28 481
Evaluatie Algemene wet gelijke behandeling

nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2005

De Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) bestaat ruim tien jaar. Daarmee zijn we toe aan de tweede evaluatie van deze belangrijke wet. Zoals voorgeschreven, heeft de Commissie gelijke behandeling een rapport opgesteld over de werking van de wet1 in de afgelopen vijf jaar. Dit belangrijke rapport van de Commissie, «Het verschil gemaakt», bied ik u hierbij aan2. In deze brief ga ik kort in op de bevindingen van de Commissie en de wijze waarop het kabinet de evaluatie verder uit zal voeren.

Evaluatie van de Commissie gelijke behandeling

De Commissie is nagegaan of de Algemene wet gelijke behandeling voldoet aan de doelstelling die de wetgever voor ogen had. Het beschermen van minderheden tegen discriminatie op de werkvloer, in het klaslokaal en op andere belangrijke terreinen van het maatschappelijk verkeer. Ook heeft de Commissie laten kijken naar haar eigen werkwijze en effectiviteit.

Het rapport is getiteld «Het verschil gemaakt» omdat de oordelen van de Commissie in de afgelopen jaren vaker worden opgevolgd (van 66% in 2001 naar 84% in 2004) en haar aanbevelingen steeds meer worden nageleefd. Ook de rechter geeft steeds meer gewicht aan het oordeel van de Commissie.

De Commissie geeft aan in algemene zin goed met de wet uit de voeten te kunnen. Ondanks de toegenomen spanningen tussen verschillende groepen en daarmee verschillende grondrechten in Nederland, blijft de Awgb volgens de Commissie een adequaat afwegingskader bieden om tot redelijke en billijke uitkomsten te komen. Wel roept de Commissie op tot onderzoek naar de afbakening van bepaalde terreinen waarover zij niet bevoegd is te oordelen (zoals het handelen van de overheid en van verenigingen).

Ondanks het vrij positieve beeld over de inrichting van de wet en de werkwijze van de Commissie, laat het rapport zien dat discriminatie nog steeds een groot probleem is waar velen mee worden geconfronteerd. Tussen de 1,6 en 2 miljoen mensen heeft in 2003–2004 discriminatie of ongelijke behandeling ervaren. Daarvan vindt maar een klein deel zijn of haar weg naar de Commissie. De helft van die verzoekers geeft aan dat het oordeel van de Commissie hen niet dichter bij een oplossing heeft gebracht.

Vervolg van de tweede evaluatie

Het kabinet hecht veel waarde aan goed werkende wetgeving tegen discriminatie en laat daarom, net als bij de eerste evaluatie, nader wetenschappelijk onderzoek verrichten naar de effectiviteit van de Awgb in de praktijk. Dit onderzoek sluit aan op de bevindingen van de Commissie gelijke behandeling. Zo zal onder meer gekeken worden naar de manier waarop eenzijdig overheidshandelen onder de Awgb kan worden gebracht. Ook wordt er gekeken naar de verhouding tussen het gelijkheidsbeginsel en andere grondrechten (zoals de verenigingsvrijheid en de vrijheid van godsdienst) onder de Awgb. Naast deze, meer juridische, vragen zullen de onderzoekers de toepassing en handhaving van de wet in de praktijk (door professionele gebruikers en door burgers) nader bekijken.

Het onderzoek zal voor het eind van het jaar worden afgerond. Het kabinet zal daarop begin 2006 met een reactie komen op zowel de bevindingen van de Commissie als het wetenschappelijke onderzoek.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold


XNoot
1

De evaluatie gaat ook over de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen en de artikelen 7:646 en 7:647 van het Burgerlijk Wetboek.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven