderzoek in de loop van 2018 genomen zal worden. De Aanklager heeft aangegeven dat zij sterke aanwijzingen heeft dat in Afghanistan ook door Amerikaanse strijdkrachten oorlogsmisdrijven zijn gepleegd. Daarbij doet de Aanklager niet alleen onderzoek naar detentiecentra in Afghanistan beheerd door de VS, maar ook naar de vermeende door de CIA beheerde geheime detentiecentra in Polen, Roemenië en Litouwen. De VS is geen verdragspartij bij het Statuut en heeft tijdens de briefing van de Aanklager in de VN Veiligheidsraad over de situatie in Libië kritiek geuit op de beslissing van de Aanklager. Het kabinet benadrukt de onafhankelijke rol van de Aanklager bij het starten van onderzoek.

Burundi

Op 9 november jl. werd bekend dat de Aanklager van het Strafhof toestemming heeft gekregen om een onderzoek te starten naar misdrijven tegen de menselijkheid gepleegd in (en buiten) Burundi. De uittreding van Burundi heeft geen gevolgen voor de rechtsmacht van het Strafhof nu het gaat om feiten die gepleegd zijn toen Burundi nog verdragspartij was en er al een vooronderzoek liep naar de situatie. Burundi blijft tevens verplicht medewerking te verlenen aan het Strafhof.

Inzet Nederland tijdens de 16e Vergadering van verdragspartijen

Kampala amendementen

Na intensieve onderhandelingen werd in 2010 besloten de rechtsmacht van het Strafhof uit te gaan breiden en werd – middels de Kampala amendementen – invulling gegeven aan de tot nu toe «slapende» rechtsmacht over het misdrijf agressie. Dit misdrijf wordt gezien als een van de meest ernstige internationale misdrijven. Deze uitbreiding is dan ook een belangrijke stap voorwaarts in de strijd tegen straffeloosheid. Voor uitbreiding van de rechtsmacht van het Strafhof is – na het behalen van de vereiste 30 ratificaties vorig jaar – een activeringsbesluit van de Vergadering nodig. Nederland zal zich er voor inzetten dat dit besluit dit jaar genomen wordt. Bij voorkeur op basis van consensus.

Verkiezingen rechters

Begin 2018 eindigt de ambtstermijn van één derde van de achttien rechters van het Strafhof. Tijdens de Vergadering worden zes nieuwe rechters gekozen uit twaalf kandidaten. Ook Nederland zal zijn stem uitbrengen. De verkiezing van gekwalificeerde rechters is cruciaal voor het goed functioneren van het Strafhof. Nederland faciliteerde dit jaar een openbare hoorzitting waarbij verdragspartijen en maatschappelijk middenveld de gelegenheid kregen vragen te stellen aan de diverse rechterskandidaten. Voor Nederland is bovendien van belang dat de gender balance in het Strafhof niet verslechtert: op dit moment zijn slechts zes van de achttien rechters vrouw, waarvan er vijf begin 2018 vertrekken.

Begroting

Tijdens de Vergadering dient de begroting van het Strafhof voor 2018 te worden goedgekeurd. Nederland vindt het belangrijk dat het Strafhof voldoende financiële middelen heeft om uitvoering te geven aan zijn mandaat. Nederland zet zich daarom actief in voor een toereikende begroting van het Hof.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven