nr. 36
AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRIFFITH EN EERDMANS TER VERVANGING
VAN DIE GEDRUKT ONDER DE NRS. 26 EN 28
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
I
Onderdeel T wordt vervangen door:
T
Artikel 300 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «twee» vervangen door: vier.
2. In het tweede lid wordt «vier» vervangen door: zes.
3. In het derde lid wordt «zes» vervangen door: acht.
II
Onderdeel U wordt vervangen door:
U
Artikel 301 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «drie» vervangen door: vijf.
2. In het tweede lid wordt «zes» vervangen door: acht.
3. In het derde lid wordt «negen» vervangen door: elf.
III
Na onderdeel U worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
U0a
Artikel 302 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «acht» vervangen door tien.
2. In het tweede lid wordt «tien» vervangen door twaalf.
U0b
Artikel 303 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «twaalf» vervangen door veertien.
2. In het tweede lid van artikel 303 wordt «vijftien» vervangen
door zeventien.
Toelichting
Als uitgangspunt voor herziening van de strafmaxima bij de geweldsdelicten
is een verhoging van het strafmaximum van eenvoudige mishandeling (artikel
300, eerste lid Sr.) genomen. Voorgesteld wordt dit strafmaximum te verhogen
van twee naar vier jaren gevangenisstraf. De maximumstraf op mishandeling
met voorbedachten rade wordt eveneens verhoogd met twee jaar van drie naar
vijf jaren. Daarmee wordt de ernst en de strafwaardigheid van het delict op
gepaste wijze tot uitdrukking gebracht. Daarnaast biedt de verhoging van het
strafmaximum opsporingsinstanties de mogelijkheid tevens inverzekeringstelling
en voorlopige hechtenis toe te passen en kan de verdachte ook buiten heterdaad
worden aangehouden.
Vanuit het oogpunt van de wetssystematiek moet de strafverhoging met twee
jaar ook doorwerken in de overige leden van artikel 300 (mishandeling), 301
(mishandeling met voorbedachten rade), 302 en 303 WvSr. Het achterwege laten
van deze systematische aanpassing zou de indruk kunnen wekken dat de wetgever
bijvoorbeeld mishandeling die zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft, in
verhouding tot mishandeling die dergelijk letsel niet tot gevolg heeft, als
minder ernstig is komen te beschouwen. Met het amendement wordt deze indruk,
door voornoemd verschil van twee jaar weer terug aan te brengen, weggenomen.
Griffith
Eerdmans