nr. 30
AMENDEMENT VAN HET LID EERDMANS
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel IV wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IVA
Artikel 55, eerste lid, van de Wet wapens en munitie wordt vervangen door:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van
de vierde categorie wordt gestraft hij die handelt in strijd met de artikelen
9, eerste lid, 13, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, of 31,
eerste lid.
Toelichting
De straf op het bezit van illegale vuurwapens is bij de laatste wetswijziging
in 2000 aanzienlijk verhoogd, namelijk van negen maanden tot vier jaar. Een
verhoging van de strafmaat voor het bezit van steekwapens van de 1e categorie,
zoals stiletto's, werpsterren, boksbeugels en vlindermessen is toen uitgebleven.
Het amendement beoogt onder andere dit te corrigeren. De indiener acht het
om meerdere redenen wenselijk om alsnog te komen tot een verhoging van de
strafmaat voor het bezit van wapens van de 1 categorie.
In het algemeen geeft het strafmaximum uitdrukking aan de ernst die door
de wetgever aan een delict wordt toegekend. Zoals ook de regering in de memorie
van toelichting aangeeft zijn in onze samenleving de rechtsbelangen van het
leven en de lichamelijke integriteit steeds zwaarder gaan wegen. Nu vormen
verboden messen van de 1e categorie een belangrijke bedreiging van het leven
en de lichamelijke integriteit: een illegaal vlindermes hoeft wat betreft
dodelijkheid niet onder te doen voor een illegaal vuurwapen.
In het licht van deze constatering geven de onderzoeken naar messenbezit
en het grote aantal illegale messen dat bij acties in het kader van preventief
fouilleren in beslag wordt genomen aanleiding tot grote verontrusting. Uit
deze situatie moet geconcludeerd worden dat de huidige maximumstraf onvoldoende
afschrikwekkende werking heeft, hetgeen wel een belangrijk doel
van strafwetgeving hoort te zijn. Daarnaast wordt met de huidige maximumstraf
van drie maanden ook een andere doel van de strafwet, de mate van vergelding,
onvoldoende gediend. Zelfs als de huidige maximumstraf voor het bezit van
wapens van de eerste categorie wordt toegepast, hetgeen volgens de memorie
van toelichting zelden het geval is, zal in de praktijk een overtreder van
de wet feitelijk nooit langer dan twee maanden gevangenisstraf hoeven ondergaan,
de mogelijkheid tot vervroegde invrijheidsstelling daargelaten. Het amendement
beoogt zowel de afschrikwekkende werking te herstellen door alsook het vergeldingsaspect
beter tot uitdrukking te laten komen.
Het amendement heeft verder als oogmerk het verband tussen zware delicten
als moord en doodslag en het bezit van een verboden mes beter tot uitdrukking
te brengen. Het in bezit hebben van een wapen van de 1e categorie kan duiden
op een, al dan niet onbewust bij de bezitter aanwezige, bereidheid tot het
begaan van een zeer zwaar delict zoals zware mishandeling, doodslag of moord.
In de huidige maximumstraf van drie maanden komt de relatie van het bezit
van verboden messen tot deze delicten, die ook met zeer hoge straffen worden
bedreigd, niet duidelijk genoeg tot uitdrukking.
Met het amendement wordt ook beoogd meer internationale aansluiting te
vinden. Zo staat volgens de Duitse wapenwet een maximumstraf van 3 jaar op
het bezit van wapens, vergelijkbaar met wapens die vallen onder de 1e categorie
van artikel 2 van de Wet Wapens en Munitie. In België wordt het bezit
van onder meer vlindermessen bedreigd met een minimumstraf van een maand tot
aan een maximumstraf van drie jaar.
Tenslotte poogt het amendement het ontstane gat tussen de straf op vuurwapens
en de bij gebruik minstens zo dodelijke stiletto's, valmessen en vlindermessen
etc. te dichten.
Eerdmans