nr. 35
AMENDEMENT VAN HET LID EERDMANS TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 301
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel IV wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IVA
Artikel 55, eerste lid, van de Wet wapens en munitie wordt vervangen door:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van
de vierde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met de artikelen
9, eerste lid, 13, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, of 31,
eerste lid.
Toelichting
De straf op het bezit van illegale vuurwapens is bij de laatste wetswijziging
in 2000 aanzienlijk verhoogd, namelijk van negen maanden tot vier jaar. Een
verhoging van de strafmaat voor het bezit van steekwapens van de 1e
categorie, zoals stiletto's, werpsterren, boksbeugels en vlindermessen is
toen uitgebleven. Het amendement beoogt onder andere dit te corrigeren. De
indiener acht het om meerdere redenen wenselijk om alsnog te komen tot een
verhoging van de strafmaat voor het bezit van wapens van de 1e
categorie.
In het algemeen geeft het strafmaximum uitdrukking aan de ernst die door
de wetgever aan een delict wordt toegekend. Zoals ook de regering in de memorie
van toelichting aangeeft zijn in onze samenleving de rechtsbelangen van het
leven en de lichamelijke integriteit steeds zwaarder gaan wegen. Nu vormen
verboden messen van de 1e categorie een belangrijke bedreiging
van het leven en de lichamelijke integriteit: een illegaal vlindermes hoeft
wat betreft dodelijkheid niet onder te doen voor een illegaal vuurwapen.
In het licht van deze constatering geven de onderzoeken naar messenbezit
en het grote aantal illegale messen dat bij acties in het kader van preventief
fouilleren in beslag wordt genomen aanleiding tot grote verontrusting.
Uit deze situatie moet geconcludeerd worden dat de huidige maximumstraf onvoldoende
afschrikwekkende werking heeft, hetgeen wel een belangrijk doel van strafwetgeving
hoort te zijn. Daarnaast wordt met de huidige maximumstraf van drie maanden
ook een andere doel van de strafwet, de mate van vergelding, onvoldoende gediend.
Zelfs als de huidige maximumstraf voor het bezit van wapens van de eerste
categorie wordt toegepast, hetgeen volgens de memorie van toelichting zelden
het geval is, zal in de praktijk een overtreder van de wet feitelijk nooit
langer dan twee maanden gevangenisstraf hoeven ondergaan, dankzij de mogelijkheid
tot vervroegde invrijheidsstelling. Het amendement beoogt zowel de afschrikwekkende
werking te herstellen door alsook het vergeldingsaspect beter tot uitdrukking
te laten komen.
Het amendement heeft verder als oogmerk het verband tussen zware delicten
als moord en doodslag en het bezit van een verboden mes beter tot uitdrukking
te brengen. Het in bezit hebben van een wapen van de 1e categorie
kan duiden op een, al dan niet onbewust bij de bezitter aanwezige, bereidheid
tot het begaan van een zeer zwaar delict zoals zware mishandeling, doodslag
of moord. In de huidige maximumstraf van drie maanden komt de relatie van
het bezit van verboden messen tot deze delicten, die ook met zeer hoge straffen
worden bedreigd, niet duidelijk genoeg tot uitdrukking.
Met het amendement wordt ook beoogd meer internationale aansluiting te
vinden. Zo staat volgens de Duitse wapenwet een maximumstraf van 3 jaar op
het bezit van wapens, vergelijkbaar met wapens die vallen onder de 1e categorie van artikel 2 van de Wet Wapens en Munitie. In België
wordt het bezit van onder meer vlindermessen bedreigd met een minimumstraf
van een maand tot aan een maximumstraf van drie jaar.
Eerdmans