28 487
Wijziging van belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001)

nr. 11
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2002

Hierbij doe ik u toekomen mijn antwoord op de vraag van het lid Van Vroonhoven-Kok inzake het wetsvoorstel Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001, die tijdens het wetgevingsoverleg van 18 november jongstleden onbeantwoord is gebleven.

Het lid Van Vroonhoven-Kok heeft naar aanleiding van de voorgestelde delegatiebepaling voor lijfrenten op unit-linked-basis gevraagd of er ook niet een delegatiebepaling in de Wet op de loonbelasting 1964 zou kunnen worden opgenomen voor pensioenen op unit-linked-basis.

Met betrekking tot pensioenen op unit-linked-basis is tot nu toe steeds het standpunt ingenomen dat dergelijke pensioenen gelet op de grenzen die zijn opgenomen in artikel 18a, zevende lid, en artikel 18d, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 niet mogelijk zijn. Bij dergelijke pensioenen is er namelijk geen zekerheid dat de pensioenuitkeringen gedurende de hele uitkeringsduur binnen die grenzen zullen blijven. Deze problematiek is overigens ook in de Kamervragen van het lid De Vries (Kamerstukken II 1999/00, vragen nr. 2990011580) aan de orde gesteld. De toenmalige staatssecretaris heeft daarop geantwoord dat de tot nu voorgelegde producten met pensioenuitkeringen op unit-linked basis niet voldoen aan de in de Wet op de loonbelasting 1964 gestelde eisen, maar dat nader overleg tussen alle betrokken partijen er toe kan leiden dat de aangeboden producten en regelgeving in de toekomst wel met elkaar in overeenstemming worden gebracht. Dit overleg is nog gaande.

Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Financiën,

S. R. A. van Eijck

Naar boven