Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28486 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum indiening |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28486 nr. 5 |
Ontvangen 18 februari 2003
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de inbreng van de fracties die aan het woord zijn in het verslag.
De leden van de CDA-fractie vroegen of de regering de cijfers van Brein in het Financieel Dagblad van 20 september 2002 inzake illegaal verhandelde beeld- en geluidsdragers kan bevestigen.
De cijfers in het Financieel dagblad zijn gelijk aan de cijfers die mij van de zijde van Brein bekend zijn geworden. Hierbij zou ik willen opmerken dat het bij deze cijfers noodzakelijkerwijs om een schatting gaat. Omdat de georganiseerde piraterij en de thuispiraterij een schimmig terrein vormen dat moeilijk in kaart is te brengen, is het niet mogelijk om precieze cijfers te geven.
Deze leden vroegen tevens of de regering een relatie ziet tussen de toenemende handel in opneembare audio-cd's en het toenemende aantal partijen digitale dragers waarvoor geen vergoeding is afgedragen.
Het aantal aanbieders, met name aanbieders van blanco cd-roms, is de laatste jaren toegenomen als gevolg van de toenemende vraag, het wegvallen van douaneformaliteiten en de relatief gemakkelijke verhandelbaarheid van de schijfjes. De incasso-organisatie loopt veel inkomsten mis doordat veel van deze aanbieders zich slechts tijdelijk op de markt begeven en zich niet verdiepen in de wettelijke regelingen. Of er een directe relatie bestaat met de toenemende illegale handel in thuisgekopieerde cd's, valt echter niet met zekerheid te zeggen. De omstandigheid dat er meer illegaal gebrande of geperste beeld- en geluidsdragers worden verhandeld, betekent op zichzelf nog niet dat over deze dragers geen vergoeding is afgedragen.
Ik zou willen benadrukken dat hier naar mijn mening twee verschillende vraagstukken aan de orde zijn. Enerzijds is er het vraagstuk waarvoor het onderhavige wetsvoorstel een oplossing beoogt te bieden. Hierbij gaat het om blanco informatiedragers waarover niet de wettelijk voorgeschreven thuiskopievergoeding is betaald. Deze vergoeding behoort ten goede te komen aan de auteursrechthebbenden, als compensatie voor het maken van wettelijk toegestane kopieën voor eigen oefening, studie of gebruik. Anderzijds is er het vraagstuk van de illegale kopieën die worden gemaakt door thuispiraten en piratenlabels. Dit is een vraagstuk dat betrekking heeft op de handhaving van rechten van intellectuele eigendom. De regeling van de thuiskopievergoeding is hier niet voor bedoeld en kan hiervoor ook geen oplossing bieden.
Door het vorige kabinet is aan de Tweede Kamer toegezegd om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten in het algemeen te bezien. Binnenkort wordt u over de uitkomst daarvan bericht. Daarnaast is er een recent voorstel van de Europese Commissie verschenen voor een richtlijn inzake de handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de interne markt.
De leden van de CDA-fractie vroegen voorts of België een vergelijkbare regeling inzake de thuiskopie kent en of de regering hierover contact heeft gehad met de Belgische regering of met andere Europese landen om te komen tot een gezamenlijke aanpak en wat dit overleg heeft opgeleverd.
België heeft eveneens een thuiskopieregeling. Auvibel is daarin de uitvoerende instantie. Naast een vergoeding op dragers bestaat in België ook een vergoeding op apparaten die gebruikt kunnen worden voor het reproduceren van beeld of geluid. Een probleem is dat in België het tarief voor data cd-roms, anders dan de tarieven voor andere dragers zoals audio cd-roms en analoge dragers, vooralsnog op 0 is gesteld. Dit maakt het voor malafide handelaars aantrekkelijk om hun data cd-roms in België te kopen of om zich in België te vestigen. Momenteel is echter in België een besluit in voorbereiding op grond waarvan ook voor data cd-roms een vergoeding zal gaan gelden.
In de Nederlandse thuiskopieregeling wordt rekening gehouden met het bestaan van thuiskopievergoedingen in andere landen. Op grond van artikel 16c lid 4 van de Auteurswet 1912 kan de betalingsplichtige reeds betaalde bedragen als onverschuldigd betaald terugvorderen als hij de voorwerpen uitvoert. Omdat de Belgische thuiskopieregeling een vergelijkbare bepaling kent, is de importeur bij import van blanco informatiedragers vanuit België alleen in Nederland thuiskopievergoeding verschuldigd.
Op Europees niveau is een aantal malen gesproken over een eventuele harmonisering van de thuiskopietarieven. Tot nu toe is het echter onmogelijk gebleken om hierover tot overeenstemming tussen de lidstaten te komen.
Stichting de Thuiskopie werkt samen met de Belgische zusterorganisatie Auvibel. In dit kader wordt onder andere informatie uitgewisseld over betalingsplichtige marktpartijen. Daarnaast neemt Stichting de Thuiskopie periodiek deel aan internationale bijeenkomsten met zusterorganisaties.
De leden van de CDA-fractie vroegen daarnaast of door het introduceren van de verlengde aansprakelijkheid het uitgangspunt van de exclusieve betalingsverplichting voor fabrikanten en importeurs wordt verlaten. Deze leden constateren dat de bewijslast ten aanzien van de betaling van de heffing door de fabrikant of importeur bij de verkoper komt te liggen. Deze leden menen dat daardoor een mogelijke verschuiving van de aansprakelijkheid of een dubbele aansprakelijkheid ontstaat.
Het doel van de thuiskopievergoeding is het bieden van een billijke compensatie aan de auteursrechthebbenden voor het thuiskopiëren van hun werken. De vergoeding zal in de verkoopketen van blanco informatiedragers telkens worden doorberekend in de prijs zodat uiteindelijk de consument, zijnde degene die daadwerkelijk beschermde werken kopieert, de compensatie ten behoeve van de rechthebbenden betaalt. Dit brengt mee dat iedereen in de verkoopketen (fabrikant, importeur, tussenhandelaar en eindverkoper) zich bewust dient te zijn van de wettelijk verplichte thuiskopievergoeding die op de voorwerpen rust. De voorgestelde regeling sluit hierbij aan door als uitgangspunt te nemen dat een verkoper die blanco informatiedragers verkoopt zich moet realiseren dat over die dragers een vergoeding verschuldigd is en moet weten voor welk doel die vergoeding is verschuldigd. De bewijslast in het voorgestelde artikel 16ga past binnen de verantwoordelijkheid die binnen de thuiskopieregeling van de verkoper van blanco informatiedragers wordt verwacht.
Met de introductie van de verlengde aansprakelijkheid voor verkopers is de betalingsverplichting van de fabrikant of importeur van blanco informatiedragers niet langer exclusief. De verkoper is immers in bepaalde gevallen verplicht tot betaling van de vergoeding. Dit betreft de gevallen waarin de incasso-organisatie, omdat zij vermoedt dat er blanco dragers worden verkocht waarover geen heffing is afgedragen, de verkoper aanspreekt tot het leveren van het bewijs en die verkoper er niet in slaagt aan te tonen dat de heffing is betaald en uit de overgelegde bescheiden niet blijkt wie de fabrikant of importeur is. In die situaties verschuift de betalingsplicht inderdaad van de fabrikant of importeur naar de verkoper.
Dit betekent echter niet dat afstand wordt genomen van de primaire betalingsplicht van de fabrikant of importeur die aan de wettelijke thuiskopieregeling ten grondslag ligt. Ook de voorgestelde regeling inzake verlengde aansprakelijkheid is erop gericht om uiteindelijk de fabrikant of importeur als eerst betalingsplichtige aan te spreken. De incasso-organisatie zal slechts in uitzonderingsgevallen overgaan tot aansprakelijk stellen van de verkoper. Hierbij mag van de incasso-organisatie worden verwacht dat zij zorgvuldigheid betracht bij het aanspreken van verkopers tot het leveren van bewijs. De incasso-organisatie heeft, doordat zij de marktontwikkelingen volgt en afspraken maakt met fabrikanten en importeurs, voldoende informatie om aan de hand daarvan te bepalen of er aanleiding is te veronderstellen dat er met voorwerpen die in de verkoop worden gebracht iets mis is. In dit kader is van belang dat de werkzaamheden van de incasso-organisatie zijn onderworpen aan een toezichtstructuur. Het wetsvoorstel tot herziening van het toezicht op collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten ligt momenteel in de Eerste Kamer (kamerstuknr. 27 775).
Het ontstaan van een dubbele aansprakelijkheid is niet waarschijnlijk. Immers, indien de verkoper aantoont dat de thuiskopievergoeding reeds door iemand anders is betaald, is die verkoper niet meer aansprakelijk. Overigens biedt de wet reeds een voorziening ten aanzien van dubbele betaling. Artikel 16c, vijfde lid, van de Auteurswet 1912 bepaalt dat de thuiskopievergoeding slechts eenmaal per voorwerp is verschuldigd.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom in het wetsvoorstel niet is volstaan met een plicht voor de verkoper tot het verschaffen van informatie over de identiteit van de fabrikant of de importeur.
Een enkele informatieplicht zou onvoldoende bijdragen aan het uiteindelijke doel van de regeling van de thuiskopievergoeding, namelijk het effectueren van de betaling van die vergoeding aan de rechthebbenden. De introductie van de verlengde aansprakelijkheid voor verkopers is bedoeld voor die gevallen waarin de identiteit van de fabrikant of importeur niet is te achterhalen. Het is juist de betalingsplicht voor de verkoper die er in die gevallen voor zorgt dat de thuiskopievergoeding toch terecht komt bij de rechthebbenden. De verkoper zal moeten nagaan wat de herkomst is van de voorwerpen die hij inkoopt, teneinde te voorkomen dat hij in zee gaat met niet bona fide leveranciers die de wettelijke betalingsplicht ontduiken en daarvan profiteren ten koste van concurrenten die zich wel aan de wettelijke regeling houden. De betalingsplicht voor de verkoper is onderdeel van deze beoogde preventieve werking van het wetsvoorstel.
Deze leden vroegen om een nadere toelichting op de stelling dat het onderhavige wetsvoorstel leidt tot beperkte administratieve lasten.
Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel is een berekening gemaakt van de administratieve lasten, die ik de Tweede Kamer zal toesturen. De berekening is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratievelasten (Actal). Actal zag geen aanleiding om het wetsvoorstel te selecteren voor een Actal-toets.
De leden van de CDA-fractie vroegen voorts of er bij de berekening van de administratieve lasten niet eenzijdig is uitgegaan van het gebruik van het automatiseringssysteem van de brancheorganisatie STOBI en of de beperkte administratieve lastendruk ook voor niet-STOBI-leden geldt.
Bij de berekening van de administratieve lasten is gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van Stichting de Thuiskopie en STOBI. Het is echter niet zo dat de STOBI-leden een uniform automatiseringssysteem hanteren bij het aanmaken van facturen. In de praktijk is gebleken dat de marktdeelnemers, STOBI-lid of niet, gebruik maken van een of ander geautomatiseerd factureringssysteem. Om deze reden is het gerechtvaardigd om bij de berekening van de administratieve lasten uit te gaan van het gebruik van een geautomatiseerd systeem. In de berekening die is opgesteld ten behoeve van de toetsing door Actal is ingegaan op de specifieke handelingen die nodig zijn om een gespecificeerde facturering mogelijk te maken en op de omvang van de administratieve lasten die daaruit voortvloeien.
Deze leden vroegen in het verlengde daarvan of de regering hierop commentaar heeft gevraagd en ontvangen van de branche-organisatie of werkgeversvereniging van de betrokken detaillisten en hoe dit commentaar luidde.
Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel is een concept voorgelegd aan MKB Nederland. MKB Nederland heeft bij die gelegenheid gewezen op mogelijke problemen die voor de detaillist zouden kunnen ontstaan bij de bewijslevering als de informatiedragers worden geleverd door een grossier die de heffing niet specificeert. Om mogelijke problemen voor de detaillist te voorkomen, suggereerde MBK Nederland dat in de wet een verplichting voor tussenhandelaren zou worden opgenomen om mee te delen of de heffing is betaald. In de memorie van toelichting (blz. 6) is gesteld dat een dergelijke regeling niet wenselijk wordt geacht, omdat dat niet zou bijdragen aan de doelstelling van de regeling, namelijk het effectueren van de betaling van de thuiskopievergoeding, en omdat dit zou leiden tot een aanzienlijke uitbreiding van de werkzaamheden van de incasso-organisatie.
De leden van de CDA-fractie vroegen in dit kader of nader toegelicht kan worden waarom een alternatief systeem, waarbij fabrikanten, importeurs en tussenhandelaren de plicht krijgen aan de verkoper of detaillist mede te delen of de vergoeding is afgedragen, niet bijdraagt aan het doel van de regeling.
Het doel van de regeling is een meer effectieve incasso van de thuiskopievergoeding. De incasso verloopt onder de huidige regeling in de meeste gevallen goed. Er worden standaardcontracten gesloten tussen Stichting de Thuiskopie en fabrikanten en importeurs of er wordt periodiek opgave gedaan van de in de handel gebrachte voorwerpen. De voorgestelde regeling inzake de verlengde aansprakelijkheid is daarentegen bedoeld voor de probleemgevallen waarin de incasso-organisatie en, als gevolg daarvan, de rechthebbenden achter het net vissen. Het gaat om marktpartijen die de wettelijke betalingsplicht ontduiken en aldus een concurrentievoordeel verwerven ten opzichte van bonafide marktpartijen die wel de thuiskopievergoeding voldoen. Het vermoeden dat er geen thuiskopievergoeding is betaald ontstaat bij de incasso-organisatie vaak op het moment dat op een verkooppunt blanco dragers worden aangetroffen waarvan de verkoopprijs lager of nagenoeg gelijk is aan de BTW plus de thuiskopievergoeding.
Ontwijking van de wettelijke verplichting vindt op verschillende manieren plaats. In de memorie van toelichting werd al gewezen op het probleem van de grijze importen. Vaak is het zo dat de reguliere importeur van een bepaald merk met zekerheid kan zeggen dat hij de door de incasso-organisatie bij een verkoper aangetroffen voorwerpen niet heeft geïmporteerd. De verkoper ontkent dat het gaat om geïmporteerde voorwerpen. Soms weigert de verkoper in het geheel in te gaan op de herkomst van de voorwerpen. Hoewel het in veel van die gevallen aannemelijk is dat de verkoper in kwestie, danwel zijn tussenhandelaar, de voorwerpen zelf heeft geïmporteerd en als importeur betalingsplichtig is, heeft de incasso-organisatie geen mogelijkheid om de thuiskopievergoeding te innen. Ook komt het regelmatig voor dat ondernemingen werken met stromannen, die tegen een geringe vergoeding fungeren als tussenschakel in de verkoopketen en onderling naar elkaar verwijzen. Een andere regelmatig voorkomende situatie is die waarin detaillisten voor een zeer lage prijs schijfjes op een beurs hebben gekocht. De detaillist kan onder de huidige regeling niet worden aangesproken omdat hij geen importeur is en de bewuste leverancier / importeur is inmiddels verdwenen, al dan niet naar het buitenland.
Een systeem waarin een informatieplicht wordt opgelegd aan fabrikanten, importeurs en tussenhandelaren gaat uit van de veronderstelling dat deze ondernemingen kunnen worden getraceerd, terwijl uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat het probleem voor de incasso-organisatie juist ligt in het niet kunnen achterhalen van de herkomst van de blanco informatiedragers en de weigering van verkopers om mee te werken aan het onderzoek naar de betaling van de thuiskopievergoeding. Bovendien zou een malafide tussenhandelaar, fabrikant of importeur geneigd kunnen zijn, hetgeen thans in de praktijk al lijkt te gebeuren, om in strijd met de waarheid te stellen dat aan de betalingsverplichting is voldaan. Deze enkele verklaring biedt aan de incasso-organisatie te weinig aanknopingspunten om alsnog tot incasso te kunnen overgaan.
Het alternatieve systeem waarnaar wordt gevraagd zou bovendien voorbijgaan aan de eigen verantwoordelijkheid van de verkoper van blanco informatiedragers. Een eindverkoper moet zich er evenzeer als een tussenhandelaar van bewust zijn dat over blanco informatiedragers een wettelijke vergoeding is verschuldigd en weten voor welk doel die vergoeding is verschuldigd. Het zou onjuist zijn als een verkoper die blanco informatiedragers aanbiedt voor een prijs die dusdanig laag is dat hij geacht kan worden te weten dat er geen thuiskopievergoeding over de schijfjes is betaald, zich zou kunnen verschuilen achter een tussenhandelaar.
Een ander nadeel ligt in de toenemende werkzaamheden van de incasso-organisatie die bij de gesuggereerde informatieplicht zouden ontstaan. Deze organisatie zou in een mogelijk lange verkoopketen moeten nagaan of aan de informatieplicht is voldaan. Dit past niet in een regeling die is gericht op een meer effectieve incasso. In het systeem van de thuiskopievergoeding leidt een toename van de kosten van de incassowerkzaamheden er namelijk toe dat minder geld kan worden uitgekeerd aan rechthebbenden.
De leden van de CDA-fractie vroegen waarop Stichting de Thuiskopie de verwachting baseert dat zij ongeveer 25 keer per jaar een verkoper zal aanspreken.
Stichting de Thuiskopie is tot deze schatting gekomen op basis van ervaringen, kennis van de markt en marktonderzoeken. In het kader van de uitvoering van de wettelijke taak tracht zij als incasso-organisatie een zo volledig mogelijke dekking van de markt te krijgen. Het is niet mogelijk om exact aan te geven hoe vaak de incasso-organisatie een beroep zal doen op de nieuwe wettelijke bevoegdheid. Omdat de incasso-organisatie thans nog geen bevoegdheid heeft om verkopers aan te spreken, is de verwachting gebaseerd op het aantal gevallen waarin de incasso-organisatie thans het vermoeden heeft dat er geen thuiskopievergoeding is afgedragen. Bij de berekening van de administratieve lasten is met deze onzekerheid rekening gehouden en is uitgegaan van een ruimere schatting van 50 keer per jaar.
Deze leden vroegen daarnaast of er een gevaar bestaat dat meer verkopers worden aangesproken wanneer er voor hen een aansprakelijkheid bestaat.
Onder de huidige wettelijke regeling heeft de incasso-organisatie geen wettelijke mogelijkheid om een verkoper aan te spreken in het kader van de thuiskopievergoeding. Er is geen sprake van een gevaar. Integendeel, de voorgestelde wettelijke regeling zal juist aan haar doel beantwoorden indien er vaker verkopers worden aangesproken. Vrees hiervoor behoeft niet te bestaan bij bonafide verkopers die zich bij hun handelen voldoende bewust zijn van het feit dat zij voorwerpen verhandelen waarvoor een wettelijk verplichte vergoeding geldt en die zich voldoende informeren over de herkomst van de voorwerpen. Zoals ook in de memorie van toelichting werd opgemerkt, wordt met het voorstel een preventieve werking beoogd. Het aanspreken van verkopers zal er toe moeten leiden dat uiteindelijk meer fabrikanten en importeurs worden opgespoord die de wettelijke regeling ontduiken.
Deze leden vroegen waarom de incasso-organisatie thans niet overgaat tot opsporing, aansprakelijkstelling en mogelijk vervolging van verdachte importeurs en waarom daarvoor het onderhavige voorstel nodig is.
Wanneer de incasso-organisatie schijfjes aantreft waarover geen vergoeding is afgedragen, ligt het probleem voor de incasso-organisatie in de meeste gevallen, zoals hierboven al werd toegelicht, in het niet kunnen achterhalen van de identiteit van de fabrikant of importeur. Zodra de identiteit daarentegen bekend is, gaat de incasso-organisatie – ook onder de huidige regeling – over tot aansprakelijkheidstelling van de fabrikant of importeur. Daarbij kan zonodig een beroep worden gedaan op de strafrechtelijke sanctie in artikel 35c Auteurswet 1912. Het onderhavige voorstel is er op gericht om het achterhalen van fabrikanten en importeurs die de wettelijke betalingsplicht ontduiken te vergemakkelijken door ook de verkoper aansprakelijk te maken wanneer hij er niet in slaagt te bewijzen dat de fabrikant of importeur de heffing heeft betaald. Het wetsvoorstel zal aldus moeten leiden tot een meer effectieve incasso bij de primair betalingsplichte fabrikant of importeur.
De leden van de VVD-fractie vroegen of het beeld dat maar enkele Europese landen in de negentiger jaren een regeling hebben getroffen die vergelijkbaar is met de voorgestelde verlengde aansprakelijkheid nog steeds actueel is.
Dit beeld is inderdaad nog actueel. Tijdens de voorbereiding van het wetsvoorstel is contact geweest met ministeries en incasso-organisaties in landen met een vergelijkbare regeling. In de memorie van toelichting is aandacht besteed aan de wettelijke regelingen in andere Europese landen. Uit de genoemde contacten is gebleken dat ten aanzien van de introductie van verlengde aansprakelijkheid gesproken kan worden van een «best-practice» oplossing. De omstandigheid dat de regelingen reeds in de jaren negentig zijn ingesteld, heeft ervoor gezorgd dat in Oostenrijk, Finland en Duitsland inmiddels voldoende ervaring is opgedaan om de conclusie te rechtvaardigen dat de invoering van de verlengde aansprakelijkheid in de betreffende landen heeft geleid tot een meer effectieve incasso van de wettelijk verplichte vergoedingen.
De leden van de VVD-fractie vroegen voorts of de oorzaak van het uitblijven van een vergelijkbare regeling in andere landen ligt in de ontwikkeling van digital rights management systemen ter verkrijging van de verschuldigde vergoeding.
Het is zeker waar dat zodra digital rights management systemen in staat zijn het kopiëren in de privé-sfeer te reguleren en te controleren, er in mindere mate behoefte zal bestaan aan een wettelijke vergoeding. Er zijn geen aanwijzingen dat de ontwikkeling en toepassing van digital rights management systemen een reden is om niet in een vergoeding te voorzien. Een reden voor het ontbreken van een systeem van verlengde aansprakelijkheid, of van een thuiskopievergoeding als zodanig, kan zijn gelegen in de geringe omvang van de uitzondering inzake privé-kopiëren in sommige lidstaten van de Europese Unie. De vraagstukken rond de ontwikkeling van digital rights management systemen komen aan de orde in het kader van het lange termijn project «Auteursrecht in de informatiemaatschappij». Ik verwijs hiervoor naar het rapport dat op 19 maart 2002 aan de Tweede Kamer is gezonden (vergaderjaar 2001–2002, 26 538, nr. 6).
Tegen de achtergrond van richtlijn 2001/29/EG vroegen deze leden in hoeverre de met het wetsvoorstel te introduceren verlengde aansprakelijkheid moet worden beschouwd als een tussenoplossing voor slechts enkele jaren.
In het kader van de omzetting van richtlijn 2001/29/EG zal de uitzondering voor privé-kopiëren enigszins worden aangepast. Daarbij zal ook worden ingegaan op de relatie met de ontwikkeling en toepassing van digital rights management systemen. Indien digital rights management systemen op de middellange dan wel lange termijn in staat zijn het kopiëren in de privé-sfeer te reguleren en te controleren, zal aan een wettelijke vergoeding minder behoefte bestaan. Ook de voorgestelde regeling inzake verlengde aansprakelijkheid zal dan op het tweede plan terecht komen. Ik voorzie echter dat op de korte en middellange termijn thuiskopievergoedingen zullen blijven bestaan. De betekenis die de voorgestelde regeling thans heeft voor een effectieve incasso van die vergoedingen moet niet worden onderschat.
De leden van de VVD-fractie meenden een tegenstrijdigheid te lezen in de passage inzake de afschrikking van het aangaan van transacties met niet-bonafide leveranciers en de preventieve werking van de aansprakelijkheid in Oostenrijk enerzijds en het niet nodig achten van een overgangsregeling voor reeds ingekochte partijen anderzijds en vroegen of de regering bereid is om op dit punt alsnog een overgangsregeling te overwegen.
Het ontbreken van een overgangsregeling is gebaseerd op het uitgangspunt dat een verkoper, gelet op de verplichting tot het voeren van een administratie (artikel 10 van Boek 2 en 15a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek), te allen tijde informatie moet kunnen verstrekken over de herkomst van de voorwerpen. Tegelijkertijd geldt dat verkopers als gevolg van de voorgestelde regeling geconfronteerd worden met een nieuwe wettelijke verplichting om op verzoek van de incasso-organisatie bepaalde bewijsstukken over te leggen. Erkend moet worden dat het voor sommige verkopers lastig zou kunnen zijn om het gevraagde bewijs te leveren ten aanzien van blanco informatiedragers die reeds waren ingekocht ten tijde van de inwerkingtreding van de voorgestelde regeling wanneer die regeling geen overgangsbepaling bevat.
Om verkopers op dit punt tegemoet te komen wordt bij nota van wijziging een overgangsregeling voorgesteld. Hierbij ligt een regeling voor de hand die uitgaat van eerbiedigende werking tegenover voorwerpen die al waren ingekocht ten tijde van de inwerkingtreding. Dit betekent dat de bewijsplicht in de voorgestelde regeling niet van toepassing is op voorwerpen waarvan een verkoper kan aantonen dat hij die voorwerpen ten tijde van de inwerkingtreding van de wet reeds in zijn bezit had.
De leden van de VVD-fractie vroegen het oordeel van de regering over de kritiek van Nederland-ICT in de brief van 20 september 2002 aan de Vaste Kamercommissie voor Justitie. Meer in het bijzonder vroegen deze leden of verduidelijkt kan worden dat de aankoop van blanco cd's door softwareproducenten om daarop hun softwareproducten te (laten) branden niet onder het regime van het onderhavige wetsvoorstel worden gebracht.
De aankoop van blanco cd's door softwareproducenten valt niet onder de voorgestelde regeling van verlengde aansprakelijkheid. Een softwareproducent die blanco cd's inkoopt met het doel daarop softwareproducten te branden is geen verkoper van blanco informatiedragers. Hij verkoopt immers cd-roms die zijn gevuld met door hem ontwikkelde software. Om die reden kan hij niet door de incasso-organisatie worden aangesproken tot het leveren van het in het voorgestelde artikel 16ga bedoelde bewijs.
Nederland-ICT stelt dat de introductie van verlengde aansprakelijkheid van verkopers als enige winstpunt heeft dat de concurrentievervalsing zal afnemen.
Zoals moge blijken uit het wetsvoorstel en hetgeen hierboven is uiteengezet, beoogt de voorgestelde regeling allereerst een meer effectieve incasso van de thuiskopievergoeding tot stand te brengen. Het bestrijden van de concurrentievervalsing is hier een onderdeel van. Het systeem van de thuiskopievergoeding heeft echter een bredere strekking, waarbij de belangen van rechthebbenden en gebruikers tegen elkaar worden afgewogen.
Ten aanzien van de door Nederland-ICT aangehaalde situatie waarin de fabrikant of importeur wegens betalingsonmacht niet in staat is de thuiskopievergoeding te voldoen kan het volgende worden opgemerkt. De verkoper die door de incasso-organisatie wordt aangesproken tot het leveren van het in het voorgestelde artikel 16ga bedoelde bewijs zal niet aansprakelijk zijn indien hij de voorwerpen geleverd heeft gekregen van een bonafide fabrikant of importeur die wegens betalingsonmacht niet in staat is de verschuldigde vergoeding aan de incasso-organisatie te voldoen. Wanneer gebleken is van betalingsonmacht bij de fabrikant of importeur, kan het niet anders zijn dan dat duidelijk is geworden wie de fabrikant of importeur is. Wanneer die fabrikant of importeur vervolgens failliet blijkt te zijn, zou het principieel onjuist zijn om de verkoper in het kader van de thuiskopieregeling te confronteren met de gevolgen van het faillissement van zijn leverancier. De tekst van het wetsvoorstel geeft op dit punt geen aanleiding te veronderstellen dat dit wel het geval zou zijn.
De leden van de VVD-fractie sloten zich aan bij de wens van Nederland-ICT duidelijk aan te geven welk bewijs van betaling moet worden verstrekt en of andere bewijsmiddelen zijn toegestaan. De leden van de CDA-fractie vroegen in dit kader of naar het oordeel van de regering met de formulering «die bescheiden waarvan kennisneming noodzakelijk is» in artikel I voldoende is bepaald aan welke voorwaarden een verkoper moet voldoen en welke gegevens over de fabrikant of importeur uit de bescheiden van de verkoper dienen te blijken om te worden ontslagen van de betalingsplicht.
Ik meen dat de huidige formulering voldoende duidelijk is. De vraag of de verkoper met de overgelegde bescheiden heeft bewezen dat de heffing is betaald, is in de praktijk eenvoudig te beantwoorden. De formulering is ontleend aan de informatieplicht voor de fabrikant of importeur in artikel 16f van de Auteurswet 1912. De formulering van die bepaling levert in de praktijk geen problemen op. De voorgestelde formulering biedt de verkoper ruimte om zelf te bepalen hoe het bewijs wordt geleverd. Of de heffing is betaald, zou vastgesteld kunnen worden aan de hand van bescheiden die onderdeel uitmaken van een administratie in de zin van artikel 15a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, zoals facturen of exportdocumenten, maar de voorgestelde bepaling laat ruimte om andere bewijsmiddelen te hanteren. Soms zullen een naam en een adres voldoende zijn om met behulp van het handelsregister de identiteit van de fabrikant of importeur te achterhalen.
Een bepaling die specifiekere voorwaarden zou opleggen aan de wijze van bewijslevering, zou deze flexibiliteit niet bieden. Verkopers zullen baat hebben bij deze flexibiliteit. Wanneer de wet een strikte omschrijving van het te leveren bewijs zou bevatten, zou de verkoper verplicht zijn om op verzoek van de incasso-organisatie een aantal specifiek bepaalde bescheiden over te leggen en zou hij niet de keuze hebben om het bewijs op een andere manier te leveren.
De leden van de VVD-fractie vroegen naar de positie van bonafide importeurs, die reeds zijn aangesloten bij Stichting de Thuiskopie.
De fabrikanten en importeurs die zijn aangesloten bij Stichting de Thuiskopie hebben zich voorstander getoond van de voorgestelde regeling. Deze fabrikanten en importeurs doen, al dan niet via een contract, aan de incasso-organisatie opgave van de door hen op de markt gebrachte blanco informatiedragers. Zij ondervinden nadeel van het concurrentieverstorend effect dat wordt veroorzaakt door concurrenten die zich onttrekken aan de wettelijke verplichting tot betaling van de thuiskopievergoeding.
De leden van de fractie van Groen Links vroegen de regering inzicht te verschaffen in haar opvattingen over de wenselijkheid om dergelijke heffingen op thuiskopie aan verkopers op te leggen.
Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar hetgeen aan het begin van deze paragraaf werd opgemerkt ten aanzien van de doelstelling van de thuiskopieregeling en de verantwoordelijkheid die verkopers van blanco informatiedragers daarbij dragen. Opgemerkt moet worden dat er geen sprake is van het opleggen van heffingen aan verkopers. De primaire aansprakelijkheid voor betaling van de thuiskopievergoeding blijft bij de fabrikanten en importeurs.
Deze leden vroegen tevens of de heffingen tot gevolg zouden kunnen hebben dat belangrijke ICT-ontwikkelingen vertraagd of tegengehouden worden.
Het huidige tarief voor data cd-roms is € 0,14 per disc. Dit tarief geeft mijns inziens geen aanleiding te veronderstellen dat de hoogte belemmerend werkt op ICT-ontwikkelingen.
Over de hoogte van de vergoedingen wordt onderhandeld door de Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT). De SONT is op grond van artikel 16e Auteurswet 1912 aangewezen als onderhandelingsstichting. Deze wijze van vaststelling is de enige manier om de regeling in de praktijk te laten werken. Ten behoeve van de onderhandelingen in de SONT worden gebruikersonderzoeken gehouden. Thans geldt dat in het kader van de SONT is besloten dat voor data cd-roms geen uitzondering op de betalingsplicht mogelijk is. Er wordt dan ook geen onderscheid gemaakt tussen professioneel gebruik en privé-gebruik. Het tarief kan in de toekomst opnieuw worden vastgesteld indien de gebruikersonderzoeken daartoe aanleiding geven.
De leden van de Groen Links-fractie vroegen de regering na te gaan of de voorgestelde regeling daadwerkelijk is uit te voeren.
De voorgestelde regeling is in nauwe samenwerking met Stichting de Thuiskopie tot stand gekomen. Dit heeft geleid tot een regeling die is afgestemd op de wijze waarop de incasso-organisatie in de praktijk te werk gaat en die is gericht op de oplossing van de problemen die een effectieve incasso de afgelopen jaren in de weg hebben gestaan. De voorgestelde regeling zal geen noemenswaardige verandering brengen in de wijze waarop de incasso-organisatie de markt van blanco informatiedragers in kaart tracht te brengen. Het verschil met de huidige situatie zal zijn dat de voorgestelde regeling een wettelijke bevoegdheid creëert waarmee verkopers daadwerkelijk kunnen worden aangesproken. De berekening van de administratieve lasten die is opgesteld ten behoeve van de toetsing door Actal geeft in aanvulling op de memorie van toelichting een beeld van de praktische gevolgen van de voorgestelde regeling.
Deze leden vroegen zich daarbij af of controleurs markten, braderieën, beurzen en filialen van grote drogisterijen gaan aflopen om te controleren of de vergoedingen zijn afgedragen.
Het bezoeken van markten, braderieën en beurzen is een van de methodes voor de incasso-organisatie om de naleving van de thuiskopievergoeding te controleren. In de memorie van toelichting is in dit kader al opgemerkt dat jaarlijks zo'n 10 à 20 miljoen blanco schijfjes op PC-beurzen worden verkocht. Omdat de verkopers die op die beurzen actief zijn vaak niet beschikken over vaste verkooppunten is het moeilijker om deze ondernemingen te traceren, waardoor het ook moeilijker is om te achterhalen of over de voorwerpen de vergoeding is voldaan. Het bezoeken van markten, braderieën of beurzen kan in die gevallen een effectieve manier zijn om de handel in kaart te brengen. Ook bij filialen van grote drogisterijen is het in beginsel mogelijk dat controleurs onderzoeken of er verdachte blanco informatiedragers worden aangeboden. Dit ligt echter minder voor de hand, omdat ten aanzien van de grotere ondernemingen de verkoopkanalen thans reeds bekend zijn bij Stichting de Thuiskopie.
De vraag van de leden van de CDA-fractie omtrent de voor het bewijs noodzakelijke bescheiden is hierboven reeds behandeld.
Deze leden vroegen tot welk moment de verkoper met terugwerkende kracht aansprakelijk kan worden gesteld voor reeds eerder verkochte partijen voorwerpen.
Zoals hierboven is toegelicht wordt bij nota van wijziging een overgangsregeling voorgesteld, inhoudende dat de verlengde aansprakelijkheid niet van toepassing is ten aanzien van voorwerpen die de verkoper ten tijde van inwerkingtreding reeds in zijn bezit had.
De leden van de Groen Links-fractie vroegen de mening van de regering over een voorstel van MKB-Nederland om in plaats van de voorstellen in te voeren dat verkopers pas een vergoeding dienen te betalen als zij niet staat zijn aan te geven wie de fabrikant of importeur is van het verkochte product.
Zoals hierboven reeds werd opgemerkt in antwoord op vragen van de CDA-fractie, rechtvaardigt de eigen verantwoordelijkheid van de verkoper de bewijsplicht ten aanzien van de betaling van de vergoeding. De vergelijking van MKB Nederland met het afdragen van belasting of het hebben van bepaalde papieren gaat mank in die zin dat de verkoper bij de thuiskopie in tegenstelling tot de aangedragen voorbeelden een eigen verantwoordelijkheid heeft en zich ervan bewust moet zijn dat over de door hem aangeboden blanco dragers een wettelijke vergoeding is verschuldigd.
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer is een brief van de minister van Justitie aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten d.d. 11 februari 2002.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28486-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.