28 484
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, in verband met de herijking van een aantal wettelijke strafmaxima

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2002

Hierbij bied ik u een nota van wijziging inzake het bovenvermelde wetsvoorstel aan. (28 484, nr. 5)

Ten behoeve van de besluitvorming over de te volgen procedure bij dit wetsvoorstel, deel ik u het volgende mede. Met de indiening van de onderhavige nota van wijziging is het voorstel van wet naar mijn oordeel gereed voor verdere behandeling door uw Kamer.

Van de gelegenheid maak ik gebruik u erop te attenderen dat, naar aanleiding van een eerder verzoek daartoe van uw ambtsvoorganger, in het onderhavige wetsvoorstel is voorzien in een aanpassing van de strafrechtelijke bescherming die het Wetboek van Strafrecht (Sr) verleent aan de Staten-Generaal en haar leden. Kort samengevat wordt voorgesteld deze strafrechtelijke bescherming uit te breiden naar vergaderingen van parlementaire commissies, alsmede naar bewindslieden die in commissievergaderingen of plenaire vergaderingen van het parlement optreden. Zie in dit verband de onderdelen C en D van artikel 1 van het wetsvoorstel, waarin wordt voorgesteld artikel 121 Sr aan te passen en een nieuw artikel 121a Sr in het wetboek in te voegen.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven