28 474
Agentschap Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV)

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 6 februari 2004

Vorig jaar bent u bij brief van 18 maart (Kamerstuk II, 2002–2003, 28 474, nr. 7) door de toenmalige staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op de hoogte gesteld van de aanpak ten aanzien van de organisatie en tarifering van keuring en toezicht waarmee de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, als onderdeel van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA/RVV), is belast. Samen met de verdere opbouw van de VWA en de integratie van de beide diensten, de Keuringsdienst van Waren (KvW) en de RVV, is het doel van deze aanpak te komen tot een efficiënte, flexibele en kostendekkende inspectiedienst, die zich beperkt tot de kerntaken toezicht en handhaving. Controletaken die binnen de daarvoor geldende Europees- en nationaalrechtelijke kaders goed door het bedrijfsleven zelf kunnen worden uitgevoerd, zouden vanuit deze optiek derhalve door de VWA kunnen worden «afgestoten».

Mede namens mijn ambtgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kan ik u melden dat onderdelen van deze aanpak inmiddels zijn gerealiseerd. Zo werden na overleg met u per 1 mei 2003 nieuwe tarieven ingevoerd en bestaande tarieven verhoogd. De BSE-monsterneming is per 1 november vorig jaar aan het bedrijfsleven overgedragen, waarbij de VWA via audits toezicht houdt op het door het bedrijfsleven uitgewerkte systeem van BSE-monsterneming. Tevens heeft de VWA/RVV voortvarend uitvoering gegeven aan een reorganisatieplan dat de overcapaciteit moet reduceren, die als gevolg van de krimpende markt in het jaar 2002 ontstond.

Daarnaast is op 22 september 2003 na goed overleg tussen het bedrijfsleven en de overheid een intentieverklaring getekend over de toekomst van de roodvleeskeuring in Nederland. De partijen spraken hierin de intentie uit te streven naar een organisatie van de roodvleeskeuring die minimaal dezelfde garanties biedt voor de volksgezondheid ten opzichte van de bestaande situatie en tevens doelmatig en flexibel is.

Het streven is hierbij om de roodvleesbandkeuring, die thans door de VWA/RVV wordt uitgevoerd, per 1 januari 2005 over te dragen aan een onafhankelijke keuringsinstantie, die conform de Europees- en nationaalrechtelijke kaders onder toezicht en eindverantwoordelijkheid van de officiële dierenarts opereert. Hierdoor zou er een duidelijker verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en bedrijfsleven ontstaan en zou het bedrijfsleven de bandkeuring efficiënt kunnen vormgeven en daarmee besparingen kunnen realiseren. Onderdeel van de intentie was dat het bedrijfsleven een bijdrage zou leveren aan de transitiekosten die met deze operatie gemoeid zijn.

Bij het vaststellen van de tarieven voor 2004 ben ik uitgegaan van de gezamenlijke aanpak van overheid en bedrijfsleven van de overdracht van de roodvleesbandkeuring aan het bedrijfsleven per 1 januari 2005. Ik heb er derhalve van afgezien de tarieven te verhogen voor wat betreft de overcapaciteit die in 2003 is en naar verwachting ook in 2004 zal ontstaan vanwege de krimpende markt. Per 1 februari 2004 heeft alleen een technische loon- en prijsbijstelling van 1,4% plaatsgevonden van op LNV-wetgeving betrekking hebbende tarieven. Deze bijstelling is gebaseerd op de gegevens uit de Handleiding Overheidstarieven die door het ministerie van Financiën wordt uitgegeven.

Tot op heden heb ik nog geen definitieve afspraken met het bedrijfsleven kunnen maken over de overdracht van de roodvleesbandkeuring. De reeds vergevorderde constructieve gesprekken tussen overheid en bedrijfsleven zijn nog niet afgerond. Mocht blijken dat de voorgestane gezamenlijke aanpak om op korte termijn te komen tot overdracht van de roodvleesbandkeuring aan het bedrijfsleven uiteindelijk niet gerealiseerd kan worden, dan ontstaat er mijns inziens een nieuwe situatie die een aanpassing van de werkagenda vereist en waarvoor ik nieuwe plannen zal moeten opstellen. Het oorspronkelijke doel van een efficiënte en flexibele inspectiedienst blijf ik onverkort handhaven, maar de wijze waarop dat doel verwezenlijkt wordt en het daarvoor geldende tijdpad zullen aangepast worden aan de dan ontstane situatie. Ook de mogelijkheid tot het doorvoeren van de dan noodzakelijke substantiële tariefsverhogingen, die ik vooralsnog achterwege heb gelaten, zal ik vervolgens noodgedwongen opnieuw moeten bezien.

Op dit moment ga ik er echter van uit dat overheid en bedrijfsleven gezamenlijk, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, de uitgesproken intenties ten aanzien van de roodvleeskeuring in Nederland zullen realiseren. U zult van de ontwikkelingen omtrent de organisatie en tarifering van keuring en toezicht door de VWA op de hoogte worden gehouden en indien noodzakelijk zullen u nieuwe tariefvoorstellen worden voorgelegd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Naar boven