28 484
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, in verband met de herijking van een aantal wettelijke strafmaxima

nr. 36
AMENDEMENT VAN DE LEDEN GRIFFITH EN EERDMANS TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER DE NRS. 26 EN 28

Ontvangen 9 juni 2004

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

I

Onderdeel T wordt vervangen door:

T

Artikel 300 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «twee» vervangen door: vier.

2. In het tweede lid wordt «vier» vervangen door: zes.

3. In het derde lid wordt «zes» vervangen door: acht.

II

Onderdeel U wordt vervangen door:

U

Artikel 301 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «drie» vervangen door: vijf.

2. In het tweede lid wordt «zes» vervangen door: acht.

3. In het derde lid wordt «negen» vervangen door: elf.

III

Na onderdeel U worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

U0a

Artikel 302 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «acht» vervangen door tien.

2. In het tweede lid wordt «tien» vervangen door twaalf.

U0b

Artikel 303 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «twaalf» vervangen door veertien.

2. In het tweede lid van artikel 303 wordt «vijftien» vervangen door zeventien.

Toelichting

Als uitgangspunt voor herziening van de strafmaxima bij de geweldsdelicten is een verhoging van het strafmaximum van eenvoudige mishandeling (artikel 300, eerste lid Sr.) genomen. Voorgesteld wordt dit strafmaximum te verhogen van twee naar vier jaren gevangenisstraf. De maximumstraf op mishandeling met voorbedachten rade wordt eveneens verhoogd met twee jaar van drie naar vijf jaren. Daarmee wordt de ernst en de strafwaardigheid van het delict op gepaste wijze tot uitdrukking gebracht. Daarnaast biedt de verhoging van het strafmaximum opsporingsinstanties de mogelijkheid tevens inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis toe te passen en kan de verdachte ook buiten heterdaad worden aangehouden.

Vanuit het oogpunt van de wetssystematiek moet de strafverhoging met twee jaar ook doorwerken in de overige leden van artikel 300 (mishandeling), 301 (mishandeling met voorbedachten rade), 302 en 303 WvSr. Het achterwege laten van deze systematische aanpassing zou de indruk kunnen wekken dat de wetgever bijvoorbeeld mishandeling die zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft, in verhouding tot mishandeling die dergelijk letsel niet tot gevolg heeft, als minder ernstig is komen te beschouwen. Met het amendement wordt deze indruk, door voornoemd verschil van twee jaar weer terug aan te brengen, weggenomen.

Griffith

Eerdmans

Naar boven