28 498
Het Internationaal Strafhof

nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2004

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van de derde bijeenkomst van de Staten die partij zijn bij het Statuut van Rome (ASP/Assembly of States Parties). De vergadering vond plaats van 6–10 september 2004 in Den Haag. De geannoteerde agenda van deze bijeenkomst ging u toe met mijn brief van 23 augustus jl. (Kamerstuk nr. 28 498, nr. 10). Zoals aangekondigd in die brief, informeer ik u hierbij over de belangrijkste onderwerpen die tijdens de vergadering zijn besproken. Van de gelegenheid maak ik gaarne gebruik om u een meer algemeen overzicht te geven van de stand van zaken betreffende het ICC.

1. Derde vergadering van Staten die partij zijn bij het ICC Statuut

Algemeen

De vergadering stond in het teken van het feit dat het Hof de oprichtingsfase, die medio 2002 werd aangevangen, achter zich heeft gelaten en thans operationeel is geworden. Afgelopen zomer is de Aanklager onderzoek begonnen in twee landen, namelijk in de Democratische Republiek Congo, regio Ituri, en in Uganda, daartoe uitgenodigd door de respectievelijke regeringen. Er moet rekening mee worden gehouden dat in 2005 de eerste verdachte voorgeleid zal worden in Den Haag.

Het ligt in de bedoeling van de Aanklager om in 2005 een derde onderzoek te entameren, mogelijk nog een vierde. Om zijn onafhankelijkheid niet in het geding te brengen, doet de Aanklager over de inhoud van deze plannen geen nadere mededelingen. De planning en uitvoering van onderzoeken door de Aanklager werken uiteraard door in de activiteiten van de rechters («pre-trial»- respectievelijk reguliere rechtszitting). Op de activiteiten van de Aanklager en de rechters dient adequaat te worden ingespeeld door de ondersteunende functies die bij de griffie zijn geconcentreerd, met name ook waar het gaat om regelingen voor de advocatuur – de derde pijler van het Hof – en ten aanzien van slachtoffers die kunnen worden betrokken in de procedures van het Hof. Ook de operationalisering van het speciale Fonds voor Slachtoffers dient gelijke tred te houden met het operationeel worden van het Hof.

De agenda voorzag voorts in een bijeenkomst van de speciale werkgroep betreffende het misdrijf agressie, alsmede een reeks informele bijeenkomsten, onder meer met niet-gouvernementele organisaties. Eén en ander betekende dat de ASP zich tijdens deze derde vergadering voor de taak zag gesteld een veelomvattende agenda af te wikkelen in het relatief korte tijdsbestek van één week.

Onder Nederlands voorzitterschap hebben de EU-partners zich voorbereid op deze ASP. Tijdens het debat over de begroting 2005 van het Hof is een EU-verklaring afgelegd. Gedurende de ASP hebben de EU partners elke dag informeel overleg gevoerd. Een van deze bijeenkomsten was speciaal gewijd aan informeel overleg met de voor het ICC opkomende niet-gouvernementele organisaties.

Tijdens de opening van de ASP heb ik een toespraak gehouden, waarvan u de tekst als bijlage bij deze brief aantreft. Tevens treft u kopie aan van de gebruikelijke «host nation statement» en de door Nederland afgelegde verklaring namens de EU.

Begroting 2005 De ASP stelde de begroting van het Hof voor 2005 uiteindelijk, na een lang debat, vast op EUR 66 784 200, bijna EUR 2 miljoen lager dan was voorgesteld door het Hof. De besprekingen over de begrotingsvoorstellen van het Hof verliepen tamelijk moeizaam. Debet hieraan was vooral de sterk technisch georiënteerde presentatie en niet altijd goede onderbouwing van de voorstellen door het Hof.

Nederland heeft zich sterk gemaakt voor een betere voorbereiding en presentatie van de begroting en heeft in een interventie als EU-voorzitter de opvattingen van de EU partners vertolkt. Kern is dat voorstellen de vertaling dienen te zijn van een meerjarige, beleidsmatige visie op de ontwikkeling van de kerntaken van het Hof. De ASP besloot het Hof op te roepen gevolg te geven aan een aantal hierop betrekking hebbende aanbevelingen van het Subcommittee on Budget and Finance. Een tweede thema dat Nederland, mede namens de EU partners, aan de orde heeft gesteld, betrof de organisatie en omvang van de ondersteunende functies van het Hof. De EU heeft het Hof opgeroepen de ondersteunende functies waarmee de drie organen van het Hof worden bediend, centraal te organiseren, het zogenaamde «one Court principle».

De kwaliteit van de veronderstellingen en de ramingen waarop het Hof zijn begrotingsvoorstel baseert, lijdt momenteel onder het feit dat deze al vroeg in het lopende begrotingsjaar opgesteld moeten worden, vanwege de bijeenkomst van de ASP in september. Om dit knelpunt zoveel mogelijk weg te nemen, heeft de ASP besloten zijn jaarlijkse vergadering voortaan in november te houden. Dit neemt niet weg dat het voor het Hof, in het bijzonder in deze prille fase van ontwikkeling van zijn taken, moeilijk is bepaalde veronderstellingen – zoals bijvoorbeeld de uitbreiding van het aantal onderzoeken in het volgend jaar – voldoende te onderbouwen. Tegen deze achtergrond besloot de ASP, voorlopig voor vier jaar, een zgn. schommelfonds in te stellen van maximaal EUR 10 miljoen. Het Hof krijgt aldus de nodige financiële armslag om slagvaardig op onvoorziene situaties in te spelen. Het fonds wordt gevuld met onbestede middelen van de begrotingen uit eerdere jaren. Over vier jaar wordt geëvalueerd of voortzetting van het schommelfonds al dan niet gewenst is.

Tijdens het debat over de werkzaamheden van het Hof is door een aantal EU lidstaten, waaronder Nederland, aangedrongen op versterking van de beleidsmatige dialoog tussen het Hof en de ASP. Met het oog daarop is het Bureau van de ASP (bestaande uit vertegenwoordigers van landengroepen, die de voorzitter van de ASP ondersteunen in zijn werk) gevraagd de nodige consultaties op te zetten over een aantal belangrijk te achten dossiers. Op Nederlands initiatief is het vraagstuk van de permanente huisvesting als prioritaire aangelegenheid aangemerkt en op de agenda gezet van de ASP in 2005. Op het huisvestingspunt kom ik verderop in deze brief nog uitvoerig terug.

Contributies Nederland heeft zijn verontrusting uitgesproken over achterstanden die zich blijken voor te doen bij het betalen van de verplichte contributie. De ASP besloot unaniem wanbetaling door landen zonodig te sanctioneren met het ontnemen van stemrecht; de mogelijkheid daartoe is voorzien in het ICC Statuut. Overigens bleek tijdens de discussie over dit onderwerp dat de oorzaak van te laat betalen vaak van technische aard is. Diverse landen kunnen de door hen te betalen contributie pas in de nationale begroting opnemen na vaststelling van de jaarlijkse begroting van het ICC.

Het komt hen beter uit dat de jaarlijkse bijeenkomst van de ASP voortaan eind november zal worden gehouden. Nederland heeft in dit verband zijn pleidooi onderstreept voor het opnemen van een meerjarige doorkijk in de jaarlijkse begroting van het Hof.

Verkiezing van de tweede plaatsvervangend Aanklager

Na een zorgvuldige voorselectie die uitmondde in de voordracht van drie kandidaten, heeft de ASP een keus gemaakt voor de functie van de tweede plaatsvervangend Aanklager. Het is verheugend te kunnen vaststellen dat de vergadering mevrouw Fatou Bensouda (Gambia) met een overtuigende meerderheid heeft gekozen. Zij zal worden belast met vervolging en gaan opereren naast de Argentijn Ocampo (aanklager) en de Belg Brammertz (plaatsvervangend aanklager, belast met opsporing).

Advocatuur

De door de griffier gevoerde consultaties over een gedragscode voor de advocatuur, waarvan het ontwerp ter goedkeuring voorlag aan de ASP, bleken nog onvoldoende draagvlak te hebben opgeleverd. Intensief overleg tijdens de ASP heeft er niet toe geleid dat alsnog een voldoende basis voor overeenstemming kon worden bereikt.

De verdediging is de derde pijler van het Hof; een goede organisatie ervan is van groot belang. Brede overeenstemming over de gedragscode is hiervoor een essentiële voorwaarde, gegeven de uiteenlopende opvattingen en praktijken op het gebied van de verdediging die zich wereldwijd voordoen in de verschillende rechtssystemen en regio's. In dit licht heeft de ASP geoordeeld dat nader overleg dient te worden gevoerd in eigen kring, met het Hof en met vertegenwoordigers van (internationale) balie-organisaties. Het Bureau van de ASP is gevraagd één en ander te coördineren. Behalve zorgvuldigheid is ook spoed vereist. Er dient immers rekening mee te worden gehouden dat volgend jaar de eerste zaken voor de rechter zullen dienen. Mede op aandringen van Nederland besloot de ASP daarom dat de ontwerpregelingen voorlopig kunnen worden toegepast.

Het speciale Fonds voor Slachtoffers

Het ICC kent een speciale plaats toe aan slachtoffers van de misdrijven die in het Statuut zijn gedefinieerd. Zij kunnen als getuige deelnemen in de procedures van het Hof. Er is een fonds ingesteld ter compensatie van slachtoffers voor het ondergane leed. Dit «Victims Trust Fund» valt onder de verantwoordelijkheid van de ASP. Het bestuur van dit fonds werd vorig jaar door de ASP benoemd en is samengesteld uit een aantal eminente persoonlijkheden onder voorzitterschap van mevrouw Simone Veil.

In mijn openingsspeech heb ik een speciaal woord tot mevrouw Veil gericht om haar en het bestuur alle succes te wensen bij het verder uitwerken van dit unieke compensatieprogramma en bij het verwerven van fondsen. In het kader van de start van het fonds heeft de regering een eenmalige bijdrage van EUR 100 000 toegezegd. Vervolgens zijn ook toezeggingen gedaan door het VK (EUR 25 000), Finland (EUR 100 000) en Frankrijk (EUR 125 000).

De ASP besloot tot het instellen van een secretariaat voor het bestuur van het «Victims Trust Fund». Het wordt administratief ondergebracht bij de Griffie van het ICC, maar valt onder het exclusieve gezag van het bestuur.

Ten behoeve van het toekomstige beheer van het fonds had het bestuur een ontwerp-regeling aan de ASP ter goedkeuring voorgelegd. De ASP oordeelde dat het ontwerp nog te veel vragen opriep (met name wat betreft de afstemming op het beleid van het Hof met betrekking tot slachtoffers) om er in deze vorm thans mee akkoord te kunnen gaan. De ASP besloot wel akkoord te gaan met voorlopige toepassing van de voorgestelde regeling, maar verzocht het Bureau van de ASP de regeling als geheel onderwerp te maken van nader overleg, inclusief consultatie van het Hof, ter voorbereiding op besluitvorming tijdens de volgende jaarvergadering.

De Speciale Werkgroep voor het misdrijf agressie

De werkgroep, die is ingesteld om het misdrijf «agressie» te definiëren en waaraan zowel verdragspartijen als niet-verdragspartijen deelnemen, kwam driemaal bijeen tijdens de ASP. Algemeen werd geoordeeld dat dit te weinig is om voortgang te boeken bij de onderhandelingen om te komen tot een definitie van dit misdrijf. De besprekingen droegen nu een grotendeels procedureel karakter. Naast het belang van meer onderhandelingstijd tijdens de ASP werd de noodzaak benadrukt volgend jaar nogmaals een zogenaamde «Intersessional» te houden. Een aantal landen bepleitte dat tijdens zo'n tussentijdse bijeenkomst alle officiële talen zouden moeten worden toegelaten. Mede in verband hiermee werd ervoor gepleit ruimte op de reguliere begroting vrij te maken om deze «Intersessional» te bekostigen.

Algemene steun werd uitgesproken voor het verslag van de tussentijdse bijeenkomst die in juni 2004 in Princeton is gehouden. Tijdens deze mede door Nederland gefinancierde bijeenkomst is vooral bezien of diverse algemene bepalingen van het Statuut van toepassing zouden kunnen zijn als het Strafhof rechtsmacht zou uitoefenen over het nog te definiëren misdrijf agressie, dan wel dienen te worden aangepast. Meer in het algemeen lag het belang van deze bijeenkomst in het weer op gang brengen van de inhoudelijke besprekingen over dit onderwerp. De laatste inhoudelijke besprekingen dateerden van juli 2002, en vonden plaats in het kader van de PrepCom onder voorzitterschap van Argentinië. Thans is Liechtenstein voorzitter van de speciale werkgroep. Na de succesvolle «Intersessional» van juni 2004 over de meer technisch-strafrechtelijke punten, is het de verwachting dat in 2005 ook over de meest fundamentele en gevoelige onderwerpen zal worden gesproken, bijvoorbeeld de vraag of het Strafhof uitsluitend rechtsmacht over dit misdrijf zal kunnen uitoefenen indien de Veiligheidsraad heeft vastgesteld dat door het land in kwestie een «act of aggression» is gepleegd.

Volgende vergadering ASP

Na de oprichting van het Hof medio 2002 zijn de eerste twee vergaderingen van de ASP, aansluitend op de prepcoms, in New York gehouden. Dit was de eerste bijeenkomst in Den Haag en de reacties van delegaties duiden op een over het algemeen positieve waardering voor de organisatie en ontvangst.

In november 2005 zal de ASP weer bijeenkomen in Den Haag. De (her)verkiezing van de rechters met een driejarige aanstelling zal eerder in het jaar plaatsvinden op een nader door het Bureau van de ASP te bepalen datum. Deze verkiezingen zullen in New York plaatsvinden. Het laatste houdt verband met de wens het ICC in de VN zichtbaar en politiek op de agenda te houden, maar ook met de ervaringsles dat het doelmatiger is de verkiezing in New York te houden waar alle aangesloten landen een vertegenwoordiging ter plekke hebben.

Conclusie

De regering is van mening dat de besluiten van de derde vergadering van de ASP, zowel op financieel als institutioneel terrein, het Hof de nodige armslag geven om zich te kunnen kwijten van de belangrijke taken waarvoor het zich in het komende jaar ziet gesteld. De regering verwelkomt dat een begin is gemaakt met het versterken van de beleidsmatige dialoog tussen Hof en ASP en zal actief aan de verdere uitwerking van het betreffende besluit bijdragen.

2. Samenwerkingsovereenkomst ICC/VN; APIC; zetelovereenkomst

Samenwerkingsovereenkomst tussen het ICC en de VN

Op 4 oktober jl. ondertekenden de Secretaris-Generaal van de VN, Kofi Annan, en de President van het Internationaal Strafhof, Philippe Kirsch, de samenwerkingsovereenkomst tussen de VN en het Hof. Met het ontwerp voor deze overeenkomst had de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 13 september jl. ingestemd; Nederland leidde, als gastland van het ICC, de behandeling van dit onderwerp in. De ontwerpovereenkomst was in de voorafgaande week goedgekeurd door de ASP. De overeenkomst stelt het Strafhof in staat om, op basis van het profijtbeginsel, gebruik te maken van VN-infrastructuur in landen waar het ICC onderzoek doet. Het spreekt voor zichzelf dat hiermee een belangrijke randvoorwaarde is vervuld voor het effectief opereren van het Hof.

Verdrag inzake privileges en immuniteiten (APIC) Zoals uiteengezet in de brief van 15 oktober 2003 (verslag van de tweede vergadering van de ASP, Kamerstuk nr. 28 498, nr. 9 d.d. 21 oktober 2003) dient de «Agreement on Priviliges and Immunities of the International Criminal Court, APIC) ertoe het Hof van de privileges en immuniteiten te voorzien die nodig zijn om zijn taken te vervullen op het grondgebied van elke staat die partij is bij het verdrag. Op 22 juli jl. hadden tien landen APIC geratificeerd, waarmee het vereiste minimum voor inwerkingtreding werd bereikt. De regering stelt zich voor de ratificatie van APIC en die van de zetelovereenkomst te zijnertijd te combineren, aangezien de regelingen complementair zijn.

Zetelovereenkomst

In de zojuist aangehaalde brief is tevens uiteengezet dat de nog af te sluiten zetelovereenkomst tussen Nederland en het Hof complementair is aan APIC. Immers, terwijl een groot deel van de bepalingen van APIC zonder meer ook op de Nederlandse situatie van toepassing zijn, maakt de speciale positie van Nederland als gastland het nodig een aantal specifiek op het gastland toegesneden bepalingen op te nemen. Voorbeelden hiervan zijn: de beveiliging van het gebouw van het Hof; vervoer, verblijf en beveiliging van verdachten; en detentie. Ook is sprake van een eigen, nationale invulling van algemene bepalingen van APIC terzake van (vrijstelling van) belastingheffing voor personeel en verwanten en ten aanzien van bijvoorbeeld verblijfsvergunning.

De onderhandelingen tussen Nederland en het Hof over een concept-zetelovereenkomst vorderen gestaag. De besprekingen zijn er merkbaar mee gediend dat alle geledingen van het Hof thans functioneren en dat, onder leiding van de President van het Hof, interne regels en procedures zijn vastgesteld, zowel met betrekking tot onderzoek en procesvoering als op het beheersmatig gebied. Gezien de voortgang die momenteel wordt gemaakt, heb ik goede hoop dat de besprekingen over de zetelovereenkomst, in technische zin, begin volgend jaar zullen worden afgerond.

De regering en het Hof zullen de concept-zetelovereenkomst ter goedkeuring aan de ASP moeten voorleggen. Naar het zich nu laat aanzien, zou het onderwerp kunnen worden geagendeerd voor de vierde vergadering van de ASP in november 2005. Na goedkeuring door de ASP kan de regering vervolgens de goedkeuringsprocedure van APIC alsmede de zetelovereenkomst in gang zetten.

3. Het bevorderen van de universaliteit en integriteit van het ICC

Het aantal ratificaties van het Statuut van Rome neemt nog steeds toe. Na ondertekening van het Statuut (17 juli 1998) werd amper vier jaar later (11 april 2002, veel eerder dan verwacht) het eerste streefdoel bereikt, namelijk het voor inwerkingtreden van het Statuut vereiste minimum aantal van 60 ratificaties. Het volgende streefdoel, 100 ratificaties in 2003, is te ambitieus gebleken. Ik hoop echter dat de mijlpaal van 100 ratificaties nog dit jaar zal worden gepasseerd; op dit moment hebben 97 staten geratificeerd, meest recentelijk Guyana (op 24 september jl.).

De ambitie van de regering reikt verder. Universele acceptatie van het Hof is voor zijn legitimiteit van groot belang. De internationale campagne, gericht op ratificatie en implementatie dient daarom krachtig te worden voortgezet. Nederland blijft zich hiervoor actief inzetten.

Aan het noemen van een getalsmatige volgende «target» waag ik mij niet. Belangrijker lijkt mij erop te wijzen dat de situatie niet statisch is. Staten die graag snel wilden en konden toetreden tot het Statuut, hebben dit inmiddels voor het overgrote deel gedaan. Het zwaartepunt van de campagne zal in de komende jaren dus steeds meer komen te liggen bij het overtuigen van staten die aarzelen of bezwaren hebben toe te treden tot het Statuut, dan wel staan voor complexe aanpassing van hun eigen wetgeving.

De regering streeft ernaar de politieke en technische steun over een langere periode te geven, bij voorkeur tot ratificatie en implementatie zijn voltooid. Nederland blijft zich daarbij in het bijzonder richten op ratificatie en implementatie van het Statuut door Tsjechië, Turkije en specifieke landen in Afrika, het Midden-Oosten en Zuidoost Azië. Met het oog op coherentie stemt Nederland zijn activiteiten zoveel mogelijk af met andere verdragspartijen, in het bijzonder in Europees verband.

Als EU voorzitter coördineert Nederland dit half jaar de implementatie van het EU actieplan met betrekking tot het ICC. In dit kader heb ik in de afgelopen maanden namens de EU, in ministerieel troika-verband, ten gunste van het ICC geïntervenieerd bij onder andere de Indonesische regering en, in de marge van de AVVN, de Rio Groep en de «Non Aligned Movement». Tijdens mijn speech namens de EU in de AVVN heb ik het ICC prominent naar voren gebracht. Ook is het ICC aan de orde gesteld bij de EU/ASEM-top (Hanoi, 8–9 oktober 2004) en de EU/China-top (Hanoi, 8 oktober 2004).

Onder auspiciën van de EU vinden verschillende speciale activiteiten met betrekking tot het ICC plaats, zoals in begin oktober een door de Commissie gefinancierd seminar in Rabat. Eind van dit jaar is een seminar EU/Japan voorzien, in vervolg op het seminar dat eind 2002 plaatsvond.

Tenslotte blijft het bevorderen van politieke steun voor het ICC in de VN in de komende jaren van eminent belang. Dat is ook de opvatting binnen de EU. Zoals ik aangaf bij mijn opmerkingen over de derde vergadering van de ASP, is men ook in de bredere kring van statenpartijen sterk van dit belang doordrongen. Meer in het bijzonder waar het de VN Veiligheidsraad betreft, zou ik in dit verband nog een enkele opmerking willen maken.

De realiteit gebiedt te erkennen dat drie van de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad nog geen partij zijn bij het ICC Statuut. De VS blijft bezwaren houden. Terwijl de VS afgelopen zomer hebben afgezien van het aanvragen van stemming over de verlenging van resolutie 1487, nadat was gebleken dat daarvoor onvoldoende steun te vinden was, blijven zij bilaterale «non surrender» akkoorden afsluiten. Over mogelijkheden van praktische samenwerking met het Hof en over het belang van onafhankelijkheid en integriteit van het Strafhof wil ik, in de hoop dat de VS zich ooit tot de voorstanders zullen bekeren, graag met de VS in gesprek blijven.

De regering houdt het ICC ook op de agenda van de dialoog die met China en de Russische Federatie wordt gevoerd. China neemt ten aanzien van het ICC een neutrale positie in en wacht hoe het Hof zich in de praktijk verder ontwikkelt. De Russische Federatie staat in beginsel open voor samenwerking met het Hof, heeft het Statuut getekend, maar werkt nog aan aanpassing van de nationale wetgeving. In de Doema is de verhouding tussen voor- en tegenstanders van het ICC ongeveer 50/50.

4. Praktische samenwerking tussen het Hof en Nederland

De regering stelt zich ten doel het praktisch functioneren van het Hof actief te ondersteunen. Niet alleen is Nederland daartoe als partij bij het ICC Statuut verplicht, ook hebben wij als gastland van het Hof in dit opzicht een bijzondere verantwoordelijkheid. De regering hecht eraan slagvaardig te reageren op verzoeken van het Hof tot praktische samenwerking.

In dit verband kan ik u meedelen dat binnenkort een overeenkomst tussen Nederland en het Hof wordt gesloten over de behandeling van verzoeken tot rechtshulp en verzoeken om informatie in het kader van vooronderzoek door de Aanklager. De overeenkomst zal namens de regering worden aangegaan door het ministerie van Justitie, dat op grond van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof het eerste aanspreekpunt is voor deze verzoeken. Als EU voorzitter spant Nederland zich in om de samenwerking tussen de EU en het Hof verder te ontwikkelen.

Voorts dient rekening te worden gehouden met verzoeken van de Aanklager aan Nederland om technische steun op uiteenlopende terreinen, zoals bijvoorbeeld forensische expertise. Op dit moment wordt interdepartementaal geïnventariseerd welke mogelijkheden hiertoe ter beschikking staan. Nederland heeft overigens reeds de nodige ervaring op dit terrein in het kader van de bestaande samenwerking met het Joegoslavië Tribunaal. In EU verband worden mogelijkheden en praktijken terzake tussen de EU partners uitgewisseld, opdat de taken kunnen worden afgestemd en de lasten kunnen worden gedeeld.

Tenslotte zijn tussen het ministerie van Justitie en het ICC afspraken gemaakt om te voorzien in de behoefte van het Hof aan detentiecapaciteit.

5. Huisvesting ICC

Tijdelijke huisvesting

Het internationale Strafhof is vanaf 1 juli 2002 ondergebracht in een kantorencomplex in Den Haag. Deze huisvesting geldt als tijdelijk, tot het moment waarop de definitieve huisvesting van het Strafhof gereed is. Naar verwachting is dat nog tot 2013. Overeenkomstig het indertijd uitgebrachte bod stelt Nederland de huisvesting aan het Strafhof ter beschikking, vrij van huur, voor een periode van 10 jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het statuut (1 juli 2002). Daarna dienen de huisvestingskosten te worden betaald door de verdragspartijen gezamenlijk.

Overeenkomstig de veiligheidsmaatstaven voor internationale instellingen is de tijdelijke huisvesting voorzien van een intern en extern veiligheidssysteem. De kosten daarvan komen ten laste van de zetelstaat. De kantoorruimten ten behoeve van het Strafhof zijn aangepast aan de eisen van het Hof. Zo zijn afdelingen van de Aanklager gescheiden van de overige afdelingen van het Hof. Een speciaal gecreëerde multifunctionele ruimte (met vertaalcabines en audiovisuele voorzieningen) kan dienen als vergaderzaal, maar ook als vóór-gerechtzaal (zogenaamde pre-trial chamber). Eveneens als onderdeel van het Nederlandse bod wordt momenteel de bouw van een grote rechtzaal met een publieke tribune gerealiseerd, alsmede een aantal dagcellen, voorzieningen voor het beveiligingspersoneel, en beveiligde opslagruimten voor archief- en getuigenmateriaal. Ten behoeve van de pers en de media worden in de tijdelijke huisvesting audiovisuele voorzieningen met wereldwijd bereik aangebracht, evenals werkplekken voor journalisten en een locatie voor satellietwagens. Om veiligheidsredenen is een aparte parkeerplaats aangebracht op enige afstand van de huisvesting van het Strafhof. Volgens planning zullen deze werkzaamheden begin 2005 zijn voltooid.

Permanente huisvesting

Vanaf het begin van de vestiging van het Internationaal Strafhof in Den Haag (1 juli 2002) is in overleg tussen Nederlandse experts en deskundigen van het Internationaal Strafhof gewerkt aan het formuleren van een ontwerp programma van eisen voor de permanente huisvesting. Aangezien het Strafhof uniek is in zijn opzet en de organisatie qua structuur en omvang nog niet is uitgekristalliseerd, bleek het ontwerpen van het programma van eisen een lastig karwei.

Het ontwerp ligt ter beoordeling voor aan de leiding van het Strafhof. De leiding van het Strafhof heeft aangegeven de tijd te willen nemen alvorens een definitief oordeel te vestigen. Dit is gelegen in de wens om eerst enige praktische ervaring op te doen met het operationeel optreden van het Strafhof. Volgens planning zal de president van het Internationaal Strafhof het programma van eisen voor de nieuwbouw voorleggen aan de ASP, in haar zitting van november 2005, tezamen met enkele alternatieven en financieringsopties.

Na goedkeuring van het programma van eisen in 2005 kan in 2006 een internationale architectenselectie worden gehouden. Na de keuze van de architect en van het architectenteam in 2006/2007 zal het nog enige jaren duren voordat met de bouw kan worden begonnen. De bouw van de permanente zetel zal naar verwachting enkele jaren in beslag nemen, en niet vòòr 2013 gereed zijn.

De indertijd aangewezen locatie in Den Haag voor de definitieve huisvesting van het Internationaal Strafhof betreft een deel van de terreinen van de huidige Alexanderkazerne. Deze locatie is indertijd aangewezen op basis van de toen bekende gegevens omtrent de omvang van het aantal medewerkers van het Strafhof (600 à 800). Naar huidig inzicht zal het Strafhof een veel groter aantal medewerkers omvatten, in de orde van grootte van 1500.

Deze nieuwe schatting hangt samen met de veronderstellingen ten aanzien van het (gemiddeld) aantal zaken, en de complexiteit daarvan. Indien het definitieve programma van eisen, zoals gepresenteerd door de President van het Strafhof, deze schatting bevestigt, dan zal over een veel groter gedeelte van de terreinen van de huidige Alexanderkazerne moeten worden beschikt. Momenteel wordt onderzocht welke de mogelijkheden daartoe zijn.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

BIJLAGE1

1. Speech van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens de ASP 2004

2. Speech van Directeur–Generaal Task Force ICC over gastlandaangelegenheden tijdens de ASP 2004

3. Speech van Directeur–Generaal Task Force ICC namens de Europese Unie tijdens de ASP 2004


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven