28 467
Wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en het aanbrengen van enkele verbeteringen

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en het aanbrengen van enkele verbeteringen.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

5 juli 2002

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk regels is vast te stellen inzake een recht op langdurend zorgverlof;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1:3 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

3. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder

a. terminaal ziek: de gezondheidssituatie die zo ernstig is dat volgens objectieve medische maatstaven op korte termijn het overlijden van de persoon waarschijnlijk is te achten;

b. een levensbedreigende ziekte: de gezondheidssituatie die zo ernstig is dat volgens objectieve medische maatstaven het leven van de persoon op korte termijn ernstig gevaar loopt.

B

In hoofdstuk 1 wordt na artikel 1:4 ingevoegd:

Werkingsduur, regeling bestuursorgaanof regeling met ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging

Artikel 1:5

Voor de toepassing van de artikelen 4:7 en 5:16 geldt een afwijkende regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of een afwijkende regeling waaromtrent de werkgever schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad, of bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging, voor vijf jaren vanaf het tijdstip waarop die regeling ingaat, indien geen termijn van ten hoogste vijf jaren is bepaald. Indien geen termijn is bepaald gaat bij wijziging van de regeling waarvan de in de eerste zin bedoelde afwijking deel uitmaakt binnen het in die zin bedoelde tijdvak, ten aanzien van de afwijking een nieuw tijdvak in op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging.

C

Het kopje boven artikel 4:7 komt te luiden:

Recht met afwijkingsmogelijkheden.

D

In artikel 4:7 wordt na «uitsluitend» ingevoegd: ten nadele van de werknemer.

E

De titel van Hoofdstuk 5 komt te luiden:

HOOFDSTUK 5 KORT- EN LANGDUREND ZORGVERLOF

F

Na de aanduiding van hoofdstuk 5 en voor «§ 1 Verlofvorm» wordt ingevoegd:

AFDELING 1 KORTDUREND ZORGVERLOF

G

Na artikel 5:8 vervalt «Compensatie met vakantie-aanspraken» tot en met artikel 5:10.

H

Na artikel 5:8 wordt ingevoegd:

AFDELING 2 LANGDUREND ZORGVERLOF

§ 1 Verlofvorm

Langdurend zorgverlof

Artikel 5:9

1. De werknemer heeft recht op verlof zonder behoud van loon voor de verzorging van een terminaal zieke persoon indien het betreft:

a. de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont;

b. een kind tot wie de werknemer of de persoon bedoeld in onderdeel a als ouder in een familierechtelijke betrekking staat, dan wel een pleegkind van de werknemer als bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, onderdeel d;

c. een bloedverwant in de eerste graad van de werknemer.

2. Bij een levensbedreigende ziekte van een kind bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft de werknemer ten behoeve van de verzorging van dat kind recht op verlof zonder behoud van loon.

3. De werknemer heeft ten behoeve van dezelfde persoon een keer het recht op verlof bedoeld in het eerste lid.

Omvang, duur en invulling verlof

Artikel 5:10

1. Het verlof bedraagt in elke periode van twaalf achtereenvolgende maanden ten hoogste zes maal de arbeidsduur per week.

2. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf weken.

3. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week.

4. In afwijking van het tweede en derde lid kan de werknemer de werkgever verzoeken om:

a. verlof voor een langere periode dan twaalf weken tot ten hoogste achttien weken, of

b. meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week.

§ 2 Verlening, ingang en einde van verlof, informatie

Verzoek, zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang

Artikel 5:11

1. De werknemer dient het verzoek om verlof ten minste twee weken voor het beoogde tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk in bij de werkgever onder opgave van de reden, de persoon die verzorging behoeft, het tijdstip van ingang, de omvang, de voorgenomen duur van het verlof en de spreiding van de uren over de week of het anderszins overeengekomen tijdvak.

2. De werknemer verstrekt desgevraagd aan de werkgever schriftelijk aanvullende informatie waarover hij redelijkerwijs en op korte termijn kan beschikken teneinde aannemelijk te maken dat is voldaan aan de op grond van artikel 5:9 geldende voorwaarden. De werkgever doet een schriftelijk verzoek tot het verstrekken van aanvullende informatie binnen een week nadat het verzoek om verlof bij hem is ingediend.

3. De werkgever willigt het verzoek om verlof van de werknemer in, tenzij hij tegen het opnemen van het verlof een zodanig zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft, dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

4. Een werkgever die geen beroep doet op een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, kan dit nadien evenmin, tenzij het een militaire ambtenaar betreft.

5. Indien de werkgever overweegt het verzoek om verlof niet of niet geheel in te willigen, pleegt hij overleg met de werknemer over diens verzoek. De beslissing op het verzoek om verlof wordt door de werkgever schriftelijk aan de werknemer medegedeeld. Indien de werkgever het verzoek niet of niet geheel inwilligt, wordt dit onder opgave van redenen aan de werknemer medegedeeld.

6. Indien de werkgever niet een week voor het beoogde tijdstip van ingang van het verlof de beslissing op het verzoek schriftelijk heeft medegedeeld aan de werknemer, gaat het verlof in overeenkomstig het verzoek van de werknemer. Zolang de werknemer niet heeft voldaan aan een verzoek van de werkgever om informatie als bedoeld in het tweede lid, wordt de in de eerste volzin bedoelde periode verlengd met het aantal dagen dat de werknemer niet heeft voldaan aan het verzoek van de werkgever.

Ingang van het verlof

Artikel 5:12

1. Het verlof bedoeld in artikel 5:9 gaat niet in voordat ten minste twee weken zijn verstreken nadat de werknemer het verzoek om verlof bedoeld in artikel 5:11 heeft ingediend.

2. In afwijking van het eerste lid kan het verlof op verzoek van de werknemer ingaan op een eerder tijdstip indien de werkgever daarmee instemt.

Einde van het verlof

Artikel 5:13

1. Het verlof eindigt met het verstrijken van de duur waarvoor het verlof is verleend.

2. Indien voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde verlofduur de persoon ten behoeve van wiens verzorging het verlof is verleend overlijdt, dan wel niet langer levensbedreigend ziek is, eindigt het verlof met ingang van de dag na die waarop deze omstandigheid zich heeft voorgedaan.

§ 3 Samenloop

Artikel 5:14

Indien het verzoek om langdurend zorgverlof wordt ingewilligd, kan het daaraan voorafgaand kortdurend zorgverlof bedoeld in artikel 5:1 op verzoek van de werknemer en met inachtneming van artikel 5:12, tweede lid, geheel of gedeeltelijk worden aangemerkt als langdurend zorgverlof.

AFDELING 3 NADERE VOORSCHRIFTEN

Compensatie met vakantie-aanspraken

Artikel 5:15

Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in artikel 5:1 of artikel 5:9, kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.

Recht met afwijkingsmogelijkheden

Artikel 5:16

Van dit hoofdstuk kan uitsluitend ten nadele van de werknemer worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan dan wel, indien geen collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van toepassing is of terzake geen bepaling bevat, indien de werkgever terzake schriftelijke overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of bij het ontbreken daarvan, met de personeeelsvertegenwoordiging met dien verstande dat de werknemer bij afwijking van artikel 5:15 ten minste recht houdt op het wettelijke minimum aan vakantie-aanspraken.

I

Het kopje boven artikel 6:8 komt te luiden:

Recht met afwijkingsmogelijkheden.

J

In artikel 6:8 wordt na «uitsluitend» ingevoegd: ten nadele van de werknemer.

K

Artikel 7:5 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eerste lid wordt na de eerste volzin toegevoegd:

Ingeval van verlof als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, wordt een aanvraag uiterlijk zes weken na de aanvang van het verlof ingediend.

2. In het derde lid wordt na «vier weken,» ingevoegd: onderscheidenlijk zes weken,.

3. Na het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

4. Onze Minister stelt regels omtrent de over te leggen gegevens bij een aanvraag om een financiële tegemoetkoming als bedoeld in:

1°. artikel 7:6, derde lid, in verband met verlof ten behoeve van de verzorging van een terminale zieke of bij een levensbedreigende ziekte van een kind;

2°. artikel 7:6, vierde lid.

Deze regels kunnen tevens betrekking hebben op de werkgever.

L

Artikel 7:6 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eerste lid wordt na de eerste zin toegevoegd: Ingeval voor de beslissing op de aanvraag om een financiële tegemoetkoming medebepalend is dat wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 1:3, derde lid, gelden de bij de aanvraag overgelegde gegevens als daartoe strekkend bewijs, mits zij voldoen aan de door Onze Minister krachtens artikel 7:5, vierde lid, gestelde regels. Het in de vorige zin bepaalde geldt niet indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen nadere gegevens noodzakelijk acht.

2. Onder vernummering van het vierde tot en met het achtste lid tot vijfde tot en met negende lid wordt na het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

4. In afwijking van het derde lid bedraagt ingeval van verlof als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, de tegemoetkoming gerekend over een maand voor ieder opgenomen uur verlof per week € 22,23. Met inachtneming van de eerste volzin kan de financiële tegemoetkoming per maand in totaal niet meer bedragen dan € 844,62.

3. Het vijfde lid komt als volgt te luiden:

5. De financiële tegemoetkoming wordt verleend over de in de verlofperiode gelegen volle maanden, tenzij het verlof betreft op grond van hoofdstuk 5, afdeling 2.

4. In het negende lid wordt «bedoeld in het derde lid» vervangen door: bedoeld in het derde en vierde lid.

M

In artikel 7:7, eerste lid, onderdeel b, wordt «als bedoeld in het eerste lid» vervangen door: als bedoeld in artikel 7:6, eerste lid.

N

1. In artikel 7:8, eerste lid, wordt onder verlettering van de onderdelen b, c en d tot c, d en e na onderdeel a ingevoegd:

b. is de voorwaarde, bedoeld in artikel 7:7, onderdeel b, niet van toepassing op:

1°. verlof op grond van hoofdstuk 5, afdeling 2, dat binnen een periode van een jaar is voorafgegaan door verlof op een andere grond waarvoor een financiële tegemoetkoming is ontvangen;

2°. verlof als bedoeld in de aanhef van dit lid, dat binnen een periode van een jaar is voorafgegaan door verlof op grond van hoofdstuk 5, afdeling 2, waarvoor een financiële tegemoetkoming is ontvangen;

2. Aan het slot van het tweede lid van artikel 7:8 vervalt «of ziekte».

O

Artikel 7:9 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Ingeval van verlof als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, wordt de financiële tegemoetkoming met inachtneming van artikel 5:10, vierde lid, onderdeel a, verleend voor een aaneengesloten periode van ten hoogste achttien weken.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Indien het derde lid wordt toegepast, bedraagt de periode waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt toegekend ten hoogste 18 maanden. Het derde lid kan niet worden toegepast indien het verlof betreft op grond van hoofdstuk 5, afdeling 2.

P

In artikel 7:12, tweede lid, en artikel 7:13, twaalfde lid, wordt «Het Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

ARTIKEL II

1. De werknemer die op de datum van inwerkingtreding van deze wet een financiële tegemoetkoming geniet op grond van artikel 7:6, derde lid, en op grond van hoofdstuk 5, afdeling 2, recht heeft op langdurend zorgverlof, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verzoeken hem een financiële tegemoetkoming te verlenen op grond van artikel 7:6, vierde lid.

2. De aanvraag wordt in afwijking van artikel 7:5, eerste lid, uiterlijk binnen vier weken na de datum van inwerkingtreding van deze wet ingediend.

3. Indien de werknemer een verzoek heeft gedaan als bedoeld in het eerste lid blijft artikel 7:8, eerste lid, onderdeel b, buiten toepassing.

ARTIKEL III

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 635 wordt gewijzigd als volgt:

1. In lid 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. hij verlof als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg geniet.

2. In lid 3 wordt na «adoptieverlof» ingevoegd: of verlof voor het opnemen van een pleegkind.

B

Artikel 670, lid 7 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:

7. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid dat de werknemer zijn recht op adoptieverlof of verlof voor het opnemen van een pleegkind als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg, op kort- en langdurend zorgverlof als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet arbeid en zorg, dan wel zijn recht op ouderschapsverlof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg geldend maakt.

ARTIKEL IV

Aan artikel 2 van de Wet aanpassing arbeidsduur wordt een lid toegevoegd, luidende:

13. Voor de toepassing van het elfde lid geldt een afwijkende regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of een afwijkende regeling waaromtrent de werkgever schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad, of bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging, voor vijf jaren vanaf het tijdstip waarop die regeling ingaat, indien geen termijn van ten hoogste vijf jaren is bepaald. Indien geen termijn is bepaald gaat bij wijziging van de regeling waarvan de in de eerste zin bedoelde afwijking deel uitmaakt binnen het in die zin bedoelde tijdvak, ten aanzien van de afwijking een nieuw tijdvak in op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging.

ARTIKEL V

In artikel 9, tweede lid, onderdeel e, van de Algemene bijstandswet wordt:

1. «onderdeel i» vervangen door: onderdeel g;

2. «artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg.

ARTIKEL VI

In artikel 5, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars wordt:

1. «onderdeel i» vervangen door: onderdeel g;

2. «artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg.

ARTIKEL VII

In artikel 6, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt:

1. «onderdeel i» vervangen door: onderdeel g;

2. «artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg.

ARTIKEL VIII

In artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt:

1. «onderdeel i» vervangen door: onderdeel g;

2. «artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg.

ARTIKEL IX

In artikel 1.7a, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt «de Wet financiering loopbaanonderbreking» vervangen door: de Wet arbeid en zorg.

ARTIKEL X

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven