nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID EERDMANS
Ontvangen 27 januari 2005
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 70, punt 4, aan het tweede
lid toegevoegd: , alsmede het misdrijf genoemd in artikel 140a, eerste lid.
II
In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 77d, derde lid, na «levenslange
gevangenisstraf is gesteld,» ingevoegd: alsmede het misdrijf genoemd
in artikel 140a, eerste lid,.
Toelichting
Terrorisme vormt een van de belangrijkste bedreigingen voor de democratische
wereld in het algemeen en de Nederlandse rechtsstaat in het bijzonder. Elke
deelnemer aan een terroristische organisatie beoogt door middel van het toepassen
van grof geweld, of het faciliteren dan wel ondersteunen daarvan, de fundamenten
van die rechtsstaat aan te tasten. Elke deelnemer van een terroristische organisatie
levert een bijdrage aan de destructieve doelen die deze organisatie nastreeft.
De redenen voor verjaring van een misdrijf zoals die in de gewijzigde
memorie van toelichting door de indieners van het wetsvoorstel worden genoemd
en ook gerelativeerd voor de ernstige misdrijven die zij willen vrijwaren
van verjaring, te weten de problemen bij bewijslevering door tijdsverloop,
de verminderde behoefte aan straf door het verstrijken van de tijd en het
doorgemaakte leed in de vorm van bv. ballingsschap door de dader, kunnen volgens
indiener ook niet van toepassing zijn op de deelnemer aan een terroristische
organisatie.
Het deelnemen aan een terroristische organisatie, die tot doel heeft het
plegen van wereldschokkende aanslagen als de aanslagen op 11 september
2001 en 11 maart 2003 en de moord op Theo van Gogh, en het zaaien van
angst en haat onder de wereldbevolking is qua ernst te vergelijken met het
plegen van misdaden tegen de menselijkheid. De gewijzigde memorie van toelichting
bij het wetsvoorstel stelt terecht dat de collectieve herinnering aan misdaden
tegen de menselijkheid uiterst langzaam vervaagt en dat de maatschappelijke
strafbehoefte voor deze misdaden ook na lange tijd aanzienlijk blijft; deze
stellingname lijkt indiener zonder meer ook van toepassing te zijn op terroristische
misdrijven.
De terrorist zal daarnaast ook de tijd waarin hij ongestraft blijft niet
als een vorm van leed, maar veeleer als een overwinning beschouwen op de rechtsstaat
die hij tracht te vernietigen. Ballingschap dan wel onderduiken zal eerder
deel uitmaken van zijn werkwijze. Het argument van de na lange tijd moeilijker
wordende bewijsvoering gaat bij de vervolging van terroristen eveneens niet
op. Naast het feit dat de technische vooruitgang die opsporing na lang tijdsverloop
nog mogelijk maakt, neemt de opsporing van terroristische organisaties als
Al Qaeda, vanwege de omvang van deze organisaties, vaak jaren in beslag. Met
het oppakken van terroristen kan na jaren weer informatie over andere deelnemers
worden verkregen. Deze moeten, ongehinderd door een verjaringstermijn te allen
tijde opgespoord en vervolgd kunnen worden.
Eerdmans