28 484
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, in verband met de herijking van een aantal wettelijke strafmaxima

C
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN DE NOTA VAN WIJZIGING EN DE TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. Nota van wijziging

1. Onderdeel A, luidde als volgt:

«Na artikel I, onderdeel A, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «€ 2» vervangen door: € 3.

2. Het vierde lid komt te luiden:

4. Er zijn zes categorieën:

de eerste categorie, € 335;

de tweede categorie, € 3 350;

de derde categorie, € 6 700;

de vierde categorie, € 16 750;

de vijfde categorie, € 67 000;

de zesde categorie, € 670 000.

Ab

Artikel 24b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «€ 10» vervangen door: € 15.

2. In het tweede lid wordt «€ 20» vervangen door: € 30.

Ac

In artikel 74, tweede lid, onder a, wordt «€ 2» vervangen door: € 3.»

2. De inhoud van onderdeel B is ondergebracht in een toegevoegd onderdeel E.

3. Onderdeel C luidde als volgt:

«Na artikel I, onderdeel Z, worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

AA

Artikel 421 komt te luiden:

Artikel 421

De op een misdrijf gestelde tijdelijke gevangenisstraf wordt, onverminderd artikel 10, met een derde verhoogd indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan. De termijn van vijf jaren wordt verlengd met de tijd waarin de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen.

BB

Artikel 422 komt te luiden:

Artikel 422

Als misdrijven welke soortgelijk zijn aan elkaar worden in elk geval aangemerkt:

1°. de misdrijven omschreven in de artikelen 105, 174, 208 tot en met 210, 213, 214, 216 tot en met 222bis, 225 tot en met 232, 273b, tweede lid, 310, 311, 312, 315, 317, 318, 321 tot en met 323a, 326 tot en met 332, 341, 343, 344, 359, 361, 366, 402, 416, 417, 420bis en 420ter;

2°. de misdrijven omschreven in de artikelen 92, 108, 109, 110, 115, 116, 141, 181, 182, 287 tot en met 291, 293, eerste lid, 296, 300 tot en met 303, 381, 382, 395 en 396;

3°. de misdrijven omschreven in de artikelen 111 tot en met 113, 117 tot en met 119, 261 tot en met 271, 418 en 419;

4°. de misdrijven omschreven in de Opiumwet;

5°. de misdrijven omschreven in de Wet wapens en munitie.

CC

Artikel 423 komt te luiden:

Artikel 423

Bij de misdrijven omschreven in de artikelen 208 tot en met 210, 213 en 214 wordt een onherroepelijke veroordeling tot gevangenisstraf door een rechter in een andere lidstaat van de Europese Unie uitgesproken ter zake van enig misdrijf ten opzichte van muntspeciën, munt of bankbiljetten als een veroordeling wegens een soortgelijk misdrijf in aanmerking genomen.»

4. De inhoud van onderdeel D is ondergebracht in een toegevoegd onderdeel H.

5. De onderdelen F en G zijn toegevoegd.

II. Toelichting

1. De vierde volzin van de eerste alinea van het algemeen deel van de toelichting luidde als volgt:

«Daarnaast voorziet deze nota in een wijziging van de recidiveregeling in Titel XXXI van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht.»

2. In het algemeen deel van de toelichting ontbrak de derde alinea.

3. De eerste zin van de vierde alinea van het algemeen deel van de toelichting luidde als volgt:

«In onderdeel A wordt voorgesteld de geldboetecategorieën van het Wetboek van Strafrecht aan te passen in verband met de geldontwaarding in Nederland sinds 1983, het jaar waarin deze categorieën in het Wetboek van Strafrecht zijn ingevoerd.»

4. In het algemeen deel van de toelichting ontbrak in de eerste alinea van de toelichting bij de herziening van de recidiveregeling de tweede zin, alsmede, in de vierde zin, de vindplaats van de genoemde brief van de minister van Justitie. Als datum van deze brief was abusievelijk 5 april 2002 vermeld.

5. In het algemeen deel van de toelichting luidde de tweede zin van de vierde alinea van de toelichting bij de herziening van de recidiveregeling als volgt:

«In de eerste plaats wordt de reikwijdte van de wettelijke strafverhogingsgrond uitgebreid tot alle soortgelijke misdrijven.»

6. In het algemeen deel van de toelichting luidde de laatste zin van – thans – de vijfde alinea van de toelichting bij de herziening van de recidiveregeling als volgt:

«Door gebruik van het begrip «soortgelijke misdrijven» komt niet alleen in het opschrift van Titel XXXI, maar ook in de art. 421–423 Sr zelf duidelijk tot uitdrukking dat de daarin neergelegde recidiveregeling ziet op herhaling van misdrijven.»

7. In het algemeen deel van de toelichting luidde de eerste zin van – thans – de zesde alinea van de toelichting bij de herziening van de recidiveregeling als volgt:

«De bestaande recidiveregeling is in een nieuw artikel 422 Sr materieel in zoverre gehandhaafd, dat de misdrijven terzake waarvan een veroordeling in de huidige recidiveregeling tot een verhoging van het wettelijk strafmaximum aanleiding kan geven, ook in de nieuwe regeling als soortgelijk worden aangemerkt.»

8. In het algemeen deel van de toelichting luidde de laatste zin van – thans – de zesde alinea van de toelichting bij de herziening van de recidiveregeling als volgt:

«Toepassing van de wettelijke recidiveregeling is, zo blijkt uit de formulering van beide voorgestelde artikelen, evenwel niet tot de in het voorgestelde artikel 422 omschreven categorieën beperkt.»

9. In het algemeen deel van de toelichting was in de laatste zin van – thans – de achtste alinea van de toelichting bij de herziening van de recidiveregeling artikel 421 Sr in plaats van artikel 43a vermeld.

10. In het artikelsgewijze deel van de toelichting was in de toelichting bij onderdeel A in de eerste zin «onderdeel Ab» in plaats van «onderdeel bA» vermeld en was in de laatste zin abusievelijk «de eerder genoemde Aanpassingswet euro» vermeld in plaats van «de Aanpassingswet euro».

11. In het artikelsgewijze deel van de toelichting was in de toelichting bij onderdeel A een tweede alinea opgenomen, welke thans de toelichting bij onderdeel C vormt; in de eerste zin van deze alinea was de zinsnede «, in het voorgestelde onderdeel Ac» opgenomen.

12. In het artikelsgewijze deel van de toelichting was de toelichting bij onderdeel B dezelfde als die welke thans is opgenomen bij onderdeel E.

13. In het artikelsgewijze deel van de toelichting waren in de toelichting bij onderdeel C, welke toelichting thans met enkele aanpassingen is opgenomen bij onderdeel B, steeds de artikelen 421, 422 en 423 Sr genoemd in plaats van de artikelen 43a, 43b en 43c Sr.

14. In het artikelsgewijze deel van de toelichting luidden de laatste twee zinnen van de eerste alinea van de toelichting bij onderdeel C, welke toelichting thans met enkele aanpassingen is opgenomen bij onderdeel B, als volgt:

«De vermelding van art. 293 Sr is beperkt tot het huidige eerste lid in verband met de Wet van 12 april 2001, Stb. 194, dat een tweede lid invoegde. Verder wordt artikel 273b, tweede lid, in het eerste lid vermeld en vervalt de vermelding van art. 373, laatste lid, in verband met het wetsvoorstel Computercriminaliteit II (26 671).»

15. In het artikelsgewijze deel van de toelichting luidde de eerste zin van de laatste alinea van de toelichting bij onderdeel C, welke toelichting thans met enkele aanpassingen is opgenomen bij onderdeel B, als volgt:

«De formulering «enig misdrijf ten opzichte van muntspeciën, munt of bankbiljetten» is ontleend aan artikel 4 Sr.»

16. In het artikelsgewijze deel van de toelichting eindigde de toelichting bij onderdeel D, welke toelichting thans is opgenomen bij onderdeel H, op «Ac».

17. In het artikelsgewijze deel van de toelichting is de toelichting bij de huidige onderdelen D , F en G toegevoegd.

Naar boven