28 484
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, in verband met de herijking van een aantal wettelijke strafmaxima

nr. 16
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT

Ontvangen 10 mei 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel Ya, wordt «twee jaren» vervangen door: zes jaren.

Toelichting

Dit amendement beoogt de strafmaat voor het delict van artikel 336 Wetboek van Strafrecht (publiceren van onware jaarrekening) te verhogen van twee naar zes jaar teneinde de strafmaat daarmee op hetzelfde niveau te stellen als bij het delict valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht).

Artikel 336 Wetboek van Strafrecht beoogt het vertrouwen te beschermen dat derden, met name investeerders en beleggers, stellen in de gepubliceerde jaarrekeningen. Mede in het licht van de recente boekhoudschandalen is een verhoging van de strafmaat op het maken van een onware jaarrekening een signaal van de wetgever dat zij hecht aan een correcte financiële verslaggeving. Bovendien kunnen bij een strafmaat van 6 jaar alle dwangmiddelen worden geëffectueerd. Boekhoudschandalen worden overigens in andere landen veel strenger bestraft.

Een recentelijk naar aanleiding van het fraudedebat op 10 maart 2004 verschenen artikel (Tijdschrift voor Onderneming en Strafrecht, 2004, nummer 2) laat zien dat de wetgever er in 1886 bewust voor heeft gekozen een strafbepaling inzake de onware jaarrekening op te nemen. De praktijk heeft echter uitgewezen dat het een weinig ten laste gelegd delict betreft. Veelal wordt artikel 225 Sr gebruikt (valsheid in geschrifte) met een strafmaximum van zes jaar. Dit is opmerkelijk omdat artikel 336 Sr een zelfstandige betekenis toekomt in de bescherming van het vertrouwen dat het publiek mag hebben in een correcte financiële verslaggeving.

De Wit

Naar boven