nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 26 augustus 2003
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel I, onderdeel H, komt te luiden:
H
In de eerste zin van artikel 40 wordt na de zinsnede «wijzigen of
intrekken van een vergunning» toegevoegd: of het vaststellen of wijzigen
van een algemene regel als bedoeld in artikel 33a.
B
Artikel I, onderdeel J, komt te luiden:
J
Artikel 59, eerste lid, komt te luiden:
1. Handelen in strijd met het in artikel 24, eerste lid, omschreven verbod,
een krachtens artikel 24, vierde lid, aan een vergunning verbonden voorschrift,
dan wel een krachtens artikel 33a gestelde algemene regel, wordt gestraft
met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de vierde
categorie.
C
Artikel I, onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 33a, tweede lid, komt te luiden:
2. De regels kunnen enkel betreffen de lozing, onttrekking, aanvoer of
afvoer van waterhoeveelheden die, niet zelfstandig maar wel in samenhang met
andere lozingen, onttrekkingen, aanvoer of afvoer, van nadelige invloed kunnen
zijn op de peilregeling, de grondwaterstand of de waterbeweging, dan wel de
kwantiteitsbeheerder kunnen nopen tot bijzondere beheersmaatregelen.
Toelichting
De onderdelen A en B van de Nota van Wijziging hebben een wetstechnisch
karakter en vloeien voort uit de wijzigingen die inmiddels in de Wet op de
waterhuishouding zijn aangebracht door de Wet van 16 mei 2002, houdende vervanging
van paragraaf 17 van de Waterstaatswet 1900 door algemene regels inzake
voorbereiding op en optreden bij gevaar voor waterstaatswerken (Stb. 292).
Onderdeel C is opgenomen opdat het wetsvoorstel voldoet aan de eis die
voortvloeit uit artikel 11, onderdeel e, van de kaderrichtlijn water1. Dit onderdeel van de kaderrichtlijn vereist dat de onttrekking
van zoet oppervlaktewater en grondwater en de opstuwing van zoet oppervlaktewater
worden onderworpen aan de eis van voorafgaande toestemming, waarbij geldt
dat onttrekkingen en opstuwingen die geen significant effect hebben op de
watertoestand, hiervan kunnen worden vrijgesteld. De onderhavige wijziging
van het wetsvoorstel legt uitdrukkelijk vast, dat toepassing van het instrument
algemene regels mogelijk is voor die gevallen van lozing, onttrekking, aanvoer
of afvoer van waterhoeveelheden waarvoor het vergunningeninstrument per geval
te zwaar zou zijn, maar die in samenhang met andere gevallen toch optreden
van de kwantiteitsbeheerder wenselijk maken. Met het gewijzigde voorstel voor
artikel 33a, tweede lid, wordt duidelijk dat het instrument van de algemene
regels alleen mag worden toegepast in plaats van het vergunningeninstrument,
indien er per geval geen sprake is van een significant effect op de watertoestand.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus