nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 17 december 2002
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel D, wordt artikel 83a als volgt gewijzigd:
1. Voor «vrees» wordt ingevoegd: ernstige.
B
Na artikel 1, onderdeel G, wordt een onderdeel ingevoegd, luidend:
Ga
Aan artikel 140 wordt een lid toegevoegd, luidend:
4. Onder deelneming als omschreven in het eerste lid wordt mede begrepen
het verlenen van geldelijke of andere stoffelijke steun aan alsmede het werven
van gelden of personen ten behoeve van de daar omschreven organisatie.
C
In onderdeel H wordt aan het voorgestelde artikel 140a een derde lid toegevoegd,
luidend:
3. Het vierde lid van artikel 140 is van overeenkomstige toepassing.
D
In artikel IV wordt de zinsnede onder e, beginnend met «met een
terroristisch oogmerk» op een nieuwe regel geplaatst.
Toelichting
Tijdens de algemene politieke beschouwingen op 18 en 19 september 2002
is in verband met een motie van het kamerlid Verhagen c.s. (Kamerstuk, 28 600,
nr. 15) een notitie toegezegd over het verbieden van de op de
EU-lijst vermelde terroristische organisaties en het strafbaar stellen van
het lidmaatschap van deze organisaties. Aan deze toezegging is uitvoering
gegeven door een notitie «Strafrechtelijke bestrijding van terroristische
organisaties» van 5 november 2002 (Kamerstuk 28 666, nr. 1). In
deze notitie is aangegeven dat het gelet op het grote belang dat aan artikel
140a Sr moet worden gehecht met het oog op een adequate terrorismebestrijding
en ter uitvoering van voornoemde motie, wenselijk is dat op het niveau van
de wet de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor bijdragen aan om het even
welke terroristische organisaties scherper wordt gemarkeerd. Deze explicitering
kan, zo is daar reeds gesteld, worden bereikt door het begrip «deelneming»
in artikel 140a nader te verduidelijken door te bepalen dat daaronder mede
wordt verstaan het verlenen van geldelijke of andere stoffelijke steun. Aan
dit voornemen geeft deze nota van wijziging uitvoering. Uitgangspunt is daarbij
een wijziging van artikel 140, waar in het voorgestelde artikel 140a Sr naar
wordt verwezen. In de voorgestelde begripsbepaling is ook verduidelijkt dat
het werven van gelden of personen ten behoeve van de desbetreffende organisatie
eveneens als deelneming wordt aangemerkt. Aangetekend zij dat de voorgestelde
begripsomschrijving geenszins een beperking van het begrip deelneming inhoudt,
zoals ook uit de tekst («mede begrepen») voortvloeit, doch slechts
een verduidelijking.
Het belang van de overige voorgestelde wijzigingen is beperkt. De aanpassing
onder A behelst het wegnemen van een discrepantie tussen kaderbesluit en wetsvoorstel.
Het gestelde onder e betreft een technische correctie.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner